Actueel
alle pijlers
Machteloos
dinsdag 17 november 2009 om 21:42
Ilse is een jonge vrouw van 21 jaar.
Het is een leuke meid om te zien en ook erg spontaan.
Ze is een studente en dat betekent voor haar dat ze financieel niet ruim zit. Ze woont op een kleine kamer in Amsterdam Zuid-Oost, vlakbij een kleine kroeg, het stamcafé van haar vriend Tim. Om toch nog een beetje fatsoenlijk te kunnen leven heeft ze een bijbaantje genomen in een club in Amsterdam. Het verdient goed, maar het nadeel is dat zij hiervoor 's avonds alleen over straat moet. Tim vindt dit eigenlijk heel vervelend en haalt haar het liefst op na haar werk. Om Tim niet tot last te zijn weigert zij dit meestal, ookal vindt ze dit diep in haar hart wel het fijnst.
Het is laat, het loopt al tegen twaalven, en Ilse is klaar met werken, ze is doodop want ze is direct uit school doorgegaan naar de club. Hierdoor loopt de te sjouwen met haar schoolspullen. Ze kletst nog wat na met collega's, Lisa en Rik, en ze wensen elkaar een fijne avond. Als ze naar de bushalte loopt hoort ze Lisa nog achter zich roepen: 'doe je wel voorzichtig?!'. Ilse gooit haar laptop-tas over haar schouder en glimlacht zuur, 'maak je maar geen zorgen!' roept ze terug met haar mobiel stevig in haar hand geklemd. Doe niet zo raar, zegt ze tegen zichzelf. Je hebt hier al minstens honderd keer gelopen.
Met haar schouders hoog opgetrokken en haar hoofd diep weggestoken in haar kraag loopt ze richting het donkere bushokje. Ze negeert de jongens die opmerkingen maken en haar nafluiten. Ze stopt de oordopjes van haar Ipod in haar oren. De eerste klanken van Pink klinken en ze sluit haar ogen. De bus komt pas over tien minuten.
Wanneer de bus arriveert laat Ilse haar OV aan de buschauffeur zien en wanneer de man knikt loopt ze door, hem een fijne avond wensend. Het is heel rustig in de bus, er zitten alleen een oudere dame, een jong stel en helemaal achterin de bus zit een man die wel wat wegheeft van een zwerver. Ze gaat vlak bij de buschauffeur in de buurt zitten, voorin de bus. Ze werpt een blik over haar schouder naar de zwerver, en ziet dat hij naar haar zit te kijken. Ze krijgt er een naar gevoel door en de rest van de rit voelt ze zijn ogen in haar rug branden.
Als de halte nadert waar Ilse eruit moet drukt ze op de knop. Ze blijft zo lang mogelijk zitten, er zijn bij de vorige halte een stel buitenlandse jongens ingestapt die nogal luidruchtig zijn en opmerkingen maken over iedereen die uitstapt. Wanneer de bus stopt en de deuren opengaan, haast Ilse zich de bus uit. In haar ooghoek ziet ze nog net dat de zwerver ook snel opstaat en uitstapt.
Ilse loopt door de donkere straat, een paar blokken voor haar huis, waar amper lantaarnpalen staan. Ze werpt een snelle blik over haar schouder en ziet dat de man achter haar loopt. Ze versnelt haar tempo en zet het geluid van haar Ipod nog wat harder. In de weerspiegeling van het ruit van een leegstaand pand ziet ze dat de man nog steeds achter haar loopt en dat de afstand tussen hen is verminderd. Het lijkt zelfs wel alsof hij zijn arm naar haar uitstrekt. Ze loopt stevig door, maar dan voelt ze ineens een klop op haar schouder. Haar hart begint steeds sneller kloppen en ze zet het op een lopen. Ze is zo bang, ze wilt niet eens nadenken over de intenties van de man. Ze probeer haar telefoon uit haar zak te wrikken, maar door het rennen lukt dit niet. Gelukkig kan ze de kroeg al zien en ze weet zeker dat er nog een paar vrienden van haar zullen zijn, die zitten er rond deze tijd altijd nog. Misschien is Tim er zelfs.
