Relaties
alle pijlers
Hij noemde haar een vreetzakje
donderdag 6 december 2007 om 19:35
Zit ik van de week met een vriendin en haar vriend te eten, en hoor ik haar vriend zeggen "wat ben jij toch een vreetzakje". Je bloeit helemaal op als je eet. Ik zag m'n vriendin haar gezicht vertrekken maar ze zei verder niets tegen hem. Ze had meteen geen trek meer en ik zag dat ze duidelijk gekwets was.
Ik heb het er verder niet met haar gehad, maar vond de opmerking die haar vriend maakte toch wel beledigend. Ze is een leuke volslanke vrouw en zo ver ik weet tevreden met zichzelf. Maar zoiets zeg je toch niet over iemand of ligt het aan mij.
Ik heb het er verder niet met haar gehad, maar vond de opmerking die haar vriend maakte toch wel beledigend. Ze is een leuke volslanke vrouw en zo ver ik weet tevreden met zichzelf. Maar zoiets zeg je toch niet over iemand of ligt het aan mij.
vrijdag 7 december 2007 om 22:00
vrijdag 7 december 2007 om 22:02
Maar PW, wat bedoelde jíj dan precies met deze zin (en dan m.n. het vetgedrukte):
Het viel me wel op dat hij soms best wel druk was (luidruchtig in z'n manier van praten), maar ik dacht dat is gewoon z'n karakter.
Dacht je nou wel of niet aan drugs? Want toen ik dit zo las, kwam het op mij over dat dat ook het eerste was waar jíj aan dacht...
Het viel me wel op dat hij soms best wel druk was (luidruchtig in z'n manier van praten), maar ik dacht dat is gewoon z'n karakter.
Dacht je nou wel of niet aan drugs? Want toen ik dit zo las, kwam het op mij over dat dat ook het eerste was waar jíj aan dacht...
vrijdag 7 december 2007 om 22:03
vrijdag 7 december 2007 om 22:16
Geeft niet hoor Fleurtje. Ik heb echt geen moment aan drugs gedacht. Pas toen jij het had over de witte sloper dacht ik... ze zou toch niet bedoelen wat ik denk dat ze bedoelt, nee toch. Ik vond zijn gedrag namelijk heel raar, dus dat zou een verklaring kunnen zijn.
Ik heb zelf geen verstand en ook geen ervaring met drugs, maar dat luidruchtige van hem... kan dat door de drugs komen.
vrijdag 7 december 2007 om 22:22
Zeggen dat het weer die tijd van de maand is ;) dan kan 'ie zich alvast indekken!
Mijn vriend zegt voor de gein ook wel eens snoepkont, vreetzakje o.i.d maar moet dat echt niet in een restaurant zeggen of waar vrienden bij zijn.. net alsof ik altijd zit te schransen! Ik zou me dan ook wel schamen, zeker ook omdat ik ook geen maat 34 heb en mensen dan wel eens zouden kunnen denken dat ik me alleen maar volprop en zelfs mijn vriend dat van me vind..
T is meer dat als we thuis zijn en ik iets te snoepen pak dat ie me lachend vreetkont ofzo noemt, gewoon voor de grap, net als dat ik hem dronkelap noem als ie weer eens een drankje neemt.
zaterdag 8 december 2007 om 18:09
Aje relatie niet goed is adn vind ik het ook een kutopmerking. Maar als je relatie wel goed is, waarom zou je elkaar de waarheid dan niet mogen zeggen? Omdat dik zijn zo gevoelig ligt? Dat vind ik echt nergens op slaan.
Juist in een goede relatie mag je elkaar serieus maar ook met een grapje de waarheid zeggen.
Lief zegt eerlijk 'ja' als ik vraag of ik te dik ben. Hij zegt het ook uit zichzelf als het weer eens de spuigaten uitloopt. Gelukkig maar.
Juist in een goede relatie mag je elkaar serieus maar ook met een grapje de waarheid zeggen.
Lief zegt eerlijk 'ja' als ik vraag of ik te dik ben. Hij zegt het ook uit zichzelf als het weer eens de spuigaten uitloopt. Gelukkig maar.
