
.·´¯`·» Bar Too Much 159 «·´¯`·.
vrijdag 7 december 2007 om 16:30
Ik moet door die comma aan twee vriendinnen op een hek denken:
Irma: Hooi!
Ingrid: Hooi.
Irma: Natte haren geslapen. Moet je kijken. Wat heb je?
Ingrid: Beetje droef.
Irma: Droef? Hoe dat?
Ingrid: Dat komt, m'n oma, die ligt in coma.
Irma: Ooh. Dat rijmt! Auw! Dat rijmt echt! Dat rijmt ontzettend.
Ingrid: Dat is niet leuk.
Irma: Pff. Doe jij 's effe normaal zeg! Blijft ze lang weg?
Ingrid: Huh?
Irma: Huh! Of je worst lust. Is het een busreis of zo, met zo'n bejaardenbus, geheel verzorgd.
Ingrid: Ze wordt wel verzorgd ja, maar niet in een bus. Ze ligt in coma!
Irma: Jaa! Italië.
Ingrid: Italië?
Irma: Dat meer.
Ingrid: Niks geen Italië.
Irma: Waarzo dan dan? Spanje?
Ingrid: Ze is helegaar niet op vakantie. Ze is niet goed. M'n oma ligt in coma...
Irma: Hé, wat is er nou Ing? Wat heeft dat dan te beduiden?
Postbode Siemen: Hooi!
Irma: Ja hooi postbode Siemen.
Ingrid: Ooh Ir..
Postbode Siemen: Wat is hier aan de hand dan?
Irma: Zij huilt zij. Dus jij moet wat zeggen om der op te beuren.
Postbode Siemen: Ach. Wat scheelt eraan dan? Hebben jullie woorden had, soms 's?
Irma: Heel niet. Der zijn omstandigheden. Iets met der oma, die eeh, die is die... Zeg het zelf maar Ing.
Ingrid: M'n oma, die ligt in coma.
Postbode Siemen: Hah...
Irma: Kijk.
Postbode Siemen: Dus.
Irma: In coma, ligt ze.
Postbode Siemen: Ach kindje toch. Welke oma?
Irma: Wat maakt dat nou uit?
Ingrid: Oma Kippehok.
Postbode Siemen: In coma... Hoe is 't beurt?
Ingrid: Nou, eeh, ze stond te strijkbouten en in éne werd ze niet lekker.
Postbode Siemen: Hugh, je oma... In coma... Hé! Dat r.....
Irma: Maar wat wil dat feitelijk beduiden dan, in coma?
Postbode Siemen: Oo, dat is echt scrikkelijk errug. Als je in coma ligt, ben je in een diepe diepe slaap verzonken.
Irma: Ooo! Is dat al? Nou, dat is echt wat voor je oma, die slaapkop. Op het bankje op de dijk valt ze ook zo dikwijls in slaap. Lekker in het zonnetje, poes op schoot.
Ingrid: Ja maar, het is geen gewone slaap.
Postbode Siemen: Nee, je bent véél verder weg.
Irma: Meer zondagmorgen, wat dan aan gaat.
Postbode Siemen: Nee, ach nee. Veel dieper. Het kan soms wel jaren duren.
Irma: Jarenlang slapen?
Postbode Siemen: Ja, net als in het sprookje. Bij eeh, Assedingetje. Of nee. Hoe heet ze nou ook al weer? Dat wichtje?
Irma: Assepoester.
Postbode Siemen: Ja. Nee, die lange slaapster.
Irma: Sneeuwwitje.
Postbode Siemen: Nee, Sneeuwwitje is die met dat stukje appeltaart in der keel.
Irma: Met die zeven dwergen.
Postbode Siemen: Ja, en dat er dan één is die zich in de klok heeft verstekt.
Irma: Nee. Nee, nou verkluts je het met de wolf en de zeven geitenbokjes.
Ingrid: Doornroosje bedoel je.
Postbode Siemen: Ach ja! Blikscaters, dat is 't! Doornroosje zou slapen voor honderd jaar. Maar je weet toch wel hoe het sprookje afloopt? Want op zekere dag...
