Seks
alle pijlers
Aantrekkingskracht
dinsdag 11 december 2007 om 22:17
Wat is Chemistry precies? Is dat iets waar je 2 mensen voor nodig hebt? Of kan het eenrichtingsverkeer zijn.
Ze zeggen er is iets tusse ons, soort van aantrekkingskracht.
Wat betekent dat dan? Dat een aangetrokken is tot een ander of dat er iets chemisch in de lucht ontstaat tussen twee mensen?
Enhoe zit het dan met onbeantwoorde liefde ?
Misschien dat iemand hier meer ideeen over heeft?
Ze zeggen er is iets tusse ons, soort van aantrekkingskracht.
Wat betekent dat dan? Dat een aangetrokken is tot een ander of dat er iets chemisch in de lucht ontstaat tussen twee mensen?
Enhoe zit het dan met onbeantwoorde liefde ?
Misschien dat iemand hier meer ideeen over heeft?
dinsdag 11 december 2007 om 22:36
Seks en aantrekkingskracht: een kwestie van chemie?
Seksuele aantrekkingskracht wordt bepaald door de esthetiek en door de eigen geschiedenis die maakt dat we aangetrokken worden door een of ander fysiek of psychologisch aspect, de omstandigheden waarin ontmoetingen plaats hebben en ook door een chemische factor waarvan we ons niet echt bewust zijn. Het gaat om de feromonen…
Feromonen zijn vluchtige chemische substanties
Feromonen zijn vluchtige chemische substanties die aangemaakt worden door het lichaam en
opgevangen kunnen worden door andere personen bij wie ze voor een fysieke of psychische reactie
veroorzaken. Sommige van die stoffen spelen een rol bij seksuele aantrekkingskracht. De effecten
daarvan werden uitvoerig bestudeerd bij dieren en konden overduidelijk aangetoond worden. Bij
mensen is dat nog niet het geval omdat de effecten minder makkelijk bewezen kunnen worden. Daar
zijn twee redenen voor. Mensen hebben meer ontwikkelde hersenen en een meer ontwikkelde
intelligentie dan alle andere dieren. Impulsen worden al dan niet gevolgd door het nemen van bepaalde
beslissingen. Dat aspect bemoeilijkt het bestuderen van de werking van feromonen bij
mensen. En experimenten die uitgevoerd worden bij dieren kunnen niet altijd toegepast
worden op mensen. Alleen al om esthetische redenen.
Maar er werden wel een aantal interessante experimenten uitgevoerd.
Feromonen, ook bij de mens …
Bij een eerste experiment werd een mannelijk feromoon (transpiratievocht van de oksels) aangebracht
op een stoel van een wachtzaal. Gedurende drie weken werd genoteerd op welke stoel vrouwen gingen
zitten. Het resultaat? Veel vrouwen gaan op de stoel zitten waarop mannelijke feromonen werden
aangebracht. (1)
Bij een ander onderzoek werden foto's van vrouwen getoond aan mannen en werd hen gevraagd om
punten te geven voor de verleidingskracht van elk van de vrouwen. Als de mannen tijdens de evaluatie
met vrouwelijke feromonen geconfronteerd werden, dan waren de vrouwen in hun ogen
verleidelijker. De foto's die het beste scoorden waren die van vrouwen die aanvankelijk als niet zo
aantrekkelijk beschouwd werden, zonder feromonen (2).
Dezelfde studie werd uitgevoerd met foto's van mannen die aan vrouwen getoond werden en dat
leverde dezelfde resultaten op (3).
Bij een ander onderzoek werd de proefpersonen gevraagd om 's nachts een halssnoer te dragen met
een feromoon dat voor het andere geslacht aantrekkelijk zou zijn. De dag erna hadden vrouwen die het
halssnoer gedragen hadden significant meer interacties met mannen in hun omgeving dan vrouwen die
het halssnoer met feromonen droegen (4).
Feromonen lijken contacten tussen mannen en vrouwen te vergemakkelijken
Feromonen doen het aantal interacties stijgen en verhogen zo ook de kans op interessante
ontmoetgingen, en ze doen ook de gevoeligheid voor verleiding stijgen. Vrouwen produceren meer
feromonen in de ovulatieperiode wat de kans op een zwangerschap doet stijgen; met als doel
de instandhouding van de mensensoort.