Zuss duimt zich suf voor Bambi. Het gaat helemaal goed komen, dat weet ik zeker!
zaterdag 8 december 2007 om 18:29
zondag 9 december 2007 om 11:06
Senseo, ik snap echt niet dat je niet meteen de goede bedoelingen van je vriend kon zien toen hij met dat SB boek aankwam. Tuurlijk is dat confronterend, maar hallo, hij is je vriend. Als ke dan ook maar 1 moment denkt dat het lullig is bedoelt dan is er iets mis met je relatie.
Zuss duimt zich suf voor Bambi. Het gaat helemaal goed komen, dat weet ik zeker!
zondag 9 december 2007 om 18:38
Scheldwoorden in gezelschap gebruiken voor je partners gedrag vind ik afzeiken ja, in ieder geval als niet overduidelijk voor iedereen is dat de partner dat ook lollig vindt.
Als de vriend in kwestie zich een glas wijn meer dan de rest inschenkt en zij zou zeggen "zo, neem je er nog een, zuiplapje?" vind ik dat ook hatelijk.
zondag 9 december 2007 om 19:08
Ik begrijp eerlijk gezegd niet waarom mensen dit soort dingen tegen elkaar zeggen. Het lijkt dan net alsof je je focust op het negatieve en daar nog een positieve draai aan probeert te geven. Stel je vriend is ontzettend bot en je zegt bijvoorbeeld tegen hem "botterikje van me", dan is dat hoe goed en lief ook bedoelt toch een feit dat je iemand bot vindt. Het geeft toch aan hoe je tegen je partner aankijkt. Ik weet het niet hoor, maar ik zou er niet van gecharmeerd zijn als m'n partner mij in bijzijn van een vriendin zo zou noemen. En hangbuikzwijnje, poepie en scheetje vind ik al helemaal niet fijn om te horen.
zondag 9 december 2007 om 19:14
helemaal mee eens.
Wat is er mis met lieverd of schat? Dat hoor ik veel liever.
Maar ja veel mensen gebruiken lieverd of schatje voor alles en iedereen dus dan zegt zoiets natuurlijk ook niets meer.
Dus misschien zou men moeten stoppen met iedereen lieverd of schatje te noemen dan kun je deze woorden nog gebruiken als koosnaam voor je partner en hoef je niet over te gaan tot scheetje, zeekoe of hangbuikzwijntje
zondag 9 december 2007 om 19:27
zondag 9 december 2007 om 22:05
Bopper, moppie, hangbuikzwijntje
SAMENVATTING
De kandidaat in het spelprogramma `Liefde op het eerste gezicht' van RTL4 aarzelde geen seconde: Wijffie, suikerbeessie, moppie – dat waren de koosnaampjes die hij voor een nieuwe vriendin zou kiezen. In zijn keuze was hij minder origineel dan hij dacht: want deze koosnamen brengen al sinds jaar en dag vele Nederlandse vrouwen in vervoering.
Een onderzoek naar de grenzen van de tederheid en de originaliteit van Nederlandse geliefden.
Adam mocht de dieren een naam geven. Een moeilijke maar mooie taak. Als de liefde in het spel komt, bevind je je in dezelfde bevoorrechte positie van naamgever. Dan voldoet de voornaam niet meer: in de tederheid en hartstocht van de intiemste momenten worden de koosnaampjes geboren. De allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie, zou je verwachten.
Op onderzoek
Ik stelde me tot doel een lijst aan te leggen van de namen die we exclusief voor onze geliefden gebruiken. Maar hoe kom je aan zo'n verzameling? Ik begon Gerard Reve te herlezen en vond woelrat, tijger, teigetje, beer, wolf, (matroos) vos; van Jan Cremer herinnerde ik me tulp van mijn gulp. Maar de literatuur zette toch te weinig zoden aan de dijk. Het plaatselijke huis-aan-huisblaadje bleek een rijkere bron. Daarin prijkt een advertentierubriek met liefdesbetuigingen als Patricia, suikerbeessie, Ik hou van je. Je Beer. en Kees, kanjer, ik geef je een knuffel je weet wel waar. Moppie. Er blijken Nederlanders te bestaan die het prachtig vinden als iedereen kan meegenieten van hun koosnamen. Maar ik wilde mijn verzameling niet van dit soort exhibitionisten afhankelijk stellen. Daarom vatte ik het plan op mijn vrienden discreet te vragen naar de hun bekende koosnaampjes.