Ingrid: Wordt ze wakker gekust?
Postbode Siemen: Precies. Door de tuinman.
Irma: Door een prins!
Postbode Siemen: Ook goed. Een prins met een heggeschaar.
Ingrid: Ik ga der heen!
Irma: Waar ga je heen?
Ingrid: Naar oma Kippenhok. In het ziekenhuis.
Irma: Ik ga mee...
Postbode Siemen: Irma, Irma. Dat kan niet. Oma ligt waarschijnlijk aan de intensieve keer. Met een zakje pies onder het bed. En allerhande toeterende tierelantijnen. Laat de familie maar even onder mekaar.
Ingrid: Ik neem wat lekker voor der mee.
Postbode Siemen: Doe dat maar meis.
Ingrid: Een fles chipolatavla. Daar houdt ze van.
Postbode Siemen: Dan ben je der als eerste bij als ze wakker wordt.
Ingrid: Hooi.
Irma+Postbode Siemen: Hooi.
Postbode Siemen: Als ze wakker wordt...
(...)
Irma: En?
Ingrid: Zelfde nog.
Irma: Is 't eng in het ziekenhuis.
Ingrid: Nou, best wel raar. Dat komt, mijn oma heeft éne oog open, maar ze ziet je niet, want dat is een glazen oog.
Irma: Komt ze daar dan aan?
Ingrid: Ziekenfonds denk.
Irma: Maar hoe komt dat?
Ingrid: Ooh, is een keer gebeurd met hooien toen ze klein was.
Irma: Met hooien? Getjek.
Ingrid: Ja. Maar m'n oma was al een tijdje niet goed. Dan dee ze hele rare dingen. Stond ze midden in de nacht op, ging ze naar de stal, ging ze de geiten in 't opkamertje zetten.
Ingrid+Irma: Huhuhuhuh.
Irma: In het opkamertje?
Ingrid: Midden in de nacht!
Ingrid+Irma: Huhuhuhuh.
Irma: Rare familie heb jij toch. Logisch dat je zo bent.
Ingrid: Dat ik hoe ben?
Irma: Zoals je bent.
(...)
Postbode Siemen: Ga 's even zitten, Ingrid. Wat een liefelijk weer hè? Alle grassen staan in bloei. Het fluitekruid staat alweer manshoog. En kakelverse lammetjes en veulentjes dartelen door de wei. Maar Moeder Natuur geeft niet alleen met gulle hand. Nee, Moeder Natuur neemt ook weg wat ons dierbaar is. Je begrijpt waarschijnlijk nu wel waar ik zo allengs op aan stuur. 't Gaat even over je oma, namelijk. Dus. Ik was net nog bij jullie thuis, om de nieuwe postorderbestelcatalogus af te leveren. De nieuwe wintercatalogus alweer. Ik sjouw me 'n mikmak met die die.... Ach nee. Die bestelordercatalogus kan ik er maar beter uitskippen denk.
(...)
Postbode Siemen:
Ik weet nog goed hoe m'n opa ons plotseling verliet.
'k Heb dagen zitten huilen. 'k Had zoveel verdriet.
Waarom moest het beuren. Het was oneerlijk en gemeen.
Vond zielig voor m'n oma, want zij was nu alleen.
Maar oma zei: hij houdt ons in de gaten,
zo lang als ons eigen leven duurt.
Want ook al heeft hij ons dan feitelijk verlaten,
opa blijft altijd in de buurt.
Weet nog goed hoe mijn opa ons plotseling verliet.
'k Heb dagen zitten huilen, want ik had zoveel verdriet.
'k Heb een brief naar de hemel toe stuurt.
Opa, blijf altijd in de buurt.
(...)
Postbode Siemen: Ingrid, ik gooi het hoge woord eruit. Je oma is.... Ach nee, zo kan ik dat deerntje toch niet. Oma Kippehok verruilt het tijdige voor... Tot stof zijt gij en tot stof zult... Hè potjandorie, dat de PTT der nou toch weer de boodschapper van moet zijn.
(...)
Postbode Siemen: Hooi.
