Lezen
alle pijlers
MiniStory - Geluid der Geweten. Feedback?
woensdag 15 mei 2019 om 21:34
Hoi iedereen.
Ik heb een MiniStory geschreven.
Het zou Thriller/Horror achtig moeten aanvoelen.
Dit is nog de ruwe versie.
Er moet nog aan geschaafd worden.
Ik wil graag feedback wat betreft het concept en qua inhoud.
Graag heb ik opbouwende kritiek met goed advies.
En natuurlijk hoor ik ook graag je mening.
maar zonder opbouwende feedback heb ik niets aan je commentaar.
ik hoor graag wat je vind van de zinsopbouw, de beschrijvingen, referenties en het verhaal zelf.
bedankt.
Mini Verhaal 1 : Het geluid der geweten.
15-05-2019 - MiniMe.
Ik wist dat mijn verleden me ooit zou inhalen.
Én dat verleden is niet bepaald mooi.
Vooral een paar gebeurtenissen drukken erg zwaar.
Als stenen in een rugzak - Mijn rugzak.
Tientallen jaren heb ik gewerkt voor een hebzuchtige
bank.
Een instituut dat niet inzat over het zware leed dat
het veroorzaakten.
Ik wist dat ik mijn ziel verkocht, rechtstreeks
aan de duivel.
De eerste keer dat ik daar ECHT bewust van was
geweest, was toen ik die goede oude Earl te gronde
had gericht.
Voor een schijntje van wat het waard was, had ik
de man, zijn boerderij en land af laten staan aan de bank.
Alles waar Earl, driekwart van zijn leven, zijn ziel en
zaligheid in had gestopt - werd hem afgenomen voor een
appel en een sneetje brood.
Het was iets wat ik toentertijd makkelijk van me af kon
zetten.
Wel voelden ik dat er iets veranderd was.
Iets in mijn diepste staat van zijn en bestaan.
Wie ik ook aankeek, of een hand gaf - het voelde alsof
de ander van grote hoogte op mij neerkeek en kon zien
wat ik de arme man had aangedaan.
Sterker nog, al het leed waar ik verantwoordelijk voor
was, leek in mijn ogen leesbaar te zijn.
Zo voelde het Althans.
Vanaf dat moment keek ik meer naar de grond dan naar
de wereld om me heen.
Dát moment, dát specifieke punt in tijd, was het begin
van het eind voor mijn loopbaan bij de bank.
Toen het bedrijf door had dat ik gebroken was, en niet
langer meer in staat was om meedogenloos hun taak uit
te voeren - Besloot het mij te ontslaan.
Zo hard als ik zelf jaren was geweest, werd ik nu op straat
gezet.
Ik was op twee derde van mijn leven en had genoeg verdiend,
en gespaard, om met pensioen te gaan.
Dat was ook wat ik deed.
Ik was alleen, altijd al geweest.
Mijn werk stond liefde en liefhebben in de weg.
Nooit had ik ook maar gedacht aan het krijgen van kinderen.
Nu was het te laat, ik was te oud.
Er was hooguit nog ergens ruimte voor een avond met een
oude vrijster.
Bovendien was ik te gebroken om mijn hart aan iemand te
binden.
Als ik al een hart had tenminste.
Op een zaterdagochtend ontwaakte ik.
Nauwelijks uitgerust, door een onrustige nacht.
Vol met beelden van mijn gruweldaden.
In de badkamer keek ik in de spiegel.
Ik keek naar een onverzorgd beeld van mezelf.
Mijn halflange grijze haar zat vettig aan mijn gezicht gekleefd.
Ouder dan ik was leek ik door de stoppels van een dagen terug
geschoren baard en snor.
Vermoeid spetterde ik wat water in mijn gezicht en nek - maar
het voelde nutteloos.
Mijn aandacht werd getrokken door een vreemd geluid dat ik
nog nooit eerder had gehoord.
Het was een soort gekraak.
Anders klonk het dan gekraak dat ik gewend was te horen in
een oud houten huis.
Waar kwam het toch vandaan?
Uiteindelijk kon ik het lokaliseren als afkomstig van onder
het doucheputje vandaan.
Iets in dit geluid leek bovendien een lading te hebben.
Alles dat ik ooit in mijn leven had uitgevreten, leek aangesproken
te worden door wat mijn oren bereikte.
Iets wat ik nog nooit had meegemaakt.
De eerste week kon ik het makkelijk van me afzetten.
Als ik de badkamer uitkwam, dan gleed het al snel van
me af en kon ik mijn gedachten verzetten.
Af en toe ging ik nog naar buiten.
Niet naar vrienden, die had ik met mijn werk nooit gemaakt.
Ieder die ook maar een beetje wist van wat mijn werk inhield,
wilden niets met mij te maken hebben.
Ik werd gezien als de lokale verrader.
Ik kwam enkel bij je langs als ik iets van je af kwam nemen.
Zelfs de dorpsgek stond hoger in aanzien dan ikzelf.
Ik ging alleen naar buiten als het zo beetje noodzakelijk was.
In de lokale supermarkt kon ik krijgen wat ik nodig had.
Ik werd er behandeld, niet zonder respect, maar vriendelijk was
anders.
Één ding kon ik er niet krijgen - Iets waar ik zonder, de dag
niet meer mee door kon komen.
Een halve fles whisky had ik minimaal nodig om nog met mezelf
te kunnen leven.
De drank ging altijd samen met sigaretten, een pakje per dag.
Vroeger dronk ik nooit - ik moest altijd scherp zijn.
Roken deed ik ook niet, bewust, omdat ik wist hoe slecht roken was.
Toen mijn geweten begon te knagen, deed de fles zijn intreden.
Daarnaast probeerde ik eerst sigaren, van die dikke.
Maar ik kreeg ze niet over mijn longen.
Daarna had ik mijn eerste sigaret genomen - Samen met de alcohol.
Samen vormde ze een magische combinatie.
Het was genoeg om mijn verleden achter me te houden.
Ergens in de vierde week sinds ik het geluid voor het
eerst gehoord had, ging ik de badkamer in.
Het gekraak klonk scherper dan daarvoor.
Tussendoor werd het gekraak afgewisseld door een gekras
over metaal.
Het klonk als vele kleine nageltjes, die door het metalen
doucheputje probeerden heen te komen.