Een verklaring voor zomerse seksuele prikkeling
De toename van seksuele prikkelingen in de zomer zou gedeeltelijk te wijten kunnen zijn aan de
feromonen. De stoffen worden aangemaakt door de transpiratieklieren van de oksels en de
schaamstreek. En in de zomer transpireert men meer, enz. Aan u de keuze om te profiteren van de
zomer of om extra op je hoede te zijn in de zomer!
Seksuele aantrekkingskracht wordt bepaald door de esthetiek en door de eigen geschiedenis die maakt dat we aangetrokken worden door een of ander fysiek of psychologisch aspect, de omstandigheden waarin ontmoetingen plaats hebben en ook door een chemische factor waarvan we ons niet echt bewust zijn. Het gaat om de feromonen…
Feromonen zijn vluchtige chemische substanties
Feromonen zijn vluchtige chemische substanties die aangemaakt worden door het lichaam en
opgevangen kunnen worden door andere personen bij wie ze voor een fysieke of psychische reactie
veroorzaken. Sommige van die stoffen spelen een rol bij seksuele aantrekkingskracht. De effecten
daarvan werden uitvoerig bestudeerd bij dieren en konden overduidelijk aangetoond worden. Bij
mensen is dat nog niet het geval omdat de effecten minder makkelijk bewezen kunnen worden. Daar
zijn twee redenen voor. Mensen hebben meer ontwikkelde hersenen en een meer ontwikkelde
intelligentie dan alle andere dieren. Impulsen worden al dan niet gevolgd door het nemen van bepaalde
beslissingen. Dat aspect bemoeilijkt het bestuderen van de werking van feromonen bij
mensen. En experimenten die uitgevoerd worden bij dieren kunnen niet altijd toegepast
worden op mensen. Alleen al om esthetische redenen.
Maar er werden wel een aantal interessante experimenten uitgevoerd.
Feromonen, ook bij de mens …
Bij een eerste experiment werd een mannelijk feromoon (transpiratievocht van de oksels) aangebracht
op een stoel van een wachtzaal. Gedurende drie weken werd genoteerd op welke stoel vrouwen gingen
zitten. Het resultaat? Veel vrouwen gaan op de stoel zitten waarop mannelijke feromonen werden
aangebracht. (1)
Bij een ander onderzoek werden foto's van vrouwen getoond aan mannen en werd hen gevraagd om
punten te geven voor de verleidingskracht van elk van de vrouwen. Als de mannen tijdens de evaluatie
met vrouwelijke feromonen geconfronteerd werden, dan waren de vrouwen in hun ogen
verleidelijker. De foto's die het beste scoorden waren die van vrouwen die aanvankelijk als niet zo
aantrekkelijk beschouwd werden, zonder feromonen (2).
Dezelfde studie werd uitgevoerd met foto's van mannen die aan vrouwen getoond werden en dat
leverde dezelfde resultaten op (3).
Bij een ander onderzoek werd de proefpersonen gevraagd om 's nachts een halssnoer te dragen met
een feromoon dat voor het andere geslacht aantrekkelijk zou zijn. De dag erna hadden vrouwen die het
halssnoer gedragen hadden significant meer interacties met mannen in hun omgeving dan vrouwen die
het halssnoer met feromonen droegen (4).
Feromonen lijken contacten tussen mannen en vrouwen te vergemakkelijken
Feromonen doen het aantal interacties stijgen en verhogen zo ook de kans op interessante
ontmoetgingen, en ze doen ook de gevoeligheid voor verleiding stijgen. Vrouwen produceren meer
feromonen in de ovulatieperiode wat de kans op een zwangerschap doet stijgen; met als doel
de instandhouding van de mensensoort.
Een verklaring voor zomerse seksuele prikkeling
De toename van seksuele prikkelingen in de zomer zou gedeeltelijk te wijten kunnen zijn aan de
feromonen. De stoffen worden aangemaakt door de transpiratieklieren van de oksels en de
schaamstreek. En in de zomer transpireert men meer, enz. Aan u de keuze om te profiteren van de
zomer of om extra op je hoede te zijn in de zomer!
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
dinsdag 11 december 2007 om 23:39
Wie kiest wie?
--------------------------------------------------------------------------------
Uit Psychologie september 1996, door Marc Mueleman.
Uitersten trekken elkaar aan, vullen elkaar aan. Zo hoor je dikwijls, wanneer er over de diepere gronden van liefde en vriendschap wordt gespeculeerd. De encyclopedie van de volkswijsheid waaruit dan wordt geciteerd, is evenwel niet vrij van tegenspraak, want een ander spreekwoord luidt juist "soort zoekt soort". Hoe zit dat nu? Trekken tegenpolen of gelijken elkaar aan?