Buiten adem bereikt ze de kroeg. Tim staat met zijn beste vriend Martijn een sigaretje te roken. Zodra hij haar ziet krijgt hij een glimlach op zijn gezicht, 'Hee meisje! Heb je lekker gewerkt?'. Ilse begint van spanning te huilen en zegt snikkend dat ze achterna wordt gezeten door een viespeuk. Tim, die nogal agressief is aangelegd en al een paar biertje op heeft, kijkt met een ruk op in de richting waar Ilse vandaan is gekomen. En ja hoor, daar komt de man al aangelopen.
De man ziet Tim, en de uitdrukking op diens gezicht, en vermindert vaart. 'HEE!' schreeuwt Tim, terwijl hij op de man afrent, 'wat moet jij van mijn vriendin?!'. De man begint te stotteren, Tim verliest zijn zelfbeheersing en geeft hem een stomp. Martijn, die zijn vriend altijd bijstaat rent op de mannen af en begint ook op de man in te slaan. Door alle commotie komen er nog een paar vrienden de kroeg uitgerent en vragen Ilse wat er aan de hand is. Die staat nog na te snikken en zegt dat ze achternagezeten is door 'een of adere enge vent'. De jongens rennen naar Tim en Martijn toe, die nog steeds op de man inslaan, en trekken hem van de man af.
Ilse slaat het tafereel van een afstand gade en hoort een van de jongens zeggen: 'die ademt niet meer.'. Verschrikt rent ze op Tim af, die nog steeds over de man heen gebogen staat. Zodra ze dichterbij komt ziet ze het al, de schrik slaat haar om het hart. Ze voelt aan haar schouder, maar nee hoor, die is leeg. Haar laptop-tas hangt er niet meer. Ze loopt nog wat dichterbij en dan ziet ze het duidelijk, de man ligt inelkaar gedoken op de grond, maar ze herkent haar laptop-tas, vastgeklemd in de man zijn handen.
Na het horen, lezen en getuige te zijn geweest van verschillende situaties van zinloos geweld, moest ik dit op papier zetten. Het zijn geen gedachtes, maar wel een verhaal dat het algemene gevoel (hopelijk) wat ik krijg als ik aan (zinloos) geweld denk op anderen kan overbrengen.
Graag hoor ik meningen van jullie hoe je ertegenover staat en of jullie misschien zelf nog ervaringen willen delen.
Het is een leuke meid om te zien en ook erg spontaan.
Ze is een studente en dat betekent voor haar dat ze financieel niet ruim zit. Ze woont op een kleine kamer in Amsterdam Zuid-Oost, vlakbij een kleine kroeg, het stamcafé van haar vriend Tim. Om toch nog een beetje fatsoenlijk te kunnen leven heeft ze een bijbaantje genomen in een club in Amsterdam. Het verdient goed, maar het nadeel is dat zij hiervoor 's avonds alleen over straat moet. Tim vindt dit eigenlijk heel vervelend en haalt haar het liefst op na haar werk. Om Tim niet tot last te zijn weigert zij dit meestal, ookal vindt ze dit diep in haar hart wel het fijnst.
Het is laat, het loopt al tegen twaalven, en Ilse is klaar met werken, ze is doodop want ze is direct uit school doorgegaan naar de club. Hierdoor loopt de te sjouwen met haar schoolspullen. Ze kletst nog wat na met collega's, Lisa en Rik, en ze wensen elkaar een fijne avond. Als ze naar de bushalte loopt hoort ze Lisa nog achter zich roepen: 'doe je wel voorzichtig?!'. Ilse gooit haar laptop-tas over haar schouder en glimlacht zuur, 'maak je maar geen zorgen!' roept ze terug met haar mobiel stevig in haar hand geklemd. Doe niet zo raar, zegt ze tegen zichzelf. Je hebt hier al minstens honderd keer gelopen.
Met haar schouders hoog opgetrokken en haar hoofd diep weggestoken in haar kraag loopt ze richting het donkere bushokje. Ze negeert de jongens die opmerkingen maken en haar nafluiten. Ze stopt de oordopjes van haar Ipod in haar oren. De eerste klanken van Pink klinken en ze sluit haar ogen. De bus komt pas over tien minuten.
Wanneer de bus arriveert laat Ilse haar OV aan de buschauffeur zien en wanneer de man knikt loopt ze door, hem een fijne avond wensend. Het is heel rustig in de bus, er zitten alleen een oudere dame, een jong stel en helemaal achterin de bus zit een man die wel wat wegheeft van een zwerver. Ze gaat vlak bij de buschauffeur in de buurt zitten, voorin de bus. Ze werpt een blik over haar schouder naar de zwerver, en ziet dat hij naar haar zit te kijken. Ze krijgt er een naar gevoel door en de rest van de rit voelt ze zijn ogen in haar rug branden.