Ik had me al anderhalve week niet meer gewassen of verzorgd.
Zodra ik de badkamer in ging, en het geluid mijn gehoor bereikte,
dan kwam er een hele stroom aan beelden, in mijn geest, voorbij.
Ik maakte me zorgen.
Als wat het ook was, door het putje heen wist te komen,
dan zou het mij grijpen en verscheuren.
Meestal, als ik vlak voor de nacht, een halve fles whisky naar
binnen had gegoten - was het tijd om naar bed te gaan.
Ik sleepte mezelf dan, al wankelend, naar bed.
Bijna elke nacht viel ik meteen in een, onrustige, maar
droomloze slaap.
Ik viel al weg nog voordat ik mijn hoofd op de kussen had gelegd.
Maar nu, aan het eind van week vier, liet het - inmiddels
angstaanjagend geluid - me niet meer los.
In de eerste weken hoorden ik het geluid alleen als ik in de badkamer
stond.
Aan het begin van week vijf, leek ik het geluid ook vaag buiten
de badkamer te horen.
De eerste keer was toen ik in mijn oude leren stoel zat.
Bezorgd dacht ik krankzinnig te worden.
Ik zette mijn Televisie harder, om het gekraak en gekras te overstemmen.
Maar dit bleek niet te werken.
hoeveel harder ik mijn televisie ook zette, het geluid kwam er altijd
overheen.
Toen ik een jaar of vijvendertig was had ik bij de bank al genoeg
verdient om een eigen huis, en een redelijk stukje land, van de
bank te kopen.
Én voor een mooi prijsje.
Het lag vlak langs een klein riviertje.
Het stroompje liep parallel aan de stad.
Als het in de zomer erg warm was, kwamen de lokale kinderen om
er in te spelen en te baden.
De meeste boeren hadden hun erf gelegen langs de rivier.
Dit zodat ze makkelijker hun gewassen konden bewateren.
Ergens in de zevende week had ik me al bijna vier weken niet meer
gewassen en verzorgd.
Mensen in het dorp, en in de kleinhandel winkel, keken me méér na
dan ooit tevoren.
Ze dachten vast dat die oude meneer McCarthy zijn verstand verloren
had.
Iets waarvan iedereen verwachte, dat het ooit ook zou gebeuren.
Zelf had ik zo langzamerhand ook de vrees gekregen, dat ik niet
lang mijn verstand nog vast zou kunnen houden.
Ik wist dat ik stonk.
Ik kon mezelf zelfs ruiken.
Als ik me in de badkamer niet kon wassen, dan moest dat maar ergens
anders.
Uit mijn kast trok ik wat schone kleding, ondergoed en een scheerset,
en rustig sjokte ik naar het riviertje achter mijn huis.
Prettig was het baden niet.
Het was aan het begin van de tweede week in Januari.
Het water moest zo rond het vriespunt liggen.
Toch ging ik er helemaal in.
Terwijl ik me aan het scheren was, voelden ik de kramp in mijn
ledenmaten trekken.
Ik had totaal geen gevoel meer in mijn tenen en vingers.
Zo snel als ik kon, keerden ik terug naar mijn huisje.
Binnen stak ik het vuur zo hoog op als ik kon.
Het koste me uren om het bloed weer terug te voelen stromen
naar de uiteindes van mijn lichaam.
Week tien, slapen werd steeds moeilijker.
Ik dronk nu per avond bijna een hele fles whisky leeg.
Meestal kon ik me geen eens herinneren hoe ik überhaupt in
bed terecht was gekomen.
vaak werd ik ergens begin in de nacht wakker door het gekras uit
de badkamer.
Het kraken leek vergelijkbaar te klinken als dun ijs wat te vroeg
betreden wordt, en dat bijna lijkt te bezwijken.
Het gekras klonk als nageltjes van tientallen kleine klauwtjes van ratten en muisen.
Alsof het probeerde door het ijzeren plaatje van het afvoerputje te graven.
Het gekraak was in de afgelopen week, qua volume, verdubbeld.
Het gekras zelfs in die zelfde tijd, verdrievoudigd.
Nu bijna iedere nacht, werd ik wel drie of vier keer wakker.
Er was geen ander geluid hoorbaar, dan enkel de geluiden uit de
de badkamer - die doordrongen tot het diepst van mijn ziel.
Gisterennacht werd ik rond een uur of vijf voor de vierde keer wakker.
Ik voelde zoveel razernij van binnen, dat ik de gootsteenontstopper
uit het keukenkastje haalde en de douche in ging.
Ik schakelde het licht aan en goot de hele fles het putje in.
Er was geen enkel effect en verschil in geluid.
Ik wierp een blik door één van de kleine gaatjes van het ijzer - mijn
hart klopten in mijn keel.
Ik kreeg een klap van schrik! - Een klein oog, een menselijk oog, keek
me hatelijk aan vanuit de afvoerbuis.
Een afvoerbuis van zeven en een half centimeter, waar niets zou moeten
kunnen leven.
Geschrokken en bang haasten ik me de badkamer uit.
Die nacht heb ik de slaap niet meer kunnen vatten.
Ik had na gedacht, over het oog dat me had aangestaard.
Het leek alle ogen in zich te hebben van de mensen die
ik ooit wat had aangedaan.
Vijftien jaar geleden kreeg ik van de bank een opdracht
die mij het meest aan het hart was gegaan.
Mike Harris was een collega van me, bij de bank.
We gingen vaak samen op, hij was de enige ooit in mijn leven
waarvan ik kon zeggen dat hij enigszins in de buurt kwam van
een vriend.
twintig jaar geleden had ook hij genoeg verdient om, redelijk
goedkoop, een boerderij met een paar hectare grond te kopen
van het bedrijf.
Toen kwam het noodlot en werd hij ziek.
Het begon met een ontsteking in zijn been - een klein plekje
veroorzaakt door een minuscule beet van een insect.
Eigenwijs dat Harris was, liet hij het op zijn beloop.
'Als God het wil...' zei hij altijd.
Het kosten hem zijn been.
De bank was meedogenloos, hij kon zijn spullen pakken en
vertrekken.
Drie jaar kon hij, met zijn vrouw en enigst kind, leven van
het geld dat was achtergehouden.
Maar toen kwamen ze in problemen en konden ze de bank niet
meer betalen.
De bank had een verordening van inbeslagname doen uitgaan
voor alles dat de man bezat.