De sociale psychologie heeft de laatste decennia in deze vraag enige klaarheid gebracht, hoewel ze er niet helemaal uit is. Haar conclusie is dat vooral gelijken elkaar aantrekken, maar er zijn uitzonderingen, en die blijken op hun beurt ook weer een zeker systeem te vormen.
Ongeveer even mooi of even lelijk. Of wij bij onze eerste kennismaking aangetrokken voelen tot iemand, hangt in aanzienlijke mate af van zijn of haar uiterlijk. We hebben nu eenmaal een voorkeur voor mooie mensen. Zoals we liever naar mooie dan lelijke dingen kijken, vinden we ook de aanwezigheid van mensen aangenamer wanneer ze fraai ogen. Maar welke karakteristieken van het uiterlijk we als mooi ervaren, is minder duidelijk. Sommige onderzoekers geloven dat mensen gunstiger reageren op fysieke kenmerken die interpersoonlijke motieven bevredigen. De psycholoog Cunningham stelde bijvoorbeeld vast dat vrouwen zich aangetrokken voelen tot mannen van wie de gezichtstrekken kinderlijke (grote ogen) en volwassen (uitstekende jukbeenderen) trekken verenigen. Voor een vrouw die iemand wil verzorgen, maar ook een sexuele partner verlangt, is dit volgens Cunningham de perfecte combinatie. Esthetische aantrekkingskracht zou ook eenvoudigweg een kwestie van gemiddelden kunnen zijn. Bij Judith Langlois en Lori Roggman kregen proefpersonen een reeks foto's te zien van bestaande gezichten en van gezichten die samengesteld van dezelfde gezichten waren samengesteld via de computer en daardoor een soort gemiddelde vormden. De proefpersonen bleken deze laatste foto's in het algemeen aantrekkelijker te vinden dan de echte gezichten. Volgens de onderzoekers vinden mensen gemiddelde gezichten aantrekkelijke, omdat ze een prototype vormen, een basisnorm. Ook andere psychologen hebben aangetoond dat aantrekkelijke karakteristieken van gezicht en lichaam neigen naar het gemiddelde. Wat liefdessrelaties betreft, is er uiteraard het onontkoombare besef dat schoonheid een schaars goed is, en dat niet iedereen met een evenbeeld van Robert Redford of Cindy Crawford het echtelijk bed kan delen. Het marktmechanisme van vraag en aanbod en een elementaire dosis realiteitszin, maken dan ook dat we uiteindelijk voor een partner kiezen die in lichamelijk opzicht ongeveer even aantrekkelijk is als wijzelf. Uit onderzoek blijkt inderdaad dat, wat schoonheid aangaat, gelijken elkaar opzoeken.
Schoonheid in ruil voor rijkdom. Niettemin ontmoet iedereen wel eens een koppel waarvan de een er adembenemend en de ander er vrij gewoontjes uitziet. In zo een relatie heeft de minder aantrekkelijke persoon dikwijls andere kwaliteiten die zijn of haar gebrek aan fysieke charme compenseren, zodat er toch een evenwicht bestaat tussen positieve eigenschappen van beide partners. Deze complementariteit gehoorzaamt overigens dikwijls aan een vast patroon. De traditie wil namelijk dat mannen met een hoge sociale of economische status er op de huwelijksmarkt er vaak met de mooiste vrouwen vandoor gaan. Dit fenomeen is algemeen bekend en werd ook door onderzoekers vastgesteld. Zo constateerde de socioloog Elder dat opvallend mooie vrouwen dikwijls via een huwelijk een hogere economische status bereiken. Ofschoon het enigszins ouderwets klinkt, is ook nu nog het heterosexuele ruilmechanisme "schoonheid voor rijkdom" aanwezig. Getuigen hiervan zijn bijvoorbeeld de contactadvertenties in dag- en weekbladen en de catalogi van huwelijksbureaus. Heel wat vrouwelijke kandidaten bieden daarin schoonheid aan en zoeken materiele welstand, terwijl de mannen veel vaker hun rijkdom etaleren in ruil voor de fysieke charme van hun toekomstige vrouw. Het stereotiepe rollenpatroon "de man als succesobject, de vrouw als sexobject" is geen uitvinding van de westerse cultuur. Uit een cross-cultureel onderzoek van de psycholoog Buss blijkt dat ook in niet-westers landen mannen meer belang hechten aan het uiterlijk van de partner dan vrouwen, en dat vrouwen in vergelijking met mannen meer oog hebben voor de goede financiele vooruitzichten en de ambitie en werkkracht van een man.