Ik begon in kleine kring, in vertrouwde omgeving, mijn probleem uiteen te zetten. Aanvankelijk met weinig resultaat: ze konden zich zo snel geen voorbeelden herinneren en `zelf gebruiken we geen koosnamen'. Maar een uur en enkele consumpties later begon de testgroep wat loslippiger te worden: `Mijn ouders zeggen dikke en bolle tegen elkaar, terwijl ze samen nog geen 125 kg wegen.' Dat hielp. `Mijn zwager, een echte engerd, noemt mijn zus kleintje, vrouwtje of schatje, ook waar anderen bij zijn. Ik begrijp niet dat ze dat toelaat...' Meer vrienden schoven geïnteresseerd aan. `Mijn ex zei beer en tijger tegen mij. Ik noemde haar wel eens lekkerbekje en hangbuikzwijntje.' Na deze confessies was het ijs gebroken aan de stamtafel: toen ik ver na de gebruikelijke sluitingstijd de volgeschreven bierviltjes mee naar huis nam, stonden er ruim 100 koosnaampjes op.
Ironie
Na een tijdje telde mijn collectie zo'n 190 namen die voldeden aan twee eisen: de koosnaampjes moesten door de informanten in het gebruik betrapt zijn en ten tweede moesten het koosnaampjes voor geliefden zijn. De talloze en vaak prachtige namen die ouders voor hun kinderen bezigen (tan poenipoeliwipstaart, casim basim en voor een zoon die Wouter heet: keetje kruivedons) en vice versa, heb ik dus streng buitengesloten.
Wat is het signalement van de koosnaam? Koosnamen in hun zuiverste gedaante laten zich herkennen aan achtervoegsels als -je, -ie, -tje, -etje: kipje, pulkie, zonnestraaltje, bonbonnetje. De verkleinvorm geeft de gewenste affectieve lading. Lampekap klinkt te hard, lampekapje is precies goed ('t zijn de kleine dingen die 't 'm doen). Ruim tachtig procent van mijn verzameling voorbeelden bezat deze verkleinvorm en de overige twintig procent werd bijna zonder uitzondering ook wel eens met verkleinvorm gebruikt. Een koosnaam gedijt voorts goed in een omgeving met woorden als `Mijn eigen –, – van me': mijn eigen bullie, boppertje van me. Ook duiden adjectieven als lekker, lief en dapper vaak op koosnaampjes: lekkere borrelnoot, lief wijffie en dappere tarzan.
Vaak is er sprake van ironie in de koosnamen: een jong stel dat nog duidelijk geen ambities voor het ouderschap koestert, noemt elkaar paps en mams of vader en moeder. Een man noemt zijn vrouw met fraai doch overduidelijk stijl haar: krullebol en soms lelijke heks of heksje. Een jongen die zijn talen spreekt en zijn buitenlandse soapseries bijhoudt, weet de juiste snaar te treffen met honey (uitspraak: hoonie, hunnie, of ook wel honig). Een vrouw noemt haar vriend (1,93 m) kleintje. Mannen die niet direct opvallen door hun ontwikkelde torso worden aangesproken met namen als Conan ('the barbarian'), tarzan en rover en namen van wilde dieren als leeuw, beer, tijger. Er zijn meer voorbeelden van dergelijke overstatements, maar verreweg de meeste namen drukken juist iets kleins, zachts uit, iets ontwapenends en teders. Het understatement is de regel: mannetje, knulletje, ventje, sufferdje, stampertje, dikkerdje.
Duokoos
Wie kaatst moet de bal verwachten: kozen doet terugkozen. Zegt de jongen Hee paardeblom, zegt het meisje Wat is er distel? Fluistert de ene Kom je, knabbel, zucht de ander Nog drie alinea's, babbel. Andere duokozen in mijn verzameling waren: Peppie & Kokkie; Snuf & Snuitje; bolle & dikke; vader en moeder en de wat originelere huf (achternaam: Hufmeier) en duf (slome partner). Bij deze laatste vorm kunnen we spreken van een naamsverbastering: Hufmeier wordt huf. Andere voorbeelden van dit veelgebruikte mechaniekje zijn ollebol (Olga), peertje (Peter), tjim (Wim) en saan (Zwaan). Een mooi voorbeeld van naamsverbastering en duokoos uit de oude doos komt nog van de cabaretier Jean-Louis Pisuisse ('Mensch durf te leven!'). Hij noemde zijn vriendin, de actrice Fie Carelsen, fieps. Haar koosnaam voor Pisuisse was swiep.