Irma: Hooi postbode Siemen.
Ingrid: Wij vervelen ons.
Irma: Dus jij moet wat verzinnen.
Postbode Siemen: Ik?
Ingrid: Ja jij.
Postbode Siemen: Oo, maar ik heb gee... Ga 's even zitten, Ingrid.
Irma: Ze zit al hoor. Ik weet niet of je 't weet.
Postbode Siemen: Wat een lieflijk weer, hè?
Ingrid: Best wel.
Postbode Siemen: Alle grassen staan in bloei. Het fluitekruid staat ook al weer manshoog.
Irma: Zo is 't.
Postbode Siemen: Kakelverse lammetjes en veulentjes dartelen in de wei. Moeder Natuur...
Irma: Ja?
Postbode Siemen: Ik moet je wat zeggen lieve kind.
Ingrid: Iets met m'n oma?
Postbode Siemen: Ze is zojuist ontslapen...
Irma: Jooh, ze is wakker! Wat heb ik je gezegd? Die ouwe luiwammes doet de luiken vanzelf weer open.
Postbode Siemen: Nee, nee. Ho, ho. Ont-slapen. Dat betekent eeh...
Ingrid: Nee.
Postbode Siemen: Je oma is dood, meis. Hartstikke dood.
Ingrid: Huh...
Irma: Ontslapen?
Postbode Siemen: Ja wist je dat niet? Dood betekent dat. Maar voor het mensje is het misschien wel het beste.
Irma: Nou ik vind het zielig voor Ingrid.
(...)
Irma: Heb je je oma nog gezien?
Ingrid: Heel gek haar had ze. Heel netjes in éne. Terwijl, ze had altijd zo'n warrel.
Irma: Een wat?
Ingrid: Zo'n warrel. Hiervoor. En ze hadden der oog ook dicht gedaan.
Irma: Ingrid?
Ingrid: Ja?
Irma: Je hebt altijd nog een oma in je hoofd. En in je poëziealbum.
Ingrid: Eerste pagina.
Irma: Je ziet er mooi uit. Welke maat heb je ook al weer?
Ingrid: Zevenendertig.
Irma: Want eigenlijk moeten daar lakschoenen bij.
Ingrid: Ja, eigenlijk wel hè, om het helemaal af te maken.
Irma: Dan lopen we eerst nog even langs mijn huis. Dan krijg je de mijnese.
Ingrid: De jouwese? O, dat vin 'k lief.
Irma: Ja. Het is allemaal al erg genoeg. Huil maar even hoor.
Ingrid: Je bent m'n beste vriendin.
Irma: Ik heb wat voor je.
Ingrid: Oooh, scitterend mooi.
Irma: We moeten voort maken.
Ingrid: Ze ruiken heerlijk. Waar heb je die weg? Ir? Waar heb je die weg?
Irma: Die heb ik bij je oma uit de tuin knipt.
Ingrid: Dus...
Irma: Hooi!
Ingrid: Hooi.
Irma: Natte haren geslapen. Moet je kijken. Wat heb je?
Ingrid: Beetje droef.
Irma: Droef? Hoe dat?
Ingrid: Dat komt, m'n oma, die ligt in coma.
Irma: Ooh. Dat rijmt! Auw! Dat rijmt echt! Dat rijmt ontzettend.
Ingrid: Dat is niet leuk.
Irma: Pff. Doe jij 's effe normaal zeg! Blijft ze lang weg?
Ingrid: Huh?
Irma: Huh! Of je worst lust. Is het een busreis of zo, met zo'n bejaardenbus, geheel verzorgd.
Ingrid: Ze wordt wel verzorgd ja, maar niet in een bus. Ze ligt in coma!
Irma: Jaa! Italië.
Ingrid: Italië?
Irma: Dat meer.
Ingrid: Niks geen Italië.
Irma: Waarzo dan dan? Spanje?
Ingrid: Ze is helegaar niet op vakantie. Ze is niet goed. M'n oma ligt in coma...
Irma: Hé, wat is er nou Ing? Wat heeft dat dan te beduiden?