Een mooie vrouw is gezond. Hoe komt het dat deze sekseverschillen aangaande de partnerkeuze wereldwijd verspreid zijn? volgens sociobiologen liggen deze tendensen in de partnerkeuze in de genen verankerd en zijn ze het resultaat van natuurlijke selectie en evolutie. Ze verhogen immers de kansen op verwekking, geboorte en overleving van de nakomelingen. De vrouwelijke vruchtbaarheid neemt op oudere leeftijd af. Bovendien heeft de vrouw die in goede gezondheid verkeert, meer kans om met succes een zwangerschap te voltooien en haar kinderen te verzorgen. Mannen vergooien dus hun voortplantingskansen wanneer ze een jonge, gezonde vrouw kiezen Aangezien de man alleen op uiterlijk kan afgaan - een medici onderzoek ware efficienter, maar dat ligt niet binnen de mogelijkheden- ziet de man een aantrekkelijk uiterlijk als een teken van jeugdige gezondheid. Gezien de lange tijd die de zwangerschap en de verzorging van de nakomeling vergen, hebben vrouw en kind er alle belang bij onder de hoede te leven van een man die over de nodige status en materiele rijkdom beschikt. Onze voorouders die volgens deze principes hun partner kozen, hadden meer nakomelingen dan anderen. Op die manier zijn de genen die voor deze vormen van partnerkeuze verantwoordelijk zijn, een onderdeel van onze evolutionaire erfenis geworden. Tegenwoordig zijn in heel wat huishoudens zowel de man als vrouw kostwinner. uit een onderzoek van de Amerikaanse psycholoog Scott South blijkt dat die evolutie in de economische taakverdeling ook tot een zekere wijziging in de sekseverschillen heeft geleid. Enerzijds constateerde South dat mannen er nog steeds meer belang hechten aan uiterlijk van de partner dan vrouwen, en dat vrouwen, in vergelijking met mannen, er zwaarder aan te tillen wanneer de partner minder verdient dan zijzelf. Maar anderzijds toont het onderzoek ook aan dat de kloof tussen de seksen kleiner wordt. Mannen bleken er namelijk niet meer zo gebrand te zijn op een vrouw met weinig uitzicht op een vaste baan. En zowel mannen als vrouwen hadden liever een partner die meer geld verdiende dan een die minder verdiende dan zijzelf.
Gelijkgezinden trekken elkaar aan. Voor de meeste karakteristieken geldt de regel dat gelijkgezinden elkaar aantrekken. Zo heeft de psycholoog Theodore Newcomb zich afgevraagd of er enig verband was op het vlak van demografische kenmerken zoals leeftijd, ras, plattelands- of stedelijke afkomst, opvoeding, religie, enzovoort. Newcomb onderzocht de relaties tussen de universiteitsstudenten en zag zijn veronderstelling bevestigd; de studenten schoten het best op met hun medestudenten die demografische gelijkenissen vertonen. Ook gelijke attitudes en waarden bevorderden de wederzijdse aantrekkingskracht. Stel dat u op een feestje een gesprek aangaat met iemand die u niet of amper kent. Naarmate het gesprek vordert, blijkt u eenzelfde opinie te hebben over belangrijke thema's zoals de verdiensten van verschillende politici,de vrouwenemancipatie,de werkeloosheid, de multiculturele samenleving. In dat geval is de kans niet gering dat u een zekere sympathie voor elkaar hebt. Want het is nu eenmaal prettig te toeven in het gezelschap van gelijkgezinden. Uit een klassieke studie van Byrne blijkt zelfs dat de relatie tussen beide variabelen rechtlijnig is. Hoe meer gelijke opinies en attitudes twee personen hebben, des te sterker ze zich tot elkaar aangetrokken voelen. Vooral gelijke attitudes ten aanzien van