Ik werd aangewezen tot uitvoerder van de verordening.
Met drie grote verhuiswagens ging ik op pad naar het
erf van de goede man.
Zijn vrouw en kind waren al uitgevlogen, terug naar haar eigen ouders.
Harris trof ik aan, aan de keukentafel met een lege fles graanjenever.
Hij had een gat in zijn hoofd waar de kogel dwars doorheen was gegaan.
Zijn hoofd lag op tafel, met een bloedspoor dat de tafel afliep.
Bij de tafelpoot lag een plas met bloed, half gestold, dat aangaf
dat het pas geleden was gebeurt.
Één nacht had ik moeilijk kunnen slapen en spookte het rond in mijn geest.
De volgende dag had ik het alweer zo diep weg gestopt, dat ik
de nieuwe verordening alweer kon uitvoeren zonder ook maar
een seconden te twijfelen.
een vriend, of iets wat daar van in de buurt kwam, ontnam ik net
zo makkelijk al zijn bezit, als van een wild vreemde waar ik niets
mee had.
Week vijftien was zwaar.
Het was inmiddels Maart.
Ik kon me geen nacht meer herinneren dat ik nog enigszins normaal
had geslapen.
Iedere nacht nam het gekraak en gekras een net iets andere ritme
en frequentie aan.
Het gevolg was dat met iedere verandering, een ander deel van mijn
geweten naar boven werd gehaald.
Soms werd ik 's nachts wakker, lag ik verlamd in mijn bed gedrukt
en voelde het alsof al mijn slachtoffers om mijn bed heen stonden.
Ik voelde de haat en pijn op mij gericht, van elk ieder individu.
Ze knepen mijn keel dicht en drukten op mijn borst.
Net als ik dacht te stikken en doodgedrukt te worden, verdwenen
ze en kwam ik los.
Het geluid uit de douche klonk dan een moment spottend en triomfantelijk.
Ik was langzamerhand, maar zeker, volledig kapot aan het gaan.
Één keer per week nam ik de moeite om me te wassen en te scheren
in het riviertje.
Nú, in week zeventien, half Maart, was het verschil in temperatuur
al duidelijk merkbaar.
Het water zou nu zeker al rond een graad of zeven of acht zijn.
Het baden was nu beter uit te houden - Ik hoefden nu niet meer, ná
het wassen, een paar uur bij de kachel te zitten om weer gevoel te krijgen
in mijn handen en voeten.
Die positieve vooruitgang kreeg echter een negatieve lading.
doordat sinds kort, het geluid uit de badkamer, me ook bij de
rivier kwelden.
In een straal van honderd meter om mijn huis, kon ik het gekraak
en gekras, luid en duidelijk horen.
Hoe dat überhaupt mogelijk was, daar kon ik met mijn logische
verstand niet bij.
Óf ik zou gek worden en sterven - óf ik zou nog één laatste poging
ondernemen om deze waanzin te doen stoppen.
Omdat ik nog zo moeilijk mijn gedachten op een rijtje kon krijgen,
had ik tot eind week twintig nodig om een plan te bedenken.
Iets dat ik zou kunnen proberen.
Aan het begin van een Maandagmiddag in April, ontwaakte ik.
Zoals gewoonlijk de afgelopen maanden, gooide ik eerst drie
aspirine naar binnen - die ik wegspoelden met een eerste
slok koffie.
Net als de toenemende intensiteit van het kwellende geluid, leek
iedere ochtend de kater erger te zijn dan de vorige.
Terwijl ik iedere dag, eerst een uur nodig had, met genoeg
koffie - hoestte ik de eerste uur bijna non-stop slijm op.
Nu ik iedere avond een hele liter whisky nodig had, rookten
ik op zo'n avond bijna twee hele pakjes sigaretten weg.
Die Maandagmiddag verliet ik mijn boerderij.
Ik starte de oude Pick-up die al maanden stil stond en reed
naar het dorpscentrum.
Eerst ging ik de klein handel winkel in, de lokale mini supermarkt.
Al weken at ik nauwelijks, dus ik hoefden maar hooguit één keer
per week de winkel in.
Daarnaast zat de slijterij, daar kwam ik twee keer per week met
drie of vier flessen whisky naar buiten.
Voor deze avond nam ik twee liter van het "vuurwater" mee.
Het zou een zware avond worden - ik zou mijn plan uitvoeren
en alles in werking stellen om de "horror" in huis te doen stoppen.
Tegenover de slijterij had je de lokale doe-het-zelf bouwwinkel.
De Pick-up had na een lange tijd weer een functie.
Ik had hem schuin tegenover de bouwwinkel geparkeerd.
Ik rekende zes zakken van vijventwintig liter aan cement af en laden
het in mijn oude voertuig.
'Gaat u verbouwen?' vroeg het kassameisje geamuseerd, terwijl ik de
de laatste zak cement op mijn schouder legden.
'hmpf' bromde ik, haar niet aankijkend - ik wist wat ik zou zien.
Inmiddels dacht iedereen in het dorp dat die oude McCarthy zijn
verstand volledig verloren had.
Mijn toestand en wezen, was een terugkerend onderwerp onder de
dorpsbewoners.
Het was merkbaar doordat gesprekken spontaan stilvielen als
ik in de buurt kwam.
Men keek dan respectloos, enigszins geamuseerd, met een schuin
oog op mij neer.
Het kon me weinig schelen, het enige wat er toe deed, was dat
het geluid op zou houden.
Ik gedachten verzonken, reed ik mijn auto, hobbelend, terug
naar huis.
In mijn geest was ik vooruit aan het denken hoe ik mijn
plan ten uitvoer zou brengen, en wat het meest effectief zou zijn.
Toen ik het erf op kwam gereden, kwam het gekraak en gekras me
tegemoet.
Het gekraak klonk op zo'n frequentie - Het gekras met zo'n
ritme - Dat het geluid hatelijk, uitdagend, leek te zeggen dat
wát ik ook zou proberen, niets zou werken.
Voor het huis bleef ik nog even zitten in de auto.
Ik greep een fles whisky van de achterbank en nam een paar
grote teugen.
Als ik ver weg van het geluid was dan had het ook maar
weinig invloed op me.
Dan werden er wel beelden en gevoelens aangesproken, maar minder
krachtig en makkelijker weer weg te stoppen.