De soorten
De meeste mensen houden het niet bij één naam. Voor de verschillende gemoedstoestanden moet er een behoorlijk repertoire aanwezig zijn. Zo'n repertoire vergt tijd en goede smaak. Uit welke bronnen putten geliefden zoal? Velen doen een beroep op het dierenrijk (Gerard Reve: woelrat en wolf), anderen zoeken het in lekker eten (ook in de koosnaamkunde blijken eten en seks veel met elkaar te maken te hebben). Weer anderen specialiseren zich in wat er uiteindelijk van al dat lekkere eten komt.
Dieren: beer, beest, beverinnetje, bullie, dier, duifje, eekhoorntje, hamstertje, hangbuikzwijntje, keeshondje, konijntje, kuikentje, muisje, pandabeertje, poes, teddybeer, tijger, torteltje, vlindertje, vogeltje, wolf, wurmpie
Eten en snoepgoed: bonbonnetje, borrelnootje, droppie, gebakje, gemberbolletje, honey, kluifje, knabbeltje, koekie, koektrommeltje, lekkerbekje, lolliepopje, snoepie, suikerbeest, wentelteefje
Excrementen: drollepol, drolletje, flapdrol, keuteltje, poepdoosje, poeperdje, poepie, scheetje
Het pars pro toto is een populaire stijlfiguur. Hierbij wordt een favoriet onderdeel van het lichaam van de geliefde gekozen. Metaforen voor deze lichaamsdelen leveren de mooiste resultaten op. Van meer recente datum en wijd verbreid in Leiden is bopper, naar het personage Bob de Rooij van Paul de Leeuw (Hallo boppers!). Ook andere tv-helden leveren hun bijdrage aan het koostaalgebruik. Een rijke bron vormen daarnaast de beroepen.
Liefdesgereedschap: beflapje, billeke, billie, doosje, doppie, frummeltje, joekel, knots, knuppeltje, muts, slurfje, spleetje, stampertje, tepeltje, tietemarietje, wurmpie
Overige uiterlijkheden: blondie, bobbeltje, bolle, bollie, breje (harrie), bruin, dikke, dikkerdje, hamstertje (wangen), kale, kleintje, krullebol, pensje, witje
TV-personages: Bopper, Conan, Flipper, Peppie, Kokkie, Snuf, Snuitje, Tarzan
Beroepen: (warm) bakkertje, matroos, professortje, schoorsteenvegertje, sopraantje, winterschildertje
Dialecten of andere talen: honey, knoefelke (knuffeltje), megje (maagdje), pussycat, sokkestaaf (suikerstaaf), sweetie (ook wel: zweetie), zückerhärtchen (suikerhartje)
Klinkklank: bilderil, flappieflop, hansewans, jutepuut, sluizemuisje
Leed
Sommige mensen zijn wel erg gemakzuchtig: een informante klaagde haar nood over de luiheid en onkiesheid van haar ex. Ze had uit betrouwbare bron vernomen dat hij zijn nieuwe vriendin met dezelfde koosnaam aansprak waardoor zij zelf kort tevoren nog vertederd werd.
Ook ander schrijnend leed kwam uit mijn onderzoekje naar voren: velen vinden het genant om ervan getuige te moeten zijn dat een stel in het openbaar koosnaampjes uitwisselt: `Nog een kopje, Peter?' – `Graag, Gerda'. `En jij, frummeltje?' – `Lekker, doppie'. Daarbij bleek dat conventionelere koosnamen als schat, liefje minder erg gevonden werden dan de uniekere vormen (hangbuikzwijntje, Gorki). Een twijfelgeval vormde de vijftigjarige man die zijn ongeveer even oude vrouw aan het einde van een feestje met luide stem vroeg: Hondekop, ga je mee naar huis?