mensen uit onze directe omgeving spelen een cruciale rol bij het smeden van sociale banden. Een eenvoudig voorbeeld maakt dit duidelijk. Stel dat Jan Tim aardig vindt, en iemand ontmoet die Tim kent, namelijk Paul. In dat geval zal Jan zich meer aangetrokken voelen tot Paul wanneer ook Paul Tim aardig vindt, dan wanneer dat niet het geval is. Of omgekeerd; Jan kan Tim niet uitstaan. Dan zal jan zich meet aangetrokken voelen tot Paul, wanneer ook Paul een hekel heeft aan Tim. Dat is ook de reden dat we meestal sympathie hebben voor vrienden van vrienden en vijanden van vijanden. Sociale psychologen dit het streven naar evenwichtige relaties. Een relatie is evenwichtig wanneer beide personen gelijke gedachten en gevoelens koesteren ten aanzien van een derde persoon. Waarom hebben we een voorkeur voor mensen met gelijke attitudes? Een van de redenen hiervoor is dat mensen die onze opinies delen, onze visie op de wereld bevestigen, ons het gevoel geven gelijk te hebben en zo ons zelfvertrouwen stimuleren. Wanneer andere daarentegen een andere mening op nahouden, ervaren we dat als een bedreiging van onze zelfwaardering. Er is ook een tweede mogelijke verklaring. Als iemand tegengestelde opinies heeft over belangrijke thema's trekken we daar wellicht negatieve conclusies uit wat zijn of haar karakter betreft. Niet noodzakelijk omwille van onze behoefte aan bevestiging, maar omdat we nogal snel de stap maken van iemands opinie naar iemands persoonlijkheid. Als je bijvoorbeeld tegen de doodstraf bent en je ontmoet iemand die daar voorstander van is, zal je wellicht vinden dat die persoon wraakzuchtig en agressief is. Omgekeerd, wanneer je zelf voorstander bent van de doodstraf, kun je denken dat een tegenstander van de doodstraf een zachtgekookt eitje is en zich te tolerant opstelt tegenover misdaad. Als iemand er duidelijk andere opinies op nahoudt dan jijzelf, kun je opinies dus als een bewijs van onaantrekkelijke persoonlijkheidskenmerken beschouwen. Dat maakt dat je een afkeer van die persoon krijgt.
Een selectie in twee fasen. De psycholoog Rosenbaum heeft deze verklaring aangegrepen om te stellen dat we vrienden en partners niet zozeer op grond van gelijkheid en aantrekkelijkheid selecteren, maar op grond van ongelijkheid en afkeer. Gelijke opinies, argumenteert hij, worden verwacht en dikwijls niet zelf opgemerkt, terwijl tegengestelde opinies de aandacht trekken en verrassen. Rosenbaum gelooft dat onze selectie van vrienden en partner vooral gebeurt door het vermijden van mensen die er sterk verschillende of tegengestelde opvattingen op nahouden. Of de attitude van diegenen met wie we wel contact onderhouden, in sterke of slecht in beperkte mate gelijk zijn aan onze attitudes, zou volgens hem niet zoveel uitmaken. De theorie van Rosenbaum hoeft de voorgaande theorie - die beweert dat de mate van gelijkheid in attitudes recht evenredig is met de mate van aantrekkingskracht- niet uit te sluiten. Althans dat is de mening van Byrne. Hij heeft de beide theorieen in een twee- fasenmodel geintegreerd. In een eerste fase vermijden we mensen die er tegenovergestelde opvattingen op na houden. Die vallen dus meteen af. In de tweede fase gaan we bij de mensen die overblijven verder selecteren op gelijkgezindheid. Mensen met wie we niet zo heel veel attitudes gemeen hebben, laten ons dan onverschillig. Diegene met wie we het roerend eens krijgen onze goedkeuring, onze sympathie en soms onze liefde.
