Kinderen
alle pijlers
wie heeft er alleen maar zoons ? :)
donderdag 6 september 2007 om 11:46
07-03-2006
vrouwen met slechte karakter krijgen een zoon
Vrouwen met een sterk karakter hebben meer kans om een zoon te krijgen. Dat blijkt uit een fertiliteitonderzoek op zoogdieren in Nieuw-Zeeland. Volgens de studie is het geslacht van een nakomeling niet alleen een kwestie van toeval. Hoe hoger het testosterongehalte in het eitje van het wijfje, hoe meer kans er bestaat dat zij een mannelijke nakomeling zal baren. En dat testosterongehalte blijkt nu net groter te zijn bij vrouwen met een vastberaden karakter. Andere studies wijzen ook op de invloed van hygiëne en gezondheid en van de omgeving van de moeder. Volgens Valerie Grant van de universiteit van Auckland zouden tijdens de oorlog in Bosnië meer jongens geboren zijn omdat de mannen afwezig waren en de eitjes van de vrouwen automatisch meer testosteron bevatten.
vrouwen met slechte karakter krijgen een zoon
Vrouwen met een sterk karakter hebben meer kans om een zoon te krijgen. Dat blijkt uit een fertiliteitonderzoek op zoogdieren in Nieuw-Zeeland. Volgens de studie is het geslacht van een nakomeling niet alleen een kwestie van toeval. Hoe hoger het testosterongehalte in het eitje van het wijfje, hoe meer kans er bestaat dat zij een mannelijke nakomeling zal baren. En dat testosterongehalte blijkt nu net groter te zijn bij vrouwen met een vastberaden karakter. Andere studies wijzen ook op de invloed van hygiëne en gezondheid en van de omgeving van de moeder. Volgens Valerie Grant van de universiteit van Auckland zouden tijdens de oorlog in Bosnië meer jongens geboren zijn omdat de mannen afwezig waren en de eitjes van de vrouwen automatisch meer testosteron bevatten.
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
donderdag 6 september 2007 om 11:51
ik las toevallig in een krant in canada waar ik net op vakantie ben geweest, dat hoe aantrekkelijker het stel, hoe groter de kans op dochters... Zo'n klein artikeltje op zo'n pagina vol van die weetjes. De onderzoekers verklaarden het met een of andere evolutie theorie die ik niet helemaal begreep en hadden het er ook over dat aantrekkelijkheid een vaststaand iets is in grote lijnen (alle culturen vinden over het algemeen dezelfde mensen uit andere culturen mooi, ze hadden dit dan onderzocht met fotoos) met wel kleine verschillen, maar in elk geval, meer meisjes bij mooie mensen. Tja...ik heb het niet verzonnen )
donderdag 6 september 2007 om 12:12
tja, of het met slecht te maken heeft.. dat met vastberadenheid klopt denk ik wel, het is idd een gegeven dat er in oorlogsgebieden tijdens en net na de oorlog veel meer jongens dat meisjes geboren worden..
Wil er stiekem ook niet aan dat omdat ik een zoon heb, ik een vastberaden, lelijke en slechte vrouw ben.... Dus voortaan opletten he.. Als je in een contactadvertentie ziet staan moeder van drie zoons dan weten wij dus nu waarom er geen foto bij staat en wat voor vrouw het is...
Wil er stiekem ook niet aan dat omdat ik een zoon heb, ik een vastberaden, lelijke en slechte vrouw ben.... Dus voortaan opletten he.. Als je in een contactadvertentie ziet staan moeder van drie zoons dan weten wij dus nu waarom er geen foto bij staat en wat voor vrouw het is...
donderdag 6 september 2007 om 12:18
OESTROGEEN UIT SOJA VERHOOGT WAARSCHIJNLIJK PERCENTAGE MEISJES
Waar de meisjes zijn
Britse vegetarisch etende vrouwen krijgen meer meisjes. Nederlandse fruit- telersechtparen ook. Waarschijnlijk zijn oestrogenen in beide gevallen de oorzaak. Bij de telers uit bestrijdingsmiddelen, maar bij de Britten uit de soja.
Wim Köhler
Britse vegetarisch etende vrouwen krijgen tien procent meer meisjes, zo bleek afgelopen week uit een onderzoek onder 6000 jonge moeders in Nottingham, gepubliceerd in Practising midwife. Een duidelijke verklaring ontbreekt nog voor de meisjesovervloed in vegetariërsgezinnen, maar de beschuldigende vinger werd al snel gewezen naar bestrijdingsmiddelenresten op groenten die vegetariërs zo overvloedig eten. Veel bestrijdingsmiddelen bevatten pseudo- oestrogenen. Dat zijn moleculen die in het lichaam de werking van het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen nabootsen. Daardoor hebben ze invloed op menstruatiecycli, ontwikkeling van geslachtsorganen, vruchtbaarheid en misschien ook wel op de sekseratio van het nageslacht.