Hoe dichter ik bij het geluid was, des te dieper en krachtiger
sprak het mijn geweten aan.
Dan zijn de beelden en emoties zó sterk en op de voorgrond, dat
ze te overweldigend zijn - onmogelijk om te negeren.
Als ik zou willen slagen met het plan, dan had ik genoeg
alcohol nodig, zodat ik nauwelijks nog bewust was van mezelf.
Na een uur in de pick-up, en een halve fles in mijn mik, besloot ik
dat het tijd was.
Het was nu óf nooit.
Met veel vallen en opstaan, sleepte ik een oude badkuip uit de
schuur.
Met moeite kreeg ik hem in de gang met de badkamer.
Een lange tuinslang sloot ik aan op de kraan in de keuken, en
hing ik in de badkuip.
Het duurde nog zeker drie uur voordat ik alle zakken cement naar de
badkuip had gehaald.
Moeizaam goot ik ze leeg.
Ik was er klaar voor.
Het was negen uur in de avond en in een hoek van de gang
lag al één lege fles.
Het mengsel in de badkuip was eindelijk klaar - klaar om gegoten
te worden.
'Nou zal ik je krijgen! IK lach het laatst!' zei ik bij mezelf.
Emmer voor emmer storten ik de douche vol met cement.
Iedere keer als ik die ruimte binnenstapten, werd het geluid -
en daarmee mijn eerdere ervaringen - me bijna te veel.
Maar ik zette door.
Ik goot de afvoer en het doucheputje zo vol als mogelijk was.
Een bekisting had ik gemaakt, van een halve meter,
Rond twaalf uur in de nacht was ik klaar met storten.
Ik had het tijdens het werken niet door gehad, maar het
geluid was gestopt.
Voor het eerst in maanden was er geen gekraak en gekras.
Geen pijnlijke beelden en emoties die me ongewild werden
opgedrongen.
Hard lachend was ik neergeploft in mijn stoel - tegen
het hysterische aan.
Ik kon me de laatste dag niet meer herinneren waarin ik niet
werd gekweld door het geluid.
Ik had triomfantelijk de tweede fles whisky aangebroken en in
mijn stoel zitten genieten.
Ladderzat had ik me om vier uur 's nachts naar mijn bed gesleept.
Een soort van gelukkig, was ik in slaap gevallen.
Het voelden alsof ik pas net de slaap had gevat.
Ook de alcohol had mijn lichaam nog lang niet verlaten.
Verward wierp ik een blik op de wekker - het was pas acht uur.
Met een schok kwam het besef.
Niet alleen was het geluid van gekraak en gekras terug, het
geluid was zó intens luid, dat mijn oren er van klapperden.
Bovendien was er een geluid bij gekomen.
Een laag gebrom of gezoem.
Moeizaam kroop ik door de gang en keek de badkamer in.
Het cement was op talloze plekken gescheurd.
Door de scheuren in het cement klonk keihard het kraken
en gekras.
Ik kon niet meer langer begrijpen waar het geluid van
afkomstig was.
Mijn blik werd gevangen door wat ik zag.
Droomachtig bleef ik kijken naar een rode gloed die pulserend
scheen vanuit de scheuren.
Bij elke puls werden er gruwelijke beelden langs mijn geestesoog
voorbij getrokken.
Geen beelden van mijn geweten zelf - maar beelden die rechtstreeks
leken te komen uit de hel.
Ik zag mensen verbranden in een grote kuil vol vuur.
Mensen schreeuwde en kronkelde van de pijn - maar stierven niet.
Het was alsof mij verteld werd, wat mij te wachten stond.
Het was middag.
Mijn oren voelde aan alsof er bloed uit stroomde.
Ik had me de hele dag moeizaam door het huis gesleept.
De jerrycan met benzine goot ik leeg in de badkamer en gang.
Mijn half opgerookte sigaret liet ik vallen en de hitte
kwam me tegemoet.
De bank zou MIJN huis niet krijgen.
Ik ging zitten aan de keukentafel en dronk de laatste fles
whisky die ik nog had leeg.
Koud voelde het metaal tegen mijn slaap.
Niet het gekraak, het gekras of lage gebrom, was het laatste
wat ik hoorden.
Het was de luide klik van metaal op metaal, die het licht
deed uitgaan én daarmee de kwelling liet stoppen.
Mijn laatste gedachten? Mijn geweten, gepropt in een fractie
van een seconden.
Zodat ook mijn dood, een kwelling zou zijn.
Ik heb een MiniStory geschreven.
Het zou Thriller/Horror achtig moeten aanvoelen.
Dit is nog de ruwe versie.
Er moet nog aan geschaafd worden.
Ik wil graag feedback wat betreft het concept en qua inhoud.
Graag heb ik opbouwende kritiek met goed advies.
En natuurlijk hoor ik ook graag je mening.
maar zonder opbouwende feedback heb ik niets aan je commentaar.
ik hoor graag wat je vind van de zinsopbouw, de beschrijvingen, referenties en het verhaal zelf.
bedankt.
Mini Verhaal 1 : Het geluid der geweten.
15-05-2019 - MiniMe.
Ik wist dat mijn verleden me ooit zou inhalen.
Én dat verleden is niet bepaald mooi.
Vooral een paar gebeurtenissen drukken erg zwaar.
Als stenen in een rugzak - Mijn rugzak.
Tientallen jaren heb ik gewerkt voor een hebzuchtige
bank.
Een instituut dat niet inzat over het zware leed dat
het veroorzaakten.
Ik wist dat ik mijn ziel verkocht, rechtstreeks
aan de duivel.
De eerste keer dat ik daar ECHT bewust van was
geweest, was toen ik die goede oude Earl te gronde
had gericht.
Voor een schijntje van wat het waard was, had ik
de man, zijn boerderij en land af laten staan aan de bank.
Alles waar Earl, driekwart van zijn leven, zijn ziel en
zaligheid in had gestopt - werd hem afgenomen voor een
appel en een sneetje brood.
Het was iets wat ik toentertijd makkelijk van me af kon
zetten.
Wel voelden ik dat er iets veranderd was.
Iets in mijn diepste staat van zijn en bestaan.
Wie ik ook aankeek, of een hand gaf - het voelde alsof
de ander van grote hoogte op mij neerkeek en kon zien
wat ik de arme man had aangedaan.