Het hangt van je karakter af. Het onderzoek naar de vraag tot wie we ons aangetrokken voelen, heeft ook veel aandacht besteed aan de invloed van persoonlijkheidskenmerken. Aanvankelijk overheerste de overtuiging dat mensen met tegenovergestelde karaktereigenschappen elkaar aantrekken. Is het zo, vroeg socioloog Winch zich enkele decennia geleden af, dat wie verlegen is zich aangetrokken voelt tot een extravert, zelfverzekerd persoon, en wie veel praat zich aangetrokken voelt tot nogal een zwijgzaam medemens? Deze complementariteitshypothese mag zeer plausibel klinken, het bewijsmateriaal ervoor op basis van systematisch onderzoek is niet bepaald overweldigend. Het onderzoek heeft tot nu toe zeer uiteenlopende resultaten opgeleverd. Voor zover er een lijn in te ontdekken valt, concluderen de meeste psychologen dat het zelfs eerder zo is dat gelijke en niet tegenovergestelde persoonlijkheden elkaar aantrekken. Sommige studies wijzen bijvoorbeeld uit dat huwelijkspartners met een gelijke persoonlijkheid tevredener zijn over hun relatie dan partners die in dit opzicht van elkaar verschillen. Andere onderzoekers menen echter dat het gecompliceerde is en dat het van de persoonlijkheidseigenschap afhangt of er vaan een tendens tot gelijkheid of tegenstelling sprake is. Bluhm, Widiger en Mile constateerde bijvoorbeeld dat, wat eigenschappen betreft die te maken hebben met overwicht, tegenpolen elkaar aantrekken. Dominante, competatieve en zelfverzekerde mensen voelen zich aangetrokken tot mensen die onderdanig, slaafs en afhankelijk zijn. En vise versa. Eigenschappen die iets zeggen over iemands gevoel ten aanzien van anderen daarentegen; mensen die warmhartig en vriendelijk zijn, voelen zich aangetrokken tot vriendelijke mensen. Een recente studie van Locke en Horowitz suggereert dat onze stemming een aanzienlijke rol kan spelen in wederzijdse aantrekkingskracht. Zij stelden vast dat partners met een gelijkwaardig stemmingsleven- beide aan de neerslachtig dan wel opgewekte kant- meer voldoening beleefden aan hun relatie dan partners die in dit opzicht sterk van elkaar verschilden. Het gevoel afgewezen te worden waar depressieven soms mee kampen, lijkt dus vooral voor de niet-depressieven uit te gaan. Depressieven zelf hebben de neiging om lotgenoten aardig te vinden. Liefdes- en vriendschapsrelaties steunen wat de meeste karakteristieken betreft dus vooral op overeenkomsten en dus niet op tegenstellingen. Of zoals de engelsen zeggen; 'Birds of a feather flock together."
--------------------------------------------------------------------------------
Uit Psychologie september 1996, door Marc Mueleman.
Uitersten trekken elkaar aan, vullen elkaar aan. Zo hoor je dikwijls, wanneer er over de diepere gronden van liefde en vriendschap wordt gespeculeerd. De encyclopedie van de volkswijsheid waaruit dan wordt geciteerd, is evenwel niet vrij van tegenspraak, want een ander spreekwoord luidt juist "soort zoekt soort". Hoe zit dat nu? Trekken tegenpolen of gelijken elkaar aan?
De sociale psychologie heeft de laatste decennia in deze vraag enige klaarheid gebracht, hoewel ze er niet helemaal uit is. Haar conclusie is dat vooral gelijken elkaar aantrekken, maar er zijn uitzonderingen, en die blijken op hun beurt ook weer een zeker systeem te vormen.
Ongeveer even mooi of even lelijk. Of wij bij onze eerste kennismaking aangetrokken voelen tot iemand, hangt in aanzienlijke mate af van zijn of haar uiterlijk. We hebben nu eenmaal een voorkeur voor mooie mensen. Zoals we liever naar mooie dan lelijke dingen kijken, vinden we ook de aanwezigheid van mensen aangenamer wanneer ze fraai ogen. Maar welke karakteristieken van het uiterlijk we als mooi ervaren, is minder duidelijk. Sommige onderzoekers geloven dat mensen gunstiger reageren op fysieke kenmerken die interpersoonlijke motieven bevredigen. De psycholoog Cunningham stelde bijvoorbeeld vast dat vrouwen zich aangetrokken voelen tot mannen van wie de gezichtstrekken kinderlijke (grote ogen) en volwassen (uitstekende jukbeenderen) trekken verenigen. Voor een vrouw die iemand wil verzorgen, maar ook een sexuele partner verlangt, is dit volgens Cunningham de perfecte combinatie. Esthetische aantrekkingskracht zou ook eenvoudigweg een kwestie van gemiddelden kunnen zijn. Bij Judith Langlois en Lori Roggman kregen proefpersonen een reeks foto's te zien van bestaande gezichten en van gezichten die samengesteld van dezelfde gezichten waren samengesteld via de computer en daardoor een soort gemiddelde vormden. De proefpersonen bleken deze laatste foto's in het algemeen aantrekkelijker te vinden dan de echte gezichten. Volgens de onderzoekers vinden mensen gemiddelde gezichten aantrekkelijke, omdat ze een prototype vormen, een basisnorm. Ook andere psychologen hebben aangetoond dat aantrekkelijke karakteristieken van gezicht en lichaam neigen naar het gemiddelde. Wat liefdessrelaties betreft, is er uiteraard het onontkoombare besef dat schoonheid een schaars goed is, en dat niet iedereen met een evenbeeld van Robert Redford of Cindy Crawford het echtelijk bed kan delen. Het marktmechanisme van vraag en aanbod en een elementaire dosis realiteitszin, maken dan ook dat we uiteindelijk voor een partner kiezen die in lichamelijk opzicht ongeveer even aantrekkelijk is als wijzelf. Uit onderzoek blijkt inderdaad dat, wat schoonheid aangaat, gelijken elkaar opzoeken.