Postbode Siemen: Hooi!
Irma: Ja hooi postbode Siemen.
Ingrid: Ooh Ir..
Postbode Siemen: Wat is hier aan de hand dan?
Irma: Zij huilt zij. Dus jij moet wat zeggen om der op te beuren.
Postbode Siemen: Ach. Wat scheelt eraan dan? Hebben jullie woorden had, soms 's?
Irma: Heel niet. Der zijn omstandigheden. Iets met der oma, die eeh, die is die... Zeg het zelf maar Ing.
Ingrid: M'n oma, die ligt in coma.
Postbode Siemen: Hah...
Irma: Kijk.
Postbode Siemen: Dus.
Irma: In coma, ligt ze.
Postbode Siemen: Ach kindje toch. Welke oma?
Irma: Wat maakt dat nou uit?
Ingrid: Oma Kippehok.
Postbode Siemen: In coma... Hoe is 't beurt?
Ingrid: Nou, eeh, ze stond te strijkbouten en in éne werd ze niet lekker.
Postbode Siemen: Hugh, je oma... In coma... Hé! Dat r.....
Irma: Maar wat wil dat feitelijk beduiden dan, in coma?
Postbode Siemen: Oo, dat is echt scrikkelijk errug. Als je in coma ligt, ben je in een diepe diepe slaap verzonken.
Irma: Ooo! Is dat al? Nou, dat is echt wat voor je oma, die slaapkop. Op het bankje op de dijk valt ze ook zo dikwijls in slaap. Lekker in het zonnetje, poes op schoot.
Ingrid: Ja maar, het is geen gewone slaap.
Postbode Siemen: Nee, je bent véél verder weg.
Irma: Meer zondagmorgen, wat dan aan gaat.
Postbode Siemen: Nee, ach nee. Veel dieper. Het kan soms wel jaren duren.
Irma: Jarenlang slapen?
Postbode Siemen: Ja, net als in het sprookje. Bij eeh, Assedingetje. Of nee. Hoe heet ze nou ook al weer? Dat wichtje?
Irma: Assepoester.
Postbode Siemen: Ja. Nee, die lange slaapster.
Irma: Sneeuwwitje.
Postbode Siemen: Nee, Sneeuwwitje is die met dat stukje appeltaart in der keel.
Irma: Met die zeven dwergen.
Postbode Siemen: Ja, en dat er dan één is die zich in de klok heeft verstekt.
Irma: Nee. Nee, nou verkluts je het met de wolf en de zeven geitenbokjes.
Ingrid: Doornroosje bedoel je.
Postbode Siemen: Ach ja! Blikscaters, dat is 't! Doornroosje zou slapen voor honderd jaar. Maar je weet toch wel hoe het sprookje afloopt? Want op zekere dag...
Ingrid: Wordt ze wakker gekust?
Postbode Siemen: Precies. Door de tuinman.
Irma: Door een prins!
Postbode Siemen: Ook goed. Een prins met een heggeschaar.
Ingrid: Ik ga der heen!
Irma: Waar ga je heen?
Ingrid: Naar oma Kippenhok. In het ziekenhuis.
Irma: Ik ga mee...
Postbode Siemen: Irma, Irma. Dat kan niet. Oma ligt waarschijnlijk aan de intensieve keer. Met een zakje pies onder het bed. En allerhande toeterende tierelantijnen. Laat de familie maar even onder mekaar.
Ingrid: Ik neem wat lekker voor der mee.
Postbode Siemen: Doe dat maar meis.
Ingrid: Een fles chipolatavla. Daar houdt ze van.
Postbode Siemen: Dan ben je der als eerste bij als ze wakker wordt.
Ingrid: Hooi.
Irma+Postbode Siemen: Hooi.
Postbode Siemen: Als ze wakker wordt...
(...)
Irma: En?
Ingrid: Zelfde nog.
Irma: Is 't eng in het ziekenhuis.
Ingrid: Nou, best wel raar. Dat komt, mijn oma heeft éne oog open, maar ze ziet je niet, want dat is een glazen oog.
Irma: Komt ze daar dan aan?