Sterker nog, al het leed waar ik verantwoordelijk voor
was, leek in mijn ogen leesbaar te zijn.
Zo voelde het Althans.
Vanaf dat moment keek ik meer naar de grond dan naar
de wereld om me heen.
Dát moment, dát specifieke punt in tijd, was het begin
van het eind voor mijn loopbaan bij de bank.
Toen het bedrijf door had dat ik gebroken was, en niet
langer meer in staat was om meedogenloos hun taak uit
te voeren - Besloot het mij te ontslaan.
Zo hard als ik zelf jaren was geweest, werd ik nu op straat
gezet.
Ik was op twee derde van mijn leven en had genoeg verdiend,
en gespaard, om met pensioen te gaan.
Dat was ook wat ik deed.
Ik was alleen, altijd al geweest.
Mijn werk stond liefde en liefhebben in de weg.
Nooit had ik ook maar gedacht aan het krijgen van kinderen.
Nu was het te laat, ik was te oud.
Er was hooguit nog ergens ruimte voor een avond met een
oude vrijster.
Bovendien was ik te gebroken om mijn hart aan iemand te
binden.
Als ik al een hart had tenminste.
Op een zaterdagochtend ontwaakte ik.
Nauwelijks uitgerust, door een onrustige nacht.
Vol met beelden van mijn gruweldaden.
In de badkamer keek ik in de spiegel.
Ik keek naar een onverzorgd beeld van mezelf.
Mijn halflange grijze haar zat vettig aan mijn gezicht gekleefd.
Ouder dan ik was leek ik door de stoppels van een dagen terug
geschoren baard en snor.
Vermoeid spetterde ik wat water in mijn gezicht en nek - maar
het voelde nutteloos.
Mijn aandacht werd getrokken door een vreemd geluid dat ik
nog nooit eerder had gehoord.
Het was een soort gekraak.
Anders klonk het dan gekraak dat ik gewend was te horen in
een oud houten huis.
Waar kwam het toch vandaan?
Uiteindelijk kon ik het lokaliseren als afkomstig van onder
het doucheputje vandaan.
Iets in dit geluid leek bovendien een lading te hebben.
Alles dat ik ooit in mijn leven had uitgevreten, leek aangesproken
te worden door wat mijn oren bereikte.
Iets wat ik nog nooit had meegemaakt.
De eerste week kon ik het makkelijk van me afzetten.
Als ik de badkamer uitkwam, dan gleed het al snel van
me af en kon ik mijn gedachten verzetten.
Af en toe ging ik nog naar buiten.
Niet naar vrienden, die had ik met mijn werk nooit gemaakt.
Ieder die ook maar een beetje wist van wat mijn werk inhield,
wilden niets met mij te maken hebben.
Ik werd gezien als de lokale verrader.
Ik kwam enkel bij je langs als ik iets van je af kwam nemen.
Zelfs de dorpsgek stond hoger in aanzien dan ikzelf.
Ik ging alleen naar buiten als het zo beetje noodzakelijk was.
In de lokale supermarkt kon ik krijgen wat ik nodig had.
Ik werd er behandeld, niet zonder respect, maar vriendelijk was
anders.
Één ding kon ik er niet krijgen - Iets waar ik zonder, de dag
niet meer mee door kon komen.
Een halve fles whisky had ik minimaal nodig om nog met mezelf
te kunnen leven.
De drank ging altijd samen met sigaretten, een pakje per dag.
Vroeger dronk ik nooit - ik moest altijd scherp zijn.
Roken deed ik ook niet, bewust, omdat ik wist hoe slecht roken was.
Toen mijn geweten begon te knagen, deed de fles zijn intreden.
Daarnaast probeerde ik eerst sigaren, van die dikke.
Maar ik kreeg ze niet over mijn longen.
Daarna had ik mijn eerste sigaret genomen - Samen met de alcohol.
Samen vormde ze een magische combinatie.
Het was genoeg om mijn verleden achter me te houden.
Ergens in de vierde week sinds ik het geluid voor het
eerst gehoord had, ging ik de badkamer in.
Het gekraak klonk scherper dan daarvoor.
Tussendoor werd het gekraak afgewisseld door een gekras
over metaal.
Het klonk als vele kleine nageltjes, die door het metalen
doucheputje probeerden heen te komen.
Ik had me al anderhalve week niet meer gewassen of verzorgd.
Zodra ik de badkamer in ging, en het geluid mijn gehoor bereikte,
dan kwam er een hele stroom aan beelden, in mijn geest, voorbij.
Ik maakte me zorgen.
Als wat het ook was, door het putje heen wist te komen,
dan zou het mij grijpen en verscheuren.
Meestal, als ik vlak voor de nacht, een halve fles whisky naar
binnen had gegoten - was het tijd om naar bed te gaan.
Ik sleepte mezelf dan, al wankelend, naar bed.
Bijna elke nacht viel ik meteen in een, onrustige, maar
droomloze slaap.
Ik viel al weg nog voordat ik mijn hoofd op de kussen had gelegd.
Maar nu, aan het eind van week vier, liet het - inmiddels
angstaanjagend geluid - me niet meer los.
In de eerste weken hoorden ik het geluid alleen als ik in de badkamer
stond.
Aan het begin van week vijf, leek ik het geluid ook vaag buiten
de badkamer te horen.
De eerste keer was toen ik in mijn oude leren stoel zat.
Bezorgd dacht ik krankzinnig te worden.
Ik zette mijn Televisie harder, om het gekraak en gekras te overstemmen.
Maar dit bleek niet te werken.
hoeveel harder ik mijn televisie ook zette, het geluid kwam er altijd
overheen.
Toen ik een jaar of vijvendertig was had ik bij de bank al genoeg
verdient om een eigen huis, en een redelijk stukje land, van de
bank te kopen.
Én voor een mooi prijsje.
Het lag vlak langs een klein riviertje.
Het stroompje liep parallel aan de stad.
Als het in de zomer erg warm was, kwamen de lokale kinderen om
er in te spelen en te baden.
De meeste boeren hadden hun erf gelegen langs de rivier.
Dit zodat ze makkelijker hun gewassen konden bewateren.
Ergens in de zevende week had ik me al bijna vier weken niet meer
gewassen en verzorgd.
Mensen in het dorp, en in de kleinhandel winkel, keken me méér na
dan ooit tevoren.