Schoonheid in ruil voor rijkdom. Niettemin ontmoet iedereen wel eens een koppel waarvan de een er adembenemend en de ander er vrij gewoontjes uitziet. In zo een relatie heeft de minder aantrekkelijke persoon dikwijls andere kwaliteiten die zijn of haar gebrek aan fysieke charme compenseren, zodat er toch een evenwicht bestaat tussen positieve eigenschappen van beide partners. Deze complementariteit gehoorzaamt overigens dikwijls aan een vast patroon. De traditie wil namelijk dat mannen met een hoge sociale of economische status er op de huwelijksmarkt er vaak met de mooiste vrouwen vandoor gaan. Dit fenomeen is algemeen bekend en werd ook door onderzoekers vastgesteld. Zo constateerde de socioloog Elder dat opvallend mooie vrouwen dikwijls via een huwelijk een hogere economische status bereiken. Ofschoon het enigszins ouderwets klinkt, is ook nu nog het heterosexuele ruilmechanisme "schoonheid voor rijkdom" aanwezig. Getuigen hiervan zijn bijvoorbeeld de contactadvertenties in dag- en weekbladen en de catalogi van huwelijksbureaus. Heel wat vrouwelijke kandidaten bieden daarin schoonheid aan en zoeken materiele welstand, terwijl de mannen veel vaker hun rijkdom etaleren in ruil voor de fysieke charme van hun toekomstige vrouw. Het stereotiepe rollenpatroon "de man als succesobject, de vrouw als sexobject" is geen uitvinding van de westerse cultuur. Uit een cross-cultureel onderzoek van de psycholoog Buss blijkt dat ook in niet-westers landen mannen meer belang hechten aan het uiterlijk van de partner dan vrouwen, en dat vrouwen in vergelijking met mannen meer oog hebben voor de goede financiele vooruitzichten en de ambitie en werkkracht van een man.
Een mooie vrouw is gezond. Hoe komt het dat deze sekseverschillen aangaande de partnerkeuze wereldwijd verspreid zijn? volgens sociobiologen liggen deze tendensen in de partnerkeuze in de genen verankerd en zijn ze het resultaat van natuurlijke selectie en evolutie. Ze verhogen immers de kansen op verwekking, geboorte en overleving van de nakomelingen. De vrouwelijke vruchtbaarheid neemt op oudere leeftijd af. Bovendien heeft de vrouw die in goede gezondheid verkeert, meer kans om met succes een zwangerschap te voltooien en haar kinderen te verzorgen. Mannen vergooien dus hun voortplantingskansen wanneer ze een jonge, gezonde vrouw kiezen Aangezien de man alleen op uiterlijk kan afgaan - een medici onderzoek ware efficienter, maar dat ligt niet binnen de mogelijkheden- ziet de man een aantrekkelijk uiterlijk als een teken van jeugdige gezondheid. Gezien de lange tijd die de zwangerschap en de verzorging van de nakomeling vergen, hebben vrouw en kind er alle belang bij onder de hoede te leven van een man die over de nodige status en materiele rijkdom beschikt. Onze voorouders die volgens deze principes hun partner kozen, hadden meer nakomelingen dan anderen. Op die manier zijn de genen die voor deze vormen van partnerkeuze verantwoordelijk zijn, een onderdeel van onze evolutionaire erfenis geworden. Tegenwoordig zijn in heel wat huishoudens zowel de man als vrouw kostwinner. uit een onderzoek van de Amerikaanse psycholoog Scott South blijkt dat die evolutie in de economische taakverdeling ook tot een zekere wijziging in de sekseverschillen heeft geleid. Enerzijds constateerde South dat mannen er nog steeds meer belang hechten aan uiterlijk van de partner dan vrouwen, en dat vrouwen, in vergelijking met mannen, er zwaarder aan te tillen wanneer de partner minder verdient dan zijzelf. Maar anderzijds toont het onderzoek ook aan dat de kloof tussen de seksen kleiner wordt. Mannen bleken er namelijk niet meer zo gebrand te zijn op een vrouw met weinig uitzicht op een vaste baan. En zowel mannen als vrouwen hadden liever een partner die meer geld verdiende dan een die minder verdiende dan zijzelf.