Als de halte nadert waar Ilse eruit moet drukt ze op de knop. Ze blijft zo lang mogelijk zitten, er zijn bij de vorige halte een stel buitenlandse jongens ingestapt die nogal luidruchtig zijn en opmerkingen maken over iedereen die uitstapt. Wanneer de bus stopt en de deuren opengaan, haast Ilse zich de bus uit. In haar ooghoek ziet ze nog net dat de zwerver ook snel opstaat en uitstapt.
Ilse loopt door de donkere straat, een paar blokken voor haar huis, waar amper lantaarnpalen staan. Ze werpt een snelle blik over haar schouder en ziet dat de man achter haar loopt. Ze versnelt haar tempo en zet het geluid van haar Ipod nog wat harder. In de weerspiegeling van het ruit van een leegstaand pand ziet ze dat de man nog steeds achter haar loopt en dat de afstand tussen hen is verminderd. Het lijkt zelfs wel alsof hij zijn arm naar haar uitstrekt. Ze loopt stevig door, maar dan voelt ze ineens een klop op haar schouder. Haar hart begint steeds sneller kloppen en ze zet het op een lopen. Ze is zo bang, ze wilt niet eens nadenken over de intenties van de man. Ze probeer haar telefoon uit haar zak te wrikken, maar door het rennen lukt dit niet. Gelukkig kan ze de kroeg al zien en ze weet zeker dat er nog een paar vrienden van haar zullen zijn, die zitten er rond deze tijd altijd nog. Misschien is Tim er zelfs.
Buiten adem bereikt ze de kroeg. Tim staat met zijn beste vriend Martijn een sigaretje te roken. Zodra hij haar ziet krijgt hij een glimlach op zijn gezicht, 'Hee meisje! Heb je lekker gewerkt?'. Ilse begint van spanning te huilen en zegt snikkend dat ze achterna wordt gezeten door een viespeuk. Tim, die nogal agressief is aangelegd en al een paar biertje op heeft, kijkt met een ruk op in de richting waar Ilse vandaan is gekomen. En ja hoor, daar komt de man al aangelopen.
De man ziet Tim, en de uitdrukking op diens gezicht, en vermindert vaart. 'HEE!' schreeuwt Tim, terwijl hij op de man afrent, 'wat moet jij van mijn vriendin?!'. De man begint te stotteren, Tim verliest zijn zelfbeheersing en geeft hem een stomp. Martijn, die zijn vriend altijd bijstaat rent op de mannen af en begint ook op de man in te slaan. Door alle commotie komen er nog een paar vrienden de kroeg uitgerent en vragen Ilse wat er aan de hand is. Die staat nog na te snikken en zegt dat ze achternagezeten is door 'een of adere enge vent'. De jongens rennen naar Tim en Martijn toe, die nog steeds op de man inslaan, en trekken hem van de man af.
Ilse slaat het tafereel van een afstand gade en hoort een van de jongens zeggen: 'die ademt niet meer.'. Verschrikt rent ze op Tim af, die nog steeds over de man heen gebogen staat. Zodra ze dichterbij komt ziet ze het al, de schrik slaat haar om het hart. Ze voelt aan haar schouder, maar nee hoor, die is leeg. Haar laptop-tas hangt er niet meer. Ze loopt nog wat dichterbij en dan ziet ze het duidelijk, de man ligt inelkaar gedoken op de grond, maar ze herkent haar laptop-tas, vastgeklemd in de man zijn handen.
Na het horen, lezen en getuige te zijn geweest van verschillende situaties van zinloos geweld, moest ik dit op papier zetten. Het zijn geen gedachtes, maar wel een verhaal dat het algemene gevoel (hopelijk) wat ik krijg als ik aan (zinloos) geweld denk op anderen kan overbrengen.