Ingrid: Ziekenfonds denk.
Irma: Maar hoe komt dat?
Ingrid: Ooh, is een keer gebeurd met hooien toen ze klein was.
Irma: Met hooien? Getjek.
Ingrid: Ja. Maar m'n oma was al een tijdje niet goed. Dan dee ze hele rare dingen. Stond ze midden in de nacht op, ging ze naar de stal, ging ze de geiten in 't opkamertje zetten.
Ingrid+Irma: Huhuhuhuh.
Irma: In het opkamertje?
Ingrid: Midden in de nacht!
Ingrid+Irma: Huhuhuhuh.
Irma: Rare familie heb jij toch. Logisch dat je zo bent.
Ingrid: Dat ik hoe ben?
Irma: Zoals je bent.
(...)
Postbode Siemen: Ga 's even zitten, Ingrid. Wat een liefelijk weer hè? Alle grassen staan in bloei. Het fluitekruid staat alweer manshoog. En kakelverse lammetjes en veulentjes dartelen door de wei. Maar Moeder Natuur geeft niet alleen met gulle hand. Nee, Moeder Natuur neemt ook weg wat ons dierbaar is. Je begrijpt waarschijnlijk nu wel waar ik zo allengs op aan stuur. 't Gaat even over je oma, namelijk. Dus. Ik was net nog bij jullie thuis, om de nieuwe postorderbestelcatalogus af te leveren. De nieuwe wintercatalogus alweer. Ik sjouw me 'n mikmak met die die.... Ach nee. Die bestelordercatalogus kan ik er maar beter uitskippen denk.
(...)
Postbode Siemen:
Ik weet nog goed hoe m'n opa ons plotseling verliet.
'k Heb dagen zitten huilen. 'k Had zoveel verdriet.
Waarom moest het beuren. Het was oneerlijk en gemeen.
Vond zielig voor m'n oma, want zij was nu alleen.
Maar oma zei: hij houdt ons in de gaten,
zo lang als ons eigen leven duurt.
Want ook al heeft hij ons dan feitelijk verlaten,
opa blijft altijd in de buurt.
Weet nog goed hoe mijn opa ons plotseling verliet.
'k Heb dagen zitten huilen, want ik had zoveel verdriet.
'k Heb een brief naar de hemel toe stuurt.
Opa, blijf altijd in de buurt.
(...)
Postbode Siemen: Ingrid, ik gooi het hoge woord eruit. Je oma is.... Ach nee, zo kan ik dat deerntje toch niet. Oma Kippehok verruilt het tijdige voor... Tot stof zijt gij en tot stof zult... Hè potjandorie, dat de PTT der nou toch weer de boodschapper van moet zijn.
(...)
Postbode Siemen: Hooi.
Irma: Hooi postbode Siemen.
Ingrid: Wij vervelen ons.
Irma: Dus jij moet wat verzinnen.
Postbode Siemen: Ik?
Ingrid: Ja jij.
Postbode Siemen: Oo, maar ik heb gee... Ga 's even zitten, Ingrid.
Irma: Ze zit al hoor. Ik weet niet of je 't weet.
Postbode Siemen: Wat een lieflijk weer, hè?
Ingrid: Best wel.
Postbode Siemen: Alle grassen staan in bloei. Het fluitekruid staat ook al weer manshoog.
Irma: Zo is 't.
Postbode Siemen: Kakelverse lammetjes en veulentjes dartelen in de wei. Moeder Natuur...
Irma: Ja?
Postbode Siemen: Ik moet je wat zeggen lieve kind.
Ingrid: Iets met m'n oma?
Postbode Siemen: Ze is zojuist ontslapen...
Irma: Jooh, ze is wakker! Wat heb ik je gezegd? Die ouwe luiwammes doet de luiken vanzelf weer open.
Postbode Siemen: Nee, nee. Ho, ho. Ont-slapen. Dat betekent eeh...
Ingrid: Nee.
Postbode Siemen: Je oma is dood, meis. Hartstikke dood.
Ingrid: Huh...
Irma: Ontslapen?