Ze dachten vast dat die oude meneer McCarthy zijn verstand verloren
had.
Iets waarvan iedereen verwachte, dat het ooit ook zou gebeuren.
Zelf had ik zo langzamerhand ook de vrees gekregen, dat ik niet
lang mijn verstand nog vast zou kunnen houden.
Ik wist dat ik stonk.
Ik kon mezelf zelfs ruiken.
Als ik me in de badkamer niet kon wassen, dan moest dat maar ergens
anders.
Uit mijn kast trok ik wat schone kleding, ondergoed en een scheerset,
en rustig sjokte ik naar het riviertje achter mijn huis.
Prettig was het baden niet.
Het was aan het begin van de tweede week in Januari.
Het water moest zo rond het vriespunt liggen.
Toch ging ik er helemaal in.
Terwijl ik me aan het scheren was, voelden ik de kramp in mijn
ledenmaten trekken.
Ik had totaal geen gevoel meer in mijn tenen en vingers.
Zo snel als ik kon, keerden ik terug naar mijn huisje.
Binnen stak ik het vuur zo hoog op als ik kon.
Het koste me uren om het bloed weer terug te voelen stromen
naar de uiteindes van mijn lichaam.
Week tien, slapen werd steeds moeilijker.
Ik dronk nu per avond bijna een hele fles whisky leeg.
Meestal kon ik me geen eens herinneren hoe ik überhaupt in
bed terecht was gekomen.
vaak werd ik ergens begin in de nacht wakker door het gekras uit
de badkamer.
Het kraken leek vergelijkbaar te klinken als dun ijs wat te vroeg
betreden wordt, en dat bijna lijkt te bezwijken.
Het gekras klonk als nageltjes van tientallen kleine klauwtjes van ratten en muisen.
Alsof het probeerde door het ijzeren plaatje van het afvoerputje te graven.
Het gekraak was in de afgelopen week, qua volume, verdubbeld.
Het gekras zelfs in die zelfde tijd, verdrievoudigd.
Nu bijna iedere nacht, werd ik wel drie of vier keer wakker.
Er was geen ander geluid hoorbaar, dan enkel de geluiden uit de
de badkamer - die doordrongen tot het diepst van mijn ziel.
Gisterennacht werd ik rond een uur of vijf voor de vierde keer wakker.
Ik voelde zoveel razernij van binnen, dat ik de gootsteenontstopper
uit het keukenkastje haalde en de douche in ging.
Ik schakelde het licht aan en goot de hele fles het putje in.
Er was geen enkel effect en verschil in geluid.
Ik wierp een blik door één van de kleine gaatjes van het ijzer - mijn
hart klopten in mijn keel.
Ik kreeg een klap van schrik! - Een klein oog, een menselijk oog, keek
me hatelijk aan vanuit de afvoerbuis.
Een afvoerbuis van zeven en een half centimeter, waar niets zou moeten
kunnen leven.
Geschrokken en bang haasten ik me de badkamer uit.
Die nacht heb ik de slaap niet meer kunnen vatten.
Ik had na gedacht, over het oog dat me had aangestaard.
Het leek alle ogen in zich te hebben van de mensen die
ik ooit wat had aangedaan.
Vijftien jaar geleden kreeg ik van de bank een opdracht
die mij het meest aan het hart was gegaan.
Mike Harris was een collega van me, bij de bank.
We gingen vaak samen op, hij was de enige ooit in mijn leven
waarvan ik kon zeggen dat hij enigszins in de buurt kwam van
een vriend.
twintig jaar geleden had ook hij genoeg verdient om, redelijk
goedkoop, een boerderij met een paar hectare grond te kopen
van het bedrijf.
Toen kwam het noodlot en werd hij ziek.
Het begon met een ontsteking in zijn been - een klein plekje
veroorzaakt door een minuscule beet van een insect.
Eigenwijs dat Harris was, liet hij het op zijn beloop.
'Als God het wil...' zei hij altijd.
Het kosten hem zijn been.
De bank was meedogenloos, hij kon zijn spullen pakken en
vertrekken.
Drie jaar kon hij, met zijn vrouw en enigst kind, leven van
het geld dat was achtergehouden.
Maar toen kwamen ze in problemen en konden ze de bank niet
meer betalen.
De bank had een verordening van inbeslagname doen uitgaan
voor alles dat de man bezat.
Ik werd aangewezen tot uitvoerder van de verordening.
Met drie grote verhuiswagens ging ik op pad naar het
erf van de goede man.
Zijn vrouw en kind waren al uitgevlogen, terug naar haar eigen ouders.
Harris trof ik aan, aan de keukentafel met een lege fles graanjenever.
Hij had een gat in zijn hoofd waar de kogel dwars doorheen was gegaan.
Zijn hoofd lag op tafel, met een bloedspoor dat de tafel afliep.
Bij de tafelpoot lag een plas met bloed, half gestold, dat aangaf
dat het pas geleden was gebeurt.
Één nacht had ik moeilijk kunnen slapen en spookte het rond in mijn geest.
De volgende dag had ik het alweer zo diep weg gestopt, dat ik
de nieuwe verordening alweer kon uitvoeren zonder ook maar
een seconden te twijfelen.
een vriend, of iets wat daar van in de buurt kwam, ontnam ik net
zo makkelijk al zijn bezit, als van een wild vreemde waar ik niets
mee had.
Week vijftien was zwaar.
Het was inmiddels Maart.
Ik kon me geen nacht meer herinneren dat ik nog enigszins normaal
had geslapen.
Iedere nacht nam het gekraak en gekras een net iets andere ritme
en frequentie aan.
Het gevolg was dat met iedere verandering, een ander deel van mijn
geweten naar boven werd gehaald.
Soms werd ik 's nachts wakker, lag ik verlamd in mijn bed gedrukt
en voelde het alsof al mijn slachtoffers om mijn bed heen stonden.
Ik voelde de haat en pijn op mij gericht, van elk ieder individu.
Ze knepen mijn keel dicht en drukten op mijn borst.
Net als ik dacht te stikken en doodgedrukt te worden, verdwenen
ze en kwam ik los.
Het geluid uit de douche klonk dan een moment spottend en triomfantelijk.
Ik was langzamerhand, maar zeker, volledig kapot aan het gaan.
Één keer per week nam ik de moeite om me te wassen en te scheren
in het riviertje.