Graag hoor ik meningen van jullie hoe je ertegenover staat en of jullie misschien zelf nog ervaringen willen delen.
dinsdag 17 november 2009 om 22:43
Ja dat zijn inderdaad vervelende mensen die vervelende situaties creëren. Ik heb het zelf ook vaak in de trein (reis drie dagen in de week met de trein). En dan gaan mensen zo hysterisch duwen voor de deur nog voordat de mensen die eruit moeten eruit kunnen en dan echt rennen voor een plaats. Dan zie je ze zitten en dan denk ik: was dat het nou echt waard om je zo te gedragen?
dinsdag 17 november 2009 om 22:45
Ik kan me alleen voorstellen dat ik compleet doordaai (in de zin van in blijven hakken op iemand die al op de grond is of niet meer beweegt) als ik doodsbang ben dat hij me wat aandoet. Als het een verkrachter is en je kan niet snel wegkomen, dan kan ik me niet voorstellen dat 'op de grond' genoeg is, dan wil ik hem out hebben en zeker zijn dat hij niet meer opstaat.
Maar als iemand 'gewoon' ruzie zoekt kom je meestal wel vrij snel bij zinnen toch? En anders zijn er je vrienden die je terugtrekken? Ik heb best wel wat vechtpartijtjes gezien in mijn leven maar niemand draaide echt compleet door.
Maar als iemand 'gewoon' ruzie zoekt kom je meestal wel vrij snel bij zinnen toch? En anders zijn er je vrienden die je terugtrekken? Ik heb best wel wat vechtpartijtjes gezien in mijn leven maar niemand draaide echt compleet door.
dinsdag 17 november 2009 om 22:45
quote:Digitalis schreef op 17 november 2009 @ 22:40:
Digitalis werkt niet in clubs.
Ah, het is dus een lullig misverstand.
Ik kan me compleet doordraaien wel voorstellen want eens is het genoeg. Ik spreek dan over aanranding bijvoorbeeld, niet over afgesneden worden in het verkeer. Ik kan me voorstellen dat als iemand m'n laptop jat, ik diegene goed hard sla. En ik kan me voorstellen dat het te hard is.Inderdaad, als iemand ongewenst aan je lijf zit of aan je spullen, kan verwachten dat je dat niet accepteert. Maar in dat geval is het ook niet geheel zinloos maar meer zelfverdediging denk ik? En als iemand dan ongelukkig geraakt wordt of terecht komt is dat vervelend maar meer ook niet.
Digitalis werkt niet in clubs.
Ah, het is dus een lullig misverstand.
Ik kan me compleet doordraaien wel voorstellen want eens is het genoeg. Ik spreek dan over aanranding bijvoorbeeld, niet over afgesneden worden in het verkeer. Ik kan me voorstellen dat als iemand m'n laptop jat, ik diegene goed hard sla. En ik kan me voorstellen dat het te hard is.Inderdaad, als iemand ongewenst aan je lijf zit of aan je spullen, kan verwachten dat je dat niet accepteert. Maar in dat geval is het ook niet geheel zinloos maar meer zelfverdediging denk ik? En als iemand dan ongelukkig geraakt wordt of terecht komt is dat vervelend maar meer ook niet.
dinsdag 17 november 2009 om 22:48
Ik heb wel meerdere keren gezien dat iemand helemaal doorsloeg. De eerste keer was ik nog klein (ik denk een jaar of 8) en ik had toen een broertje en zusje van 5 en 2. Mijn moeder had ruzie met de zus van mijn vader en die sloeg in een keer helemaal door (die tante, niet mijn moeder) en sloeg mn moeder zo een bloedneus en scheurde haar kleren helemaal kapot.
Ik zat daar maar met mn broertje en zusje (toch het gevoel dat je ze moet beschermen). En ik denk dat daar toen ook die angst vandaan is gekomen. Dat iemand helemaal doordraait, bovendien ook nog iemand van wie je het niet verwacht.
Ik zat daar maar met mn broertje en zusje (toch het gevoel dat je ze moet beschermen). En ik denk dat daar toen ook die angst vandaan is gekomen. Dat iemand helemaal doordraait, bovendien ook nog iemand van wie je het niet verwacht.
dinsdag 17 november 2009 om 22:49
quote:Margaretha2 schreef op 17 november 2009 @ 22:42:
Duploo ik denk eerlijk gezegd dat er ook heel vaak drugs in het spel zijn in die situaties, dat iemand gewoon totaal geen rem meer heeft.
Ja, ik denk dat je daar wel gelijk in hebt. Dat ze geen remmingen meer hebben omdat ze onder invloed zijn.
In Belgie is men naar mijn ervaring ook een stuk minder vijandig tijdens het uitgaan dan in Nederland. Het ligt ook vaak aan het soort kroegen waar je komt, en het volk wat er komt.