Bestrijdingsmiddelen zorgen er wel voor dat in Nederlandse fruittelersgezinnen meer meisjes dan jongens worden geboren. Wageningse, Utrechtse en Rotterdamse onderzoekers zagen zelfs een dosiseffect: in familiebedrijven waarin veel, en op ouderwetse werd gespoten met verdachte middelen kwamen tweemaal zoveel meisjes als jongens ter wereld. Een spuitende fruitteler staat echter aan veel hogere concentraties bloot dan een vegetariër. Een vegetariër eet ook niet veel meer dan tweemaal zo veel groente als een vleeseter. Het is niet te verwachten dat deze geringe dosisverhoging tien procent meer meisjes oplevert bij vegetariërs.
Waarschijnlijk verklaren de van nature in planten aanwezige fyto- oestrogenen (op oestrogeen gelijkende verbindingen) de tien procent meer meisjes beter dan de synthetische chemicaliën in pesticiden. De Nederlandse Gezondheidsraad schreef drie jaar geleden in het rapport 'Hormoonontregelaars in de mens': "De inname van fyto-oestrogenen is aanmerkelijk groter dan die van synthetische chemicaliën met een hormoonontregelende werking. Daarmee zijn deze stoffen niet zonder meer bedreigend voor de gezondheid, omdat fyto-oestrogenen in het lichaam snel worden gemetaboliseerd (=afgebroken, red.). Over de inname van fyto-oestrogenen zijn in Nederland geen gegevens beschikbaar. Veel groenten, bijvoorbeeld erwten, bonen, kool, spruitjes en spinazie bevatten fyto-oestrogenen. Een rijke bron is soja dat in sterk toenemende mate in voedingsproducten voorkomt en in Nederland vooral gebruikt wordt door vegetariërs, veganisten en liefhebbers van de Aziatische keuken. Het is aannemelijk dat de inname van fyto-oestrogenen door deze bevolkingsgroepen aanzienlijk hoger is dan door de doorsnee- bevolking." Dit citaat vestigt de aandacht op soja. Soja is in het verantwoorde vegetarische dieet ruim vertegenwoordigd. De sojaboon is, in combinatie met granen gegeten, een eiwitbron die aan de behoefte van het menselijk lichaam tegemoet komt. De acht essentiële aminozuren die de mens niet zelf kan maken maar wel nodig heeft zitten er dan voldoende in. Tofu, taugé, tempeh en gewoon de gekookte sojaboon zijn daarom aantrekkelijk basisvoedsel voor niet-vleeseters.
gerucht
Ook vleeseters krijgen de laatste jaren steeds vaker soja binnen, maar meestal ongemerkt, tenzij ze de kleine lettertjes op de etiketten van bereide producten bestuderen. Soja is een goedkoop, voedzaam en neutraal smakend ingrediënt. In veel blikken soep bestaan de soepballetjes grotendeels uit soja. Veel kant-en-klaarsauzen hebben een sojabasis. Veel baby's met echte of vermeende koemelkallergie krijgen melk op sojabasis. De massaler sojaconsumptie is niet voorafgegaan door onderzoek naar nuttige en schadelijke of gezondheidsbevorderende effecten van de bestanddelen van soja. Er is bijvoorbeeld een hardnekkig gerucht dat soja of voedselsupplementen met soja bij vrouwen de opvliegers tijdens de overgang onderdrukken. Een gecontroleerde studie liet zien dat dat niet zo is (zie commentaar in The Lancet, 15 jan 2000, pag. 163).
Pas in 1997 verscheen in The Lancet (vol. 350, pag. 23) een early report over de blootstelling aan geslachtshormonen van zuigelingen die sojamelk krijgen. De dosis die zij binnenkrijgen is (per kilogram lichaamsgewicht) tienmaal dan de dosis die bij volwassenen hormonale effecten veroorzaakt. In de babylichamen circuleren 13.000 tot 22.000 keer hogere concentraties van de oestrogeenachtige stoffen uit soja als in baby's die de borst krijgen of die met koemelk worden grootgebracht. Geruststellend idee is dat deze vroege blootstelling wellicht beschermt tegen borstkanker en andere hormoongevoelige tumoren op latere leeftijd. Maar bewezen is er niets. D ES, een ander bekend pseudo-oestrogeen geeft juist meer kanker bij een blootstelling op zeer jonge leeftijd.
Twee stoffen in soja (genisteïne en daidzeïne) bootsen de werking van het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen na. In de geslachtsorganen van vrouwen liggen veel cellen die gaan groeien als ze in contact komen met oestrogenen. Ook veel cellen in borstweefsel zijn oestrogeengevoelig. Aangetoond is dat celkweken van deze oestrogeengevoelige borstweefselcellen gaan delen als er genisteïne uit soja wordt toegevoegd. Dat leidde aanvankelijk tot berichten dat veel soja eten de kans op borstkanker vergroot.