Originaliteit
Het is opmerkelijk dat zoveel mensen die een intieme en persoonlijke naam kiezen voor hun beste vriend of vriendin allemaal op dezelfde uitkomsten komen. De top vijf in het Leidse café De Spiegels was: schat(je), liefje (lieffie, lieverd, lieveling), beertje, moppie en bopper. De eerste vier koosnaampjes bleken veel frequenter voor te komen dan de andere namen uit de verzameling, die vaak maar bij één persoon bekend waren. Aan de oppervlakte was er dus geen sprake van de allerindividueelste expressie. Blijkbaar voldoen voor de dagelijkse omgang (en zeker op momenten dat anderen meeluisteren) de klassiekers die onze ouders al bezigden. Maar trakteren we elkaar dan zo weinig op creatieve koosnamen? Gelukkig zaten er toch ook nogal wat onverwachte en aardige exemplaren in de collectie, zoals dekentje, glazenwassertje, kacheltje, lampekapje, Gorki, ragebolletje, lekkerbekje, kiekeltje, winterschildertje en gebakje: de bouwstenen van een geheimtaal. Was het niet Anthony Burgess die zei: `Als er een geliefde sterft, sterft er ook een taal van geliefden – en komt er een dode taal bij.'
SAMENVATTING
De kandidaat in het spelprogramma `Liefde op het eerste gezicht' van RTL4 aarzelde geen seconde: Wijffie, suikerbeessie, moppie – dat waren de koosnaampjes die hij voor een nieuwe vriendin zou kiezen. In zijn keuze was hij minder origineel dan hij dacht: want deze koosnamen brengen al sinds jaar en dag vele Nederlandse vrouwen in vervoering.
Een onderzoek naar de grenzen van de tederheid en de originaliteit van Nederlandse geliefden.
Adam mocht de dieren een naam geven. Een moeilijke maar mooie taak. Als de liefde in het spel komt, bevind je je in dezelfde bevoorrechte positie van naamgever. Dan voldoet de voornaam niet meer: in de tederheid en hartstocht van de intiemste momenten worden de koosnaampjes geboren. De allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie, zou je verwachten.
Op onderzoek
Ik stelde me tot doel een lijst aan te leggen van de namen die we exclusief voor onze geliefden gebruiken. Maar hoe kom je aan zo'n verzameling? Ik begon Gerard Reve te herlezen en vond woelrat, tijger, teigetje, beer, wolf, (matroos) vos; van Jan Cremer herinnerde ik me tulp van mijn gulp. Maar de literatuur zette toch te weinig zoden aan de dijk. Het plaatselijke huis-aan-huisblaadje bleek een rijkere bron. Daarin prijkt een advertentierubriek met liefdesbetuigingen als Patricia, suikerbeessie, Ik hou van je. Je Beer. en Kees, kanjer, ik geef je een knuffel je weet wel waar. Moppie. Er blijken Nederlanders te bestaan die het prachtig vinden als iedereen kan meegenieten van hun koosnamen. Maar ik wilde mijn verzameling niet van dit soort exhibitionisten afhankelijk stellen. Daarom vatte ik het plan op mijn vrienden discreet te vragen naar de hun bekende koosnaampjes.
Ik begon in kleine kring, in vertrouwde omgeving, mijn probleem uiteen te zetten. Aanvankelijk met weinig resultaat: ze konden zich zo snel geen voorbeelden herinneren en `zelf gebruiken we geen koosnamen'. Maar een uur en enkele consumpties later begon de testgroep wat loslippiger te worden: `Mijn ouders zeggen dikke en bolle tegen elkaar, terwijl ze samen nog geen 125 kg wegen.' Dat hielp. `Mijn zwager, een echte engerd, noemt mijn zus kleintje, vrouwtje of schatje, ook waar anderen bij zijn. Ik begrijp niet dat ze dat toelaat...' Meer vrienden schoven geïnteresseerd aan. `Mijn ex zei beer en tijger tegen mij. Ik noemde haar wel eens lekkerbekje en hangbuikzwijntje.' Na deze confessies was het ijs gebroken aan de stamtafel: toen ik ver na de gebruikelijke sluitingstijd de volgeschreven bierviltjes mee naar huis nam, stonden er ruim 100 koosnaampjes op.