Postbode Siemen: Ja wist je dat niet? Dood betekent dat. Maar voor het mensje is het misschien wel het beste.
Irma: Nou ik vind het zielig voor Ingrid.
(...)
Irma: Heb je je oma nog gezien?
Ingrid: Heel gek haar had ze. Heel netjes in éne. Terwijl, ze had altijd zo'n warrel.
Irma: Een wat?
Ingrid: Zo'n warrel. Hiervoor. En ze hadden der oog ook dicht gedaan.
Irma: Ingrid?
Ingrid: Ja?
Irma: Je hebt altijd nog een oma in je hoofd. En in je poëziealbum.
Ingrid: Eerste pagina.
Irma: Je ziet er mooi uit. Welke maat heb je ook al weer?
Ingrid: Zevenendertig.
Irma: Want eigenlijk moeten daar lakschoenen bij.
Ingrid: Ja, eigenlijk wel hè, om het helemaal af te maken.
Irma: Dan lopen we eerst nog even langs mijn huis. Dan krijg je de mijnese.
Ingrid: De jouwese? O, dat vin 'k lief.
Irma: Ja. Het is allemaal al erg genoeg. Huil maar even hoor.
Ingrid: Je bent m'n beste vriendin.
Irma: Ik heb wat voor je.
Ingrid: Oooh, scitterend mooi.
Irma: We moeten voort maken.
Ingrid: Ze ruiken heerlijk. Waar heb je die weg? Ir? Waar heb je die weg?
Irma: Die heb ik bij je oma uit de tuin knipt.
Ingrid: Dus...
vrijdag 7 december 2007 om 18:20
Ha die Hela. Ik vind het ook zo lekker om naar te kijken, m'n man in de keuken. We moeten nodig eens keukengordijnen nemen
Ik bedacht net pas dat ik nu twee dagen de auto had en ook wel eens het water over had kunnen steken. Moet eens wat beter gaan plannen als Man ziek is, volgende keer peer ik hem meteen na het ontbijt
Ik bedacht net pas dat ik nu twee dagen de auto had en ook wel eens het water over had kunnen steken. Moet eens wat beter gaan plannen als Man ziek is, volgende keer peer ik hem meteen na het ontbijt
vrijdag 7 december 2007 om 20:30
Zo, ben ik weer!
Huis is klein, maar fijn! Voelde gelijk helemaal goed toen ik binnenstengelde!
Zolder moet wel effe wat an gebeuren, de gifgroene kleur op alle kozijnen mogen gezellig zachtgeel worden en de slaapkamer van de kids mogen wel een vrolijk behangetje, maar da's eigenlijk alles! Woning is onlangs gerenoveerd, dus nieuwe keuken, nieuwe verwarmingsketel, nieuwe douche, wc en schuur!
Half januari krijg ik de sleutel!
Nou nog wat meer centjes verdienen, anders begin ik gelijk al met huurachterstand!
Huis is klein, maar fijn! Voelde gelijk helemaal goed toen ik binnenstengelde!
Zolder moet wel effe wat an gebeuren, de gifgroene kleur op alle kozijnen mogen gezellig zachtgeel worden en de slaapkamer van de kids mogen wel een vrolijk behangetje, maar da's eigenlijk alles! Woning is onlangs gerenoveerd, dus nieuwe keuken, nieuwe verwarmingsketel, nieuwe douche, wc en schuur!
Half januari krijg ik de sleutel!
Nou nog wat meer centjes verdienen, anders begin ik gelijk al met huurachterstand!
vrijdag 7 december 2007 om 22:17
vrijdag 7 december 2007 om 22:18
O en waarom ik niet in de arena ben en alle anderen ook niet, we hebben de vrachtwagen ingepakt voor Xaloy en Compli.
Yasvriend en Yaszoon zijn daarmee nu onderweg naar CH en X en C met Robbie met de personenauto erachter aan straks.
Yasvriend en Yaszoon zijn daarmee nu onderweg naar CH en X en C met Robbie met de personenauto erachter aan straks.
Ik verbaas me erover dat de buitenkant van de dingen zoveel verbergt.