De tegenbewijzen kwamen al snel. Er was veel meer genisteïne aan die celkweken toegevoegd dan een vrouw ooit zal eten. En een groep cellen in een kweekbakje mist de groeicontrole waar diezelfde cellen binnen een levend lichaam wel aan zijn onderworpen. De hormoonproductie bij mens en dier heeft altijd een sterk terugkoppelingsmechanisme. Bij een hoge eigen productie, of bij forse toevoer van buiten legt het lichaam de eigen productie stil. Het is bekend van body-builders die testosteron spuiten. Hun teelballen stoppen met testosteronproductie, deze sporters worden onvruchtbaar en hun teelballen verschrompelen. Sojaconsumptie bij gewone mensen kan dus eigen geslachtshormoonproductie bij vrouwen verminderen, wat uiteindelijk tot een lager risico op borstkanker kan leiden. Maar ook hier is nog niets bewezen. Sinds vorig jaar mogen in de VS fabrikanten van voedingsmiddelen waar meer dan 6,25 gram soja-eiwit per portie in zit (een portie is al snel 100 gram in de VS) op het etiket claimen dat het product het risico op hart- en vaatziekten vermindert, mits gegeten in een dieet met weinig verzadigd vet en cholesterol. Soja-eiwit verlaagt het cholesterolgehalte, is de achterliggende wetenschap. Voordat de Food and Drug Administration ( FDA) die claim toestond verrichtte die Amerikaanse geneesmiddelen- en voedingsmiddelenwaakhond een grote literatuurstudie naar de vermoede en vastgestelde gezondheidseffecten van soja. De FDA vond twee onderzoeken met genisteïnebevattende voedingssupplementen bij vrouwelijke proefpersonen. Die onderzoeken duurden vrij kort: 14 dagen en 5 maanden. Er was verhoogde groei van epitheelweefsel in de borst en meer afscheiding van borstvloeistof te zien. De FDA concludeert dat die verschijnselen niet schadelijk zijn en geen reden om soja-eiwit niet aan te prijzen als hart- en vaatbeschermer. Epidemiologische onderzoeken wijzen bovendien helemaal niet op een risico van soja-eten. Integendeel: in Aziatische landen met een hoge sojaconsumptie hebben vrouwen lange menstruatiecycli en weinig borstkanker. En de Japanse bevolking die veel soja eet heeft de hoogste levensverwachting. Maar dat natuurlijke oestrogenen in soja bij een behoorlijke consumptie fysiologische invloed hebben, staat wel vast.
De FDA boog zich ook over vruchtbaarheid. De Britse verloskundigen weten niet of vegetarische vrouwen vruchtbaarheidsproblemen hebben. Zij vroegen vrouwen die al zwanger waren aan hun onderzoek mee te doen. Wie nog niet zwanger was deed dus niet mee. De FDA vond twee kleine onderzoeken waarin de invloed van soja-eiwit op de hormonen in de menstruatiecyclus werden bestudeerd. In beide studies werden veranderingen gezien die op een lagere vruchtbaarheid kunnen wijzen. Maar het uitblijven van kinderen door soja-eten is bij mensen niet bewezen, schrijft de FDA. Bij ratjes overigens wel.
De fruittelers die de invloed merkten van synthetische hormoonontregelaars kwam men juist op het spoor vanwege hun vruchtbaarheidsproblemen. In de IVF-kliniek van het Utrechtse Universitair Medisch Centrum ( UMCU) viel het begin jaren negentig op dat opvallend veel fruittelersechtparen zich voor IVF meldden.
De overall conclusie van de FDA-beoordelaars is dat er geen evidence (gegrond vermoeden of bewijs) is dat een verhoging van de soja-eiwitconsumptie tot 25 gram per dag schadelijk is voor het lichaam.
zwiepstaart
Het krijgen van veel meisjes is ook allerminst schadelijk. De verandering van de normale jongens-meisjesverdeling bij geboorte (in Groot-Brittannië is dat 106 jongens op 100 meisjes) tot 85 jongens op 100 meisjes wordt in het gemiddelde vegetariërgezin ook helemaal niet opgemerkt.
De Britse onderzoekers laten zich niet uit over de vraag hoe het komt dat vegetarische vrouwen meer meisjes baren. De makkelijkste kritiek op het onderzoek is de vaststelling dat de vrouwelijke eicel het niet voor het zeggen heeft of er uiteindelijk een jongetje of een meisje uit groeit. Een eicel bevat altijd een X-chromosoom. Het is de spermacel die het geslacht bepaalt: de ene helft met een X-chromosoom levert een meisje terwijl een zwiepstaart met Y een jongetje wordt. Vrouwen kunnen daar best invloed op hebben: een geloosde spermacel moet een eindje door vagina, baarmoeder en eileider zwemmen om de rijpe eicel te kunnen bevruchten. En in dat vrouwelijk 'milieu' is een hormonale beïnvloeding denkbaar. We hebben nog geen idee van het mechanisme, zeggen de Britse onderzoekers, zij hebben een statistisch significante waarneming gepubliceerd en willen nu onderzoek naar het mechanisme. Dat zal niet makkelijk zijn, want vrijwel ieder hormoonnapend molecuul heeft een iets andere werking. En ieder mens heeft verschillende typen oestrogeenreceptoren. Dat zijn de eiwitmoleculen in de wand van een hormoongevoelige cel waar het hormoon aan bindt. Na binding ontvangt de cel een commando om 'iets' te doen.