Ironie
Na een tijdje telde mijn collectie zo'n 190 namen die voldeden aan twee eisen: de koosnaampjes moesten door de informanten in het gebruik betrapt zijn en ten tweede moesten het koosnaampjes voor geliefden zijn. De talloze en vaak prachtige namen die ouders voor hun kinderen bezigen (tan poenipoeliwipstaart, casim basim en voor een zoon die Wouter heet: keetje kruivedons) en vice versa, heb ik dus streng buitengesloten.
Wat is het signalement van de koosnaam? Koosnamen in hun zuiverste gedaante laten zich herkennen aan achtervoegsels als -je, -ie, -tje, -etje: kipje, pulkie, zonnestraaltje, bonbonnetje. De verkleinvorm geeft de gewenste affectieve lading. Lampekap klinkt te hard, lampekapje is precies goed ('t zijn de kleine dingen die 't 'm doen). Ruim tachtig procent van mijn verzameling voorbeelden bezat deze verkleinvorm en de overige twintig procent werd bijna zonder uitzondering ook wel eens met verkleinvorm gebruikt. Een koosnaam gedijt voorts goed in een omgeving met woorden als `Mijn eigen –, – van me': mijn eigen bullie, boppertje van me. Ook duiden adjectieven als lekker, lief en dapper vaak op koosnaampjes: lekkere borrelnoot, lief wijffie en dappere tarzan.
Vaak is er sprake van ironie in de koosnamen: een jong stel dat nog duidelijk geen ambities voor het ouderschap koestert, noemt elkaar paps en mams of vader en moeder. Een man noemt zijn vrouw met fraai doch overduidelijk stijl haar: krullebol en soms lelijke heks of heksje. Een jongen die zijn talen spreekt en zijn buitenlandse soapseries bijhoudt, weet de juiste snaar te treffen met honey (uitspraak: hoonie, hunnie, of ook wel honig). Een vrouw noemt haar vriend (1,93 m) kleintje. Mannen die niet direct opvallen door hun ontwikkelde torso worden aangesproken met namen als Conan ('the barbarian'), tarzan en rover en namen van wilde dieren als leeuw, beer, tijger. Er zijn meer voorbeelden van dergelijke overstatements, maar verreweg de meeste namen drukken juist iets kleins, zachts uit, iets ontwapenends en teders. Het understatement is de regel: mannetje, knulletje, ventje, sufferdje, stampertje, dikkerdje.
Duokoos
Wie kaatst moet de bal verwachten: kozen doet terugkozen. Zegt de jongen Hee paardeblom, zegt het meisje Wat is er distel? Fluistert de ene Kom je, knabbel, zucht de ander Nog drie alinea's, babbel. Andere duokozen in mijn verzameling waren: Peppie & Kokkie; Snuf & Snuitje; bolle & dikke; vader en moeder en de wat originelere huf (achternaam: Hufmeier) en duf (slome partner). Bij deze laatste vorm kunnen we spreken van een naamsverbastering: Hufmeier wordt huf. Andere voorbeelden van dit veelgebruikte mechaniekje zijn ollebol (Olga), peertje (Peter), tjim (Wim) en saan (Zwaan). Een mooi voorbeeld van naamsverbastering en duokoos uit de oude doos komt nog van de cabaretier Jean-Louis Pisuisse ('Mensch durf te leven!'). Hij noemde zijn vriendin, de actrice Fie Carelsen, fieps. Haar koosnaam voor Pisuisse was swiep.
De soorten
De meeste mensen houden het niet bij één naam. Voor de verschillende gemoedstoestanden moet er een behoorlijk repertoire aanwezig zijn. Zo'n repertoire vergt tijd en goede smaak. Uit welke bronnen putten geliefden zoal? Velen doen een beroep op het dierenrijk (Gerard Reve: woelrat en wolf), anderen zoeken het in lekker eten (ook in de koosnaamkunde blijken eten en seks veel met elkaar te maken te hebben). Weer anderen specialiseren zich in wat er uiteindelijk van al dat lekkere eten komt.