Nú, in week zeventien, half Maart, was het verschil in temperatuur
al duidelijk merkbaar.
Het water zou nu zeker al rond een graad of zeven of acht zijn.
Het baden was nu beter uit te houden - Ik hoefden nu niet meer, ná
het wassen, een paar uur bij de kachel te zitten om weer gevoel te krijgen
in mijn handen en voeten.
Die positieve vooruitgang kreeg echter een negatieve lading.
doordat sinds kort, het geluid uit de badkamer, me ook bij de
rivier kwelden.
In een straal van honderd meter om mijn huis, kon ik het gekraak
en gekras, luid en duidelijk horen.
Hoe dat überhaupt mogelijk was, daar kon ik met mijn logische
verstand niet bij.
Óf ik zou gek worden en sterven - óf ik zou nog één laatste poging
ondernemen om deze waanzin te doen stoppen.
Omdat ik nog zo moeilijk mijn gedachten op een rijtje kon krijgen,
had ik tot eind week twintig nodig om een plan te bedenken.
Iets dat ik zou kunnen proberen.
Aan het begin van een Maandagmiddag in April, ontwaakte ik.
Zoals gewoonlijk de afgelopen maanden, gooide ik eerst drie
aspirine naar binnen - die ik wegspoelden met een eerste
slok koffie.
Net als de toenemende intensiteit van het kwellende geluid, leek
iedere ochtend de kater erger te zijn dan de vorige.
Terwijl ik iedere dag, eerst een uur nodig had, met genoeg
koffie - hoestte ik de eerste uur bijna non-stop slijm op.
Nu ik iedere avond een hele liter whisky nodig had, rookten
ik op zo'n avond bijna twee hele pakjes sigaretten weg.
Die Maandagmiddag verliet ik mijn boerderij.
Ik starte de oude Pick-up die al maanden stil stond en reed
naar het dorpscentrum.
Eerst ging ik de klein handel winkel in, de lokale mini supermarkt.
Al weken at ik nauwelijks, dus ik hoefden maar hooguit één keer
per week de winkel in.
Daarnaast zat de slijterij, daar kwam ik twee keer per week met
drie of vier flessen whisky naar buiten.
Voor deze avond nam ik twee liter van het "vuurwater" mee.
Het zou een zware avond worden - ik zou mijn plan uitvoeren
en alles in werking stellen om de "horror" in huis te doen stoppen.
Tegenover de slijterij had je de lokale doe-het-zelf bouwwinkel.
De Pick-up had na een lange tijd weer een functie.
Ik had hem schuin tegenover de bouwwinkel geparkeerd.
Ik rekende zes zakken van vijventwintig liter aan cement af en laden
het in mijn oude voertuig.
'Gaat u verbouwen?' vroeg het kassameisje geamuseerd, terwijl ik de
de laatste zak cement op mijn schouder legden.
'hmpf' bromde ik, haar niet aankijkend - ik wist wat ik zou zien.
Inmiddels dacht iedereen in het dorp dat die oude McCarthy zijn
verstand volledig verloren had.
Mijn toestand en wezen, was een terugkerend onderwerp onder de
dorpsbewoners.
Het was merkbaar doordat gesprekken spontaan stilvielen als
ik in de buurt kwam.
Men keek dan respectloos, enigszins geamuseerd, met een schuin
oog op mij neer.
Het kon me weinig schelen, het enige wat er toe deed, was dat
het geluid op zou houden.
Ik gedachten verzonken, reed ik mijn auto, hobbelend, terug
naar huis.
In mijn geest was ik vooruit aan het denken hoe ik mijn
plan ten uitvoer zou brengen, en wat het meest effectief zou zijn.
Toen ik het erf op kwam gereden, kwam het gekraak en gekras me
tegemoet.
Het gekraak klonk op zo'n frequentie - Het gekras met zo'n
ritme - Dat het geluid hatelijk, uitdagend, leek te zeggen dat
wát ik ook zou proberen, niets zou werken.
Voor het huis bleef ik nog even zitten in de auto.
Ik greep een fles whisky van de achterbank en nam een paar
grote teugen.
Als ik ver weg van het geluid was dan had het ook maar
weinig invloed op me.
Dan werden er wel beelden en gevoelens aangesproken, maar minder
krachtig en makkelijker weer weg te stoppen.
Hoe dichter ik bij het geluid was, des te dieper en krachtiger
sprak het mijn geweten aan.
Dan zijn de beelden en emoties zó sterk en op de voorgrond, dat
ze te overweldigend zijn - onmogelijk om te negeren.
Als ik zou willen slagen met het plan, dan had ik genoeg
alcohol nodig, zodat ik nauwelijks nog bewust was van mezelf.
Na een uur in de pick-up, en een halve fles in mijn mik, besloot ik
dat het tijd was.
Het was nu óf nooit.
Met veel vallen en opstaan, sleepte ik een oude badkuip uit de
schuur.
Met moeite kreeg ik hem in de gang met de badkamer.
Een lange tuinslang sloot ik aan op de kraan in de keuken, en
hing ik in de badkuip.
Het duurde nog zeker drie uur voordat ik alle zakken cement naar de
badkuip had gehaald.
Moeizaam goot ik ze leeg.
Ik was er klaar voor.
Het was negen uur in de avond en in een hoek van de gang
lag al één lege fles.
Het mengsel in de badkuip was eindelijk klaar - klaar om gegoten
te worden.
'Nou zal ik je krijgen! IK lach het laatst!' zei ik bij mezelf.
Emmer voor emmer storten ik de douche vol met cement.
Iedere keer als ik die ruimte binnenstapten, werd het geluid -
en daarmee mijn eerdere ervaringen - me bijna te veel.
Maar ik zette door.
Ik goot de afvoer en het doucheputje zo vol als mogelijk was.
Een bekisting had ik gemaakt, van een halve meter,
Rond twaalf uur in de nacht was ik klaar met storten.
Ik had het tijdens het werken niet door gehad, maar het
geluid was gestopt.
Voor het eerst in maanden was er geen gekraak en gekras.
Geen pijnlijke beelden en emoties die me ongewild werden
opgedrongen.
Hard lachend was ik neergeploft in mijn stoel - tegen
het hysterische aan.
Ik kon me de laatste dag niet meer herinneren waarin ik niet
werd gekweld door het geluid.