Misschien blijkt het uiteindelijk de vader te zijn die met een andere spermasamenstelling het geslachtsverschil veroorzaakt. Bij de fruittelers hebben de mannen de grootste blootstelling aan pesticiden en in het spuitseioen bleken ze aanmerkelijk slechter zaad te hebben dan in de winter. En een vegetarisch etende vrouw deelt allicht vaak de vleesloze pot met de man die de vader van haar kinderen is
Welnee, die meisjes-mama's eten gewoon meer fruit !
Haha ! Nog meer onderzoeken ???
Waar de meisjes zijn
Britse vegetarisch etende vrouwen krijgen meer meisjes. Nederlandse fruit- telersechtparen ook. Waarschijnlijk zijn oestrogenen in beide gevallen de oorzaak. Bij de telers uit bestrijdingsmiddelen, maar bij de Britten uit de soja.
Wim Köhler
Britse vegetarisch etende vrouwen krijgen tien procent meer meisjes, zo bleek afgelopen week uit een onderzoek onder 6000 jonge moeders in Nottingham, gepubliceerd in Practising midwife. Een duidelijke verklaring ontbreekt nog voor de meisjesovervloed in vegetariërsgezinnen, maar de beschuldigende vinger werd al snel gewezen naar bestrijdingsmiddelenresten op groenten die vegetariërs zo overvloedig eten. Veel bestrijdingsmiddelen bevatten pseudo- oestrogenen. Dat zijn moleculen die in het lichaam de werking van het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen nabootsen. Daardoor hebben ze invloed op menstruatiecycli, ontwikkeling van geslachtsorganen, vruchtbaarheid en misschien ook wel op de sekseratio van het nageslacht.
Bestrijdingsmiddelen zorgen er wel voor dat in Nederlandse fruittelersgezinnen meer meisjes dan jongens worden geboren. Wageningse, Utrechtse en Rotterdamse onderzoekers zagen zelfs een dosiseffect: in familiebedrijven waarin veel, en op ouderwetse werd gespoten met verdachte middelen kwamen tweemaal zoveel meisjes als jongens ter wereld. Een spuitende fruitteler staat echter aan veel hogere concentraties bloot dan een vegetariër. Een vegetariër eet ook niet veel meer dan tweemaal zo veel groente als een vleeseter. Het is niet te verwachten dat deze geringe dosisverhoging tien procent meer meisjes oplevert bij vegetariërs.
Waarschijnlijk verklaren de van nature in planten aanwezige fyto- oestrogenen (op oestrogeen gelijkende verbindingen) de tien procent meer meisjes beter dan de synthetische chemicaliën in pesticiden. De Nederlandse Gezondheidsraad schreef drie jaar geleden in het rapport 'Hormoonontregelaars in de mens': "De inname van fyto-oestrogenen is aanmerkelijk groter dan die van synthetische chemicaliën met een hormoonontregelende werking. Daarmee zijn deze stoffen niet zonder meer bedreigend voor de gezondheid, omdat fyto-oestrogenen in het lichaam snel worden gemetaboliseerd (=afgebroken, red.). Over de inname van fyto-oestrogenen zijn in Nederland geen gegevens beschikbaar. Veel groenten, bijvoorbeeld erwten, bonen, kool, spruitjes en spinazie bevatten fyto-oestrogenen. Een rijke bron is soja dat in sterk toenemende mate in voedingsproducten voorkomt en in Nederland vooral gebruikt wordt door vegetariërs, veganisten en liefhebbers van de Aziatische keuken. Het is aannemelijk dat de inname van fyto-oestrogenen door deze bevolkingsgroepen aanzienlijk hoger is dan door de doorsnee- bevolking." Dit citaat vestigt de aandacht op soja. Soja is in het verantwoorde vegetarische dieet ruim vertegenwoordigd. De sojaboon is, in combinatie met granen gegeten, een eiwitbron die aan de behoefte van het menselijk lichaam tegemoet komt. De acht essentiële aminozuren die de mens niet zelf kan maken maar wel nodig heeft zitten er dan voldoende in. Tofu, taugé, tempeh en gewoon de gekookte sojaboon zijn daarom aantrekkelijk basisvoedsel voor niet-vleeseters.
gerucht
Ook vleeseters krijgen de laatste jaren steeds vaker soja binnen, maar meestal ongemerkt, tenzij ze de kleine lettertjes op de etiketten van bereide producten bestuderen. Soja is een goedkoop, voedzaam en neutraal smakend ingrediënt. In veel blikken soep bestaan de soepballetjes grotendeels uit soja. Veel kant-en-klaarsauzen hebben een sojabasis. Veel baby's met echte of vermeende koemelkallergie krijgen melk op sojabasis. De massaler sojaconsumptie is niet voorafgegaan door onderzoek naar nuttige en schadelijke of gezondheidsbevorderende effecten van de bestanddelen van soja. Er is bijvoorbeeld een hardnekkig gerucht dat soja of voedselsupplementen met soja bij vrouwen de opvliegers tijdens de overgang onderdrukken. Een gecontroleerde studie liet zien dat dat niet zo is (zie commentaar in The Lancet, 15 jan 2000, pag. 163).