Dieren: beer, beest, beverinnetje, bullie, dier, duifje, eekhoorntje, hamstertje, hangbuikzwijntje, keeshondje, konijntje, kuikentje, muisje, pandabeertje, poes, teddybeer, tijger, torteltje, vlindertje, vogeltje, wolf, wurmpie
Eten en snoepgoed: bonbonnetje, borrelnootje, droppie, gebakje, gemberbolletje, honey, kluifje, knabbeltje, koekie, koektrommeltje, lekkerbekje, lolliepopje, snoepie, suikerbeest, wentelteefje
Excrementen: drollepol, drolletje, flapdrol, keuteltje, poepdoosje, poeperdje, poepie, scheetje
Het pars pro toto is een populaire stijlfiguur. Hierbij wordt een favoriet onderdeel van het lichaam van de geliefde gekozen. Metaforen voor deze lichaamsdelen leveren de mooiste resultaten op. Van meer recente datum en wijd verbreid in Leiden is bopper, naar het personage Bob de Rooij van Paul de Leeuw (Hallo boppers!). Ook andere tv-helden leveren hun bijdrage aan het koostaalgebruik. Een rijke bron vormen daarnaast de beroepen.
Liefdesgereedschap: beflapje, billeke, billie, doosje, doppie, frummeltje, joekel, knots, knuppeltje, muts, slurfje, spleetje, stampertje, tepeltje, tietemarietje, wurmpie
Overige uiterlijkheden: blondie, bobbeltje, bolle, bollie, breje (harrie), bruin, dikke, dikkerdje, hamstertje (wangen), kale, kleintje, krullebol, pensje, witje
TV-personages: Bopper, Conan, Flipper, Peppie, Kokkie, Snuf, Snuitje, Tarzan
Beroepen: (warm) bakkertje, matroos, professortje, schoorsteenvegertje, sopraantje, winterschildertje
Dialecten of andere talen: honey, knoefelke (knuffeltje), megje (maagdje), pussycat, sokkestaaf (suikerstaaf), sweetie (ook wel: zweetie), zückerhärtchen (suikerhartje)
Klinkklank: bilderil, flappieflop, hansewans, jutepuut, sluizemuisje
Leed
Sommige mensen zijn wel erg gemakzuchtig: een informante klaagde haar nood over de luiheid en onkiesheid van haar ex. Ze had uit betrouwbare bron vernomen dat hij zijn nieuwe vriendin met dezelfde koosnaam aansprak waardoor zij zelf kort tevoren nog vertederd werd.
Ook ander schrijnend leed kwam uit mijn onderzoekje naar voren: velen vinden het genant om ervan getuige te moeten zijn dat een stel in het openbaar koosnaampjes uitwisselt: `Nog een kopje, Peter?' – `Graag, Gerda'. `En jij, frummeltje?' – `Lekker, doppie'. Daarbij bleek dat conventionelere koosnamen als schat, liefje minder erg gevonden werden dan de uniekere vormen (hangbuikzwijntje, Gorki). Een twijfelgeval vormde de vijftigjarige man die zijn ongeveer even oude vrouw aan het einde van een feestje met luide stem vroeg: Hondekop, ga je mee naar huis?
Originaliteit
Het is opmerkelijk dat zoveel mensen die een intieme en persoonlijke naam kiezen voor hun beste vriend of vriendin allemaal op dezelfde uitkomsten komen. De top vijf in het Leidse café De Spiegels was: schat(je), liefje (lieffie, lieverd, lieveling), beertje, moppie en bopper. De eerste vier koosnaampjes bleken veel frequenter voor te komen dan de andere namen uit de verzameling, die vaak maar bij één persoon bekend waren. Aan de oppervlakte was er dus geen sprake van de allerindividueelste expressie. Blijkbaar voldoen voor de dagelijkse omgang (en zeker op momenten dat anderen meeluisteren) de klassiekers die onze ouders al bezigden. Maar trakteren we elkaar dan zo weinig op creatieve koosnamen? Gelukkig zaten er toch ook nogal wat onverwachte en aardige exemplaren in de collectie, zoals dekentje, glazenwassertje, kacheltje, lampekapje, Gorki, ragebolletje, lekkerbekje, kiekeltje, winterschildertje en gebakje: de bouwstenen van een geheimtaal. Was het niet Anthony Burgess die zei: `Als er een geliefde sterft, sterft er ook een taal van geliefden – en komt er een dode taal bij.'
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
maandag 10 december 2007 om 07:30