Ik had triomfantelijk de tweede fles whisky aangebroken en in
mijn stoel zitten genieten.
Ladderzat had ik me om vier uur 's nachts naar mijn bed gesleept.
Een soort van gelukkig, was ik in slaap gevallen.
Het voelden alsof ik pas net de slaap had gevat.
Ook de alcohol had mijn lichaam nog lang niet verlaten.
Verward wierp ik een blik op de wekker - het was pas acht uur.
Met een schok kwam het besef.
Niet alleen was het geluid van gekraak en gekras terug, het
geluid was zó intens luid, dat mijn oren er van klapperden.
Bovendien was er een geluid bij gekomen.
Een laag gebrom of gezoem.
Moeizaam kroop ik door de gang en keek de badkamer in.
Het cement was op talloze plekken gescheurd.
Door de scheuren in het cement klonk keihard het kraken
en gekras.
Ik kon niet meer langer begrijpen waar het geluid van
afkomstig was.
Mijn blik werd gevangen door wat ik zag.
Droomachtig bleef ik kijken naar een rode gloed die pulserend
scheen vanuit de scheuren.
Bij elke puls werden er gruwelijke beelden langs mijn geestesoog
voorbij getrokken.
Geen beelden van mijn geweten zelf - maar beelden die rechtstreeks
leken te komen uit de hel.
Ik zag mensen verbranden in een grote kuil vol vuur.
Mensen schreeuwde en kronkelde van de pijn - maar stierven niet.
Het was alsof mij verteld werd, wat mij te wachten stond.
Het was middag.
Mijn oren voelde aan alsof er bloed uit stroomde.
Ik had me de hele dag moeizaam door het huis gesleept.
De jerrycan met benzine goot ik leeg in de badkamer en gang.
Mijn half opgerookte sigaret liet ik vallen en de hitte
kwam me tegemoet.
De bank zou MIJN huis niet krijgen.
Ik ging zitten aan de keukentafel en dronk de laatste fles
whisky die ik nog had leeg.
Koud voelde het metaal tegen mijn slaap.
Niet het gekraak, het gekras of lage gebrom, was het laatste
wat ik hoorden.
Het was de luide klik van metaal op metaal, die het licht
deed uitgaan én daarmee de kwelling liet stoppen.
Mijn laatste gedachten? Mijn geweten, gepropt in een fractie
van een seconden.
Zodat ook mijn dood, een kwelling zou zijn.
donderdag 16 mei 2019 om 00:09
donderdag 16 mei 2019 om 00:29
Het pakt niet, korte niet goed lopende zinnen. Ben niet verder gekomen dat het eerste stuk. Een verhaal moet je opbouwen, de verhaallijn moet duidelijk zijn.
Als je graag wil gaan schrijven waarom dan geen cursus volgen? Schrijven is meer dan zinnen onder elkaar zetten. Het léést gewoon niet.
Een verhaal moet je ook echt eerst uitwerken voordat je het neerpent.
Tijdlijn moet kloppen, je moet naar de plot toe bouwen.
Sorry maar dit zoals het nu is is niks.
Echt ga op cursus.
Als je graag wil gaan schrijven waarom dan geen cursus volgen? Schrijven is meer dan zinnen onder elkaar zetten. Het léést gewoon niet.
Een verhaal moet je ook echt eerst uitwerken voordat je het neerpent.
Tijdlijn moet kloppen, je moet naar de plot toe bouwen.
Sorry maar dit zoals het nu is is niks.
Echt ga op cursus.
donderdag 16 mei 2019 om 06:29
Het geluid des gewetens is goed maar oubollig
Het geluid der geweten is fout en oubollig.
Als je probeert “mooi” te schrijven, indruk te maken met je taal, terwijl je je taal daartoe onvoldoende beheerst, is het resultaat irritant of het wekt op de lachspieren. Je hebt al moeite genoeg om een verhaallijn en een spanningsopbouw te maken waarmee je verhaal boeit, dus steek daar je energie in. Dan de taalfouten eruit, en laat de mooischrijverij achterwege.
Het geluid der geweten is fout en oubollig.
Als je probeert “mooi” te schrijven, indruk te maken met je taal, terwijl je je taal daartoe onvoldoende beheerst, is het resultaat irritant of het wekt op de lachspieren. Je hebt al moeite genoeg om een verhaallijn en een spanningsopbouw te maken waarmee je verhaal boeit, dus steek daar je energie in. Dan de taalfouten eruit, en laat de mooischrijverij achterwege.
Like a great eternal Klansman
With his two flashing red eyes
Turn around he's always watching
(Dead Kennedys)
With his two flashing red eyes
Turn around he's always watching
(Dead Kennedys)
donderdag 16 mei 2019 om 07:24
Ik heb een heel stuk gelezen (geen tijd om alles te lezen) en vond het best mooi. Wel wat spelfouten, maar je geeft zelf aan dat dit de ruwe versie is. Ik werd erg nieuwsgierig naar wat dat nou precies was in de badkamer. En je tekst leest vlot. Ik heb zelf een hekel aan langdraderigheid, en dat is je tekst beslist niet.
Houd er rekening mee dat op forums mensen elkaar graag afkraken.
Houd er rekening mee dat op forums mensen elkaar graag afkraken.
donderdag 16 mei 2019 om 07:26
donderdag 16 mei 2019 om 07:34
pffff, het is meer een 'en toen, en toen, en toen, en toen verhaal' zoals puberdochter vroeger zo enorm langdradig over kon doen. Van de hak op de tak, van hoofd naar bijzaken er is geen touw aan vast te knopen. En je schrijft alsof de man het zelf schrijft, maar dat lijkt me niet echt mogelijk want anders zou zijn poging mislukt zijn... Denk daar goed over na.
zaterdag 15 juni 2019 om 01:58
Als je een boek schrijft moet je jezelf altijd afvragen, wie is de lezer, en welke informatie moet die hebben op welk moment om het verhaal te snappen. Je bouwt dus een tijdslijn op.
Voor jou voelt dit waarschijnlijk als een logisch verhaal. Maar ik zou het een hele ruwe opzet willen noemen. Een gedachtestroom die je kan gebruiken voor.
Voor jou voelt dit waarschijnlijk als een logisch verhaal. Maar ik zou het een hele ruwe opzet willen noemen. Een gedachtestroom die je kan gebruiken voor.