Pas in 1997 verscheen in The Lancet (vol. 350, pag. 23) een early report over de blootstelling aan geslachtshormonen van zuigelingen die sojamelk krijgen. De dosis die zij binnenkrijgen is (per kilogram lichaamsgewicht) tienmaal dan de dosis die bij volwassenen hormonale effecten veroorzaakt. In de babylichamen circuleren 13.000 tot 22.000 keer hogere concentraties van de oestrogeenachtige stoffen uit soja als in baby's die de borst krijgen of die met koemelk worden grootgebracht. Geruststellend idee is dat deze vroege blootstelling wellicht beschermt tegen borstkanker en andere hormoongevoelige tumoren op latere leeftijd. Maar bewezen is er niets. D ES, een ander bekend pseudo-oestrogeen geeft juist meer kanker bij een blootstelling op zeer jonge leeftijd.
Twee stoffen in soja (genisteïne en daidzeïne) bootsen de werking van het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen na. In de geslachtsorganen van vrouwen liggen veel cellen die gaan groeien als ze in contact komen met oestrogenen. Ook veel cellen in borstweefsel zijn oestrogeengevoelig. Aangetoond is dat celkweken van deze oestrogeengevoelige borstweefselcellen gaan delen als er genisteïne uit soja wordt toegevoegd. Dat leidde aanvankelijk tot berichten dat veel soja eten de kans op borstkanker vergroot.
De tegenbewijzen kwamen al snel. Er was veel meer genisteïne aan die celkweken toegevoegd dan een vrouw ooit zal eten. En een groep cellen in een kweekbakje mist de groeicontrole waar diezelfde cellen binnen een levend lichaam wel aan zijn onderworpen. De hormoonproductie bij mens en dier heeft altijd een sterk terugkoppelingsmechanisme. Bij een hoge eigen productie, of bij forse toevoer van buiten legt het lichaam de eigen productie stil. Het is bekend van body-builders die testosteron spuiten. Hun teelballen stoppen met testosteronproductie, deze sporters worden onvruchtbaar en hun teelballen verschrompelen. Sojaconsumptie bij gewone mensen kan dus eigen geslachtshormoonproductie bij vrouwen verminderen, wat uiteindelijk tot een lager risico op borstkanker kan leiden. Maar ook hier is nog niets bewezen. Sinds vorig jaar mogen in de VS fabrikanten van voedingsmiddelen waar meer dan 6,25 gram soja-eiwit per portie in zit (een portie is al snel 100 gram in de VS) op het etiket claimen dat het product het risico op hart- en vaatziekten vermindert, mits gegeten in een dieet met weinig verzadigd vet en cholesterol. Soja-eiwit verlaagt het cholesterolgehalte, is de achterliggende wetenschap. Voordat de Food and Drug Administration ( FDA) die claim toestond verrichtte die Amerikaanse geneesmiddelen- en voedingsmiddelenwaakhond een grote literatuurstudie naar de vermoede en vastgestelde gezondheidseffecten van soja. De FDA vond twee onderzoeken met genisteïnebevattende voedingssupplementen bij vrouwelijke proefpersonen. Die onderzoeken duurden vrij kort: 14 dagen en 5 maanden. Er was verhoogde groei van epitheelweefsel in de borst en meer afscheiding van borstvloeistof te zien. De FDA concludeert dat die verschijnselen niet schadelijk zijn en geen reden om soja-eiwit niet aan te prijzen als hart- en vaatbeschermer. Epidemiologische onderzoeken wijzen bovendien helemaal niet op een risico van soja-eten. Integendeel: in Aziatische landen met een hoge sojaconsumptie hebben vrouwen lange menstruatiecycli en weinig borstkanker. En de Japanse bevolking die veel soja eet heeft de hoogste levensverwachting. Maar dat natuurlijke oestrogenen in soja bij een behoorlijke consumptie fysiologische invloed hebben, staat wel vast.
De FDA boog zich ook over vruchtbaarheid. De Britse verloskundigen weten niet of vegetarische vrouwen vruchtbaarheidsproblemen hebben. Zij vroegen vrouwen die al zwanger waren aan hun onderzoek mee te doen. Wie nog niet zwanger was deed dus niet mee. De FDA vond twee kleine onderzoeken waarin de invloed van soja-eiwit op de hormonen in de menstruatiecyclus werden bestudeerd. In beide studies werden veranderingen gezien die op een lagere vruchtbaarheid kunnen wijzen. Maar het uitblijven van kinderen door soja-eten is bij mensen niet bewezen, schrijft de FDA. Bij ratjes overigens wel.