Duploo ik denk eerlijk gezegd dat er ook heel vaak drugs in het spel zijn in die situaties, dat iemand gewoon totaal geen rem meer heeft.
Ja, ik denk dat je daar wel gelijk in hebt. Dat ze geen remmingen meer hebben omdat ze onder invloed zijn.
In Belgie is men naar mijn ervaring ook een stuk minder vijandig tijdens het uitgaan dan in Nederland. Het ligt ook vaak aan het soort kroegen waar je komt, en het volk wat er komt.
dinsdag 17 november 2009 om 22:50
Ik heb het meeste geweld gezien en meegemaakt in Brabant trouwens, in van die typische dorpstenten en boerendisco's. In de Randstad heb ik nooit geweld meegemaakt of gezien, terwijl ik wel altijd het idee had dat men daar vijandiger was (misschien omdat als er dan iets gebeurt mensen meteen wapens blijken te dragen enzo... )
dinsdag 17 november 2009 om 22:51
donderdag 19 november 2009 om 12:54
Ha, het eerste gedeelte van het verhaal doet me herinneren aan iets wat ik jaren geleden meemaakte. Niet persé relevant maar schrijf 'm toch maar even op:
Ik stap in de tram en word direct opgemerkt door een mannetje dat op onbeschofte wijze naar me aan het loeren is. Ik zoek een plek uit die ver van hem vandaan is maar blijf zijn blik voelen. Even later zoekt hij ineens een plek uit die dicht bij mij in de buurt is, ik kijk op en hij blijft staren, ik kijk weer gauw van 'm weg. Het is de laatste tram van die nacht, het is donker en verlaten buiten. Ik ben bang voor die man en ben bang dat hij me gaat volgen. Mijn halte komt steeds dichterbij. Als ik uitstap en hij volgt mij, dan moet ik eerst door een afgelegen stukje heen, ik ben echt bang, wat moet ik doen? De een-na-laatste halte voor de mijne is in zicht, ik heb een plan. Ik druk op de knop en doe of ik uit ga stappen. Ik sta bij de deur en zie vanuit mijn ooghoeken dat die man bij de andere deur staat en me nog steeds op een akelige manier in de gaten houdt. De tram stopt en ik maak een uitstappende beweging. De man doet hetzelfde. Ik stap weer terug, de tramdeuren sluiten weer, de tram rijdt door en ik wacht opgelucht tot mijn echte halte in zicht is.
Nog steeds ben ik ervan overtuigd dat dit bovenstaande verhaal heel anders was afgelopen als ik niet een plannetje had bedacht om die man af te schudden. Soms schreeuwt je intuïtie keihard bij je naar binnen. Of het echt fout was gegaan kan ik natuurlijk niet zeggen, maar toch.
Ik stap in de tram en word direct opgemerkt door een mannetje dat op onbeschofte wijze naar me aan het loeren is. Ik zoek een plek uit die ver van hem vandaan is maar blijf zijn blik voelen. Even later zoekt hij ineens een plek uit die dicht bij mij in de buurt is, ik kijk op en hij blijft staren, ik kijk weer gauw van 'm weg. Het is de laatste tram van die nacht, het is donker en verlaten buiten. Ik ben bang voor die man en ben bang dat hij me gaat volgen. Mijn halte komt steeds dichterbij. Als ik uitstap en hij volgt mij, dan moet ik eerst door een afgelegen stukje heen, ik ben echt bang, wat moet ik doen? De een-na-laatste halte voor de mijne is in zicht, ik heb een plan. Ik druk op de knop en doe of ik uit ga stappen. Ik sta bij de deur en zie vanuit mijn ooghoeken dat die man bij de andere deur staat en me nog steeds op een akelige manier in de gaten houdt. De tram stopt en ik maak een uitstappende beweging. De man doet hetzelfde. Ik stap weer terug, de tramdeuren sluiten weer, de tram rijdt door en ik wacht opgelucht tot mijn echte halte in zicht is.
Nog steeds ben ik ervan overtuigd dat dit bovenstaande verhaal heel anders was afgelopen als ik niet een plannetje had bedacht om die man af te schudden. Soms schreeuwt je intuïtie keihard bij je naar binnen. Of het echt fout was gegaan kan ik natuurlijk niet zeggen, maar toch.