De fruittelers die de invloed merkten van synthetische hormoonontregelaars kwam men juist op het spoor vanwege hun vruchtbaarheidsproblemen. In de IVF-kliniek van het Utrechtse Universitair Medisch Centrum ( UMCU) viel het begin jaren negentig op dat opvallend veel fruittelersechtparen zich voor IVF meldden.
De overall conclusie van de FDA-beoordelaars is dat er geen evidence (gegrond vermoeden of bewijs) is dat een verhoging van de soja-eiwitconsumptie tot 25 gram per dag schadelijk is voor het lichaam.
zwiepstaart
Het krijgen van veel meisjes is ook allerminst schadelijk. De verandering van de normale jongens-meisjesverdeling bij geboorte (in Groot-Brittannië is dat 106 jongens op 100 meisjes) tot 85 jongens op 100 meisjes wordt in het gemiddelde vegetariërgezin ook helemaal niet opgemerkt.
De Britse onderzoekers laten zich niet uit over de vraag hoe het komt dat vegetarische vrouwen meer meisjes baren. De makkelijkste kritiek op het onderzoek is de vaststelling dat de vrouwelijke eicel het niet voor het zeggen heeft of er uiteindelijk een jongetje of een meisje uit groeit. Een eicel bevat altijd een X-chromosoom. Het is de spermacel die het geslacht bepaalt: de ene helft met een X-chromosoom levert een meisje terwijl een zwiepstaart met Y een jongetje wordt. Vrouwen kunnen daar best invloed op hebben: een geloosde spermacel moet een eindje door vagina, baarmoeder en eileider zwemmen om de rijpe eicel te kunnen bevruchten. En in dat vrouwelijk 'milieu' is een hormonale beïnvloeding denkbaar. We hebben nog geen idee van het mechanisme, zeggen de Britse onderzoekers, zij hebben een statistisch significante waarneming gepubliceerd en willen nu onderzoek naar het mechanisme. Dat zal niet makkelijk zijn, want vrijwel ieder hormoonnapend molecuul heeft een iets andere werking. En ieder mens heeft verschillende typen oestrogeenreceptoren. Dat zijn de eiwitmoleculen in de wand van een hormoongevoelige cel waar het hormoon aan bindt. Na binding ontvangt de cel een commando om 'iets' te doen.
Misschien blijkt het uiteindelijk de vader te zijn die met een andere spermasamenstelling het geslachtsverschil veroorzaakt. Bij de fruittelers hebben de mannen de grootste blootstelling aan pesticiden en in het spuitseioen bleken ze aanmerkelijk slechter zaad te hebben dan in de winter. En een vegetarisch etende vrouw deelt allicht vaak de vleesloze pot met de man die de vader van haar kinderen is
Welnee, die meisjes-mama's eten gewoon meer fruit !
Haha ! Nog meer onderzoeken ???
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
donderdag 6 september 2007 om 12:20
Stress baart meer meisjes
In zware tijden sneuvelen meer ongeboren zonen
Links
In Scientific American legt Catalano uit waarom het evolutionair voordelig is om in moeilijke tijden meer meisjes te baren.
Lees ook: "De meisjesfabriek - Indianen in industriegebied krijgen opvallend weinig zonen", Noorderlicht nieuwsbericht, 5 september 2005.
Lees ook: "Slechte lucht, meer meisjes", Noorderlog, 25 oktober 2005
In tijden van rampspoed worden relatief minder jongetjes geboren, doordat gestresste baarmoeders strengere eisen stellen aan embryo's. Dat concluderen twee Amerikaanse epidemiologen althans uit Zweedse geboorte- en sterftecijfers.
Hoera, zwanger! Wat zal het worden, een jongetje of een meisje? Als u graag gelijk krijgt, kunt u het beste gokken u op een zoon, want 51,3 procent van de Nederlandse baby's heeft een piemeltje. Waarom niet gewoon de helft? Waarschijnlijk ligt het aan het Y-chromosoom, het recept voor een jongetje, dat een stuk lichter is dan het X-chromosoom. Met een Y hebben zaadcellen daarom meer kans om winnaar te worden van de Grote Spermarace.
Maar die lichtere belading heeft ook een groot nadeel. Omdat jongens maar één X hebben, zijn foutjes in dat chromosoom voor hen veel gevaarlijker dan voor meisjes, die nog een reserve-exemplaar in huis hebben. En inderdaad: onder de doodgeboren kinderen is het aandeel van de jongetjes in Nederland bijna 54 procent en als baby hebben ze ook meer kans om te sterven.
De verhouding tussen de aantallen jongens- en meisjesbaby's is niet overal en altijd hetzelfde. In moeilijke omstandigheden zakt het aandeel van de jongetjes, schrijven Ralph Catalano en Tim Bruckner deze week in Proceedings of the National Academy of Sciences. Ze zijn ervan overtuigd dat stresshormonen daarvan de schuld dragen, via het opwekken van extra miskramen. De zwakste embryo's zijn daarbij de pineut, en dat zijn dus meestal jongetjes.
De twee Californische epidemiologen vroegen zich af welk mechanisme hierachter zit. Ze hadden twee mogelijke verklaringen. Het zou kunnen dat de mannelijke embryo's zelf zwakker worden door de stress, wat de allerzwakste groep niet overleeft. Maar het kan ook zijn dat de baarmoeder in tijden van stress strenger selecteert, wat de zwakste embryo's de kop kost, maar de gezondheid van de rest niet aantast.
De gevolgen van die twee scenario's zijn verschillend. Als alle embryo's onder de stress lijden, krijgen meer jongetjes een slechte start en zal hun gemiddelde levensverwachting dus dalen. Ligt het aan een strengere selectie in de baarmoeder, dan stijgt de levensverwachting juist, omdat de jongetjes die nog wel geboren worden, gemiddeld gezonder zullen zijn. Dat idee is te controleren aan de hand van historische gegevens, bedachten de epidemiologen.
Zo gezegd, zo gedaan. Catalano en Bruckner plozen de geboorteregisters van Zweden na, die al worden bijgehouden sinds 1751. Ze wilden weten of de levensverwachting gekoppeld was aan de sekseverhouding per geboortejaar. Verder dan de geboortes van 1912 keken ze niet, want de levensverwachting kun je nu eenmaal alleen berekenen wanneer (bijna) iedereen dood is.
De resultaten pleiten voor de 'strengere baarmoeder'-uitleg, schrijven de onderzoekers. Ze noemen de extremen: mannen uit 1784, het jaar waarin relatief het minste jongetjes geboren werden, leefden 3,7 maanden langer dan je zou verwachten op basis van de levensduur van vrouwen uit dat jaar. Heren uit 1910, het jaar met de meeste jongens, leefden juist 2,9 maanden korter dan verwacht. Geen dramatische verschillen dus, maar ze zijn over het geheel genomen wel significant, aldus Catalano en Bruckner.
Zou dit nu ook voor Nederland opgaan? Een blik op de Nederlandse geboortes in de twintigste eeuw leidt onmiddellijk tot verwarring. Want wanneer was het aandeel van de jongensbaby's het grootst? Tussen 1940 en 1945, toen Nederland leed onder de Duitse bezetting. Niet bepaald een stressvrije tijd, zou je denken. Sinds die jaren is de sekseratio gestaag naar beneden geschommeld, wat volgens de aanname van de Californische epidemiologen zou moeten betekenen dat de stress onder aanstaande moeders gaandeweg toenam.
Meer miskramen door stress, waarbij vooral jongetjes het moeten ontgelden: het is nog lang niet bewezen. Dit mechanisme kan bijvoorbeeld ook niet verklaren waarom er in Groot-Brittannië zo opvallend veel jongetjes ter wereld kwamen na de Tweede Wereldoorlog. Waarschijnlijk zijn er meerdere factoren die invloed hebben. Vervuiling met hormoonverstorende stoffen gooit bijvoorbeeld ook hoge ogen.
Catalano en Bruckner richten zich in hun onderzoek vooral op stress. Zo verscheen vorig jaar een artikel van hun hand waarin ze een (zwak) verband legden tussen de aanslagen van 11 september 2001 en het aantal jongetjes dat daarna in Californië werd geboren. Historisch onderzoek in de bevolkingsregisters van Denemarken, Engeland en Wales staat op stapel. Voorlopig is het laatste woord dus nog niet gezegd over de jongens- en meisjeskwestie.
Elmar Veerman
Ralph Catalano en Tim Bruckner: "Secondary sex ratios and male lifespan: Damaged or culled cohorts", PNAS Early Edition, 24 januari 2006
Verstuur di 24-01-2006 18:49 Vorige Volgende
NOU JA !!! Wie snapt het nog ?
In zware tijden sneuvelen meer ongeboren zonen
Links
In Scientific American legt Catalano uit waarom het evolutionair voordelig is om in moeilijke tijden meer meisjes te baren.
Lees ook: "De meisjesfabriek - Indianen in industriegebied krijgen opvallend weinig zonen", Noorderlicht nieuwsbericht, 5 september 2005.
Lees ook: "Slechte lucht, meer meisjes", Noorderlog, 25 oktober 2005
In tijden van rampspoed worden relatief minder jongetjes geboren, doordat gestresste baarmoeders strengere eisen stellen aan embryo's. Dat concluderen twee Amerikaanse epidemiologen althans uit Zweedse geboorte- en sterftecijfers.
Hoera, zwanger! Wat zal het worden, een jongetje of een meisje? Als u graag gelijk krijgt, kunt u het beste gokken u op een zoon, want 51,3 procent van de Nederlandse baby's heeft een piemeltje. Waarom niet gewoon de helft? Waarschijnlijk ligt het aan het Y-chromosoom, het recept voor een jongetje, dat een stuk lichter is dan het X-chromosoom. Met een Y hebben zaadcellen daarom meer kans om winnaar te worden van de Grote Spermarace.
Maar die lichtere belading heeft ook een groot nadeel. Omdat jongens maar één X hebben, zijn foutjes in dat chromosoom voor hen veel gevaarlijker dan voor meisjes, die nog een reserve-exemplaar in huis hebben. En inderdaad: onder de doodgeboren kinderen is het aandeel van de jongetjes in Nederland bijna 54 procent en als baby hebben ze ook meer kans om te sterven.
De verhouding tussen de aantallen jongens- en meisjesbaby's is niet overal en altijd hetzelfde. In moeilijke omstandigheden zakt het aandeel van de jongetjes, schrijven Ralph Catalano en Tim Bruckner deze week in Proceedings of the National Academy of Sciences. Ze zijn ervan overtuigd dat stresshormonen daarvan de schuld dragen, via het opwekken van extra miskramen. De zwakste embryo's zijn daarbij de pineut, en dat zijn dus meestal jongetjes.
De twee Californische epidemiologen vroegen zich af welk mechanisme hierachter zit. Ze hadden twee mogelijke verklaringen. Het zou kunnen dat de mannelijke embryo's zelf zwakker worden door de stress, wat de allerzwakste groep niet overleeft. Maar het kan ook zijn dat de baarmoeder in tijden van stress strenger selecteert, wat de zwakste embryo's de kop kost, maar de gezondheid van de rest niet aantast.
De gevolgen van die twee scenario's zijn verschillend. Als alle embryo's onder de stress lijden, krijgen meer jongetjes een slechte start en zal hun gemiddelde levensverwachting dus dalen. Ligt het aan een strengere selectie in de baarmoeder, dan stijgt de levensverwachting juist, omdat de jongetjes die nog wel geboren worden, gemiddeld gezonder zullen zijn. Dat idee is te controleren aan de hand van historische gegevens, bedachten de epidemiologen.
Zo gezegd, zo gedaan. Catalano en Bruckner plozen de geboorteregisters van Zweden na, die al worden bijgehouden sinds 1751. Ze wilden weten of de levensverwachting gekoppeld was aan de sekseverhouding per geboortejaar. Verder dan de geboortes van 1912 keken ze niet, want de levensverwachting kun je nu eenmaal alleen berekenen wanneer (bijna) iedereen dood is.
De resultaten pleiten voor de 'strengere baarmoeder'-uitleg, schrijven de onderzoekers. Ze noemen de extremen: mannen uit 1784, het jaar waarin relatief het minste jongetjes geboren werden, leefden 3,7 maanden langer dan je zou verwachten op basis van de levensduur van vrouwen uit dat jaar. Heren uit 1910, het jaar met de meeste jongens, leefden juist 2,9 maanden korter dan verwacht. Geen dramatische verschillen dus, maar ze zijn over het geheel genomen wel significant, aldus Catalano en Bruckner.
Zou dit nu ook voor Nederland opgaan? Een blik op de Nederlandse geboortes in de twintigste eeuw leidt onmiddellijk tot verwarring. Want wanneer was het aandeel van de jongensbaby's het grootst? Tussen 1940 en 1945, toen Nederland leed onder de Duitse bezetting. Niet bepaald een stressvrije tijd, zou je denken. Sinds die jaren is de sekseratio gestaag naar beneden geschommeld, wat volgens de aanname van de Californische epidemiologen zou moeten betekenen dat de stress onder aanstaande moeders gaandeweg toenam.
Meer miskramen door stress, waarbij vooral jongetjes het moeten ontgelden: het is nog lang niet bewezen. Dit mechanisme kan bijvoorbeeld ook niet verklaren waarom er in Groot-Brittannië zo opvallend veel jongetjes ter wereld kwamen na de Tweede Wereldoorlog. Waarschijnlijk zijn er meerdere factoren die invloed hebben. Vervuiling met hormoonverstorende stoffen gooit bijvoorbeeld ook hoge ogen.
Catalano en Bruckner richten zich in hun onderzoek vooral op stress. Zo verscheen vorig jaar een artikel van hun hand waarin ze een (zwak) verband legden tussen de aanslagen van 11 september 2001 en het aantal jongetjes dat daarna in Californië werd geboren. Historisch onderzoek in de bevolkingsregisters van Denemarken, Engeland en Wales staat op stapel. Voorlopig is het laatste woord dus nog niet gezegd over de jongens- en meisjeskwestie.
Elmar Veerman
Ralph Catalano en Tim Bruckner: "Secondary sex ratios and male lifespan: Damaged or culled cohorts", PNAS Early Edition, 24 januari 2006
Verstuur di 24-01-2006 18:49 Vorige Volgende
NOU JA !!! Wie snapt het nog ?
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.