Gelijkgezinden trekken elkaar aan. Voor de meeste karakteristieken geldt de regel dat gelijkgezinden elkaar aantrekken. Zo heeft de psycholoog Theodore Newcomb zich afgevraagd of er enig verband was op het vlak van demografische kenmerken zoals leeftijd, ras, plattelands- of stedelijke afkomst, opvoeding, religie, enzovoort. Newcomb onderzocht de relaties tussen de universiteitsstudenten en zag zijn veronderstelling bevestigd; de studenten schoten het best op met hun medestudenten die demografische gelijkenissen vertonen. Ook gelijke attitudes en waarden bevorderden de wederzijdse aantrekkingskracht. Stel dat u op een feestje een gesprek aangaat met iemand die u niet of amper kent. Naarmate het gesprek vordert, blijkt u eenzelfde opinie te hebben over belangrijke thema's zoals de verdiensten van verschillende politici,de vrouwenemancipatie,de werkeloosheid, de multiculturele samenleving. In dat geval is de kans niet gering dat u een zekere sympathie voor elkaar hebt. Want het is nu eenmaal prettig te toeven in het gezelschap van gelijkgezinden. Uit een klassieke studie van Byrne blijkt zelfs dat de relatie tussen beide variabelen rechtlijnig is. Hoe meer gelijke opinies en attitudes twee personen hebben, des te sterker ze zich tot elkaar aangetrokken voelen. Vooral gelijke attitudes ten aanzien van mensen uit onze directe omgeving spelen een cruciale rol bij het smeden van sociale banden. Een eenvoudig voorbeeld maakt dit duidelijk. Stel dat Jan Tim aardig vindt, en iemand ontmoet die Tim kent, namelijk Paul. In dat geval zal Jan zich meer aangetrokken voelen tot Paul wanneer ook Paul Tim aardig vindt, dan wanneer dat niet het geval is. Of omgekeerd; Jan kan Tim niet uitstaan. Dan zal jan zich meet aangetrokken voelen tot Paul, wanneer ook Paul een hekel heeft aan Tim. Dat is ook de reden dat we meestal sympathie hebben voor vrienden van vrienden en vijanden van vijanden. Sociale psychologen dit het streven naar evenwichtige relaties. Een relatie is evenwichtig wanneer beide personen gelijke gedachten en gevoelens koesteren ten aanzien van een derde persoon. Waarom hebben we een voorkeur voor mensen met gelijke attitudes? Een van de redenen hiervoor is dat mensen die onze opinies delen, onze visie op de wereld bevestigen, ons het gevoel geven gelijk te hebben en zo ons zelfvertrouwen stimuleren. Wanneer andere daarentegen een andere mening op nahouden, ervaren we dat als een bedreiging van onze zelfwaardering. Er is ook een tweede mogelijke verklaring. Als iemand tegengestelde opinies heeft over belangrijke thema's trekken we daar wellicht negatieve conclusies uit wat zijn of haar karakter betreft. Niet noodzakelijk omwille van onze behoefte aan bevestiging, maar omdat we nogal snel de stap maken van iemands opinie naar iemands persoonlijkheid. Als je bijvoorbeeld tegen de doodstraf bent en je ontmoet iemand die daar voorstander van is, zal je wellicht vinden dat die persoon wraakzuchtig en agressief is. Omgekeerd, wanneer je zelf voorstander bent van de doodstraf, kun je denken dat een tegenstander van de doodstraf een zachtgekookt eitje is en zich te tolerant opstelt tegenover misdaad. Als iemand er duidelijk andere opinies op nahoudt dan jijzelf, kun je opinies dus als een bewijs van onaantrekkelijke persoonlijkheidskenmerken beschouwen. Dat maakt dat je een afkeer van die persoon krijgt.
Een selectie in twee fasen. De psycholoog Rosenbaum heeft deze verklaring aangegrepen om te stellen dat we vrienden en partners niet zozeer op grond van gelijkheid en aantrekkelijkheid selecteren, maar op grond van ongelijkheid en afkeer. Gelijke opinies, argumenteert hij, worden verwacht en dikwijls niet zelf opgemerkt, terwijl tegengestelde opinies de aandacht trekken en verrassen. Rosenbaum gelooft dat onze selectie van vrienden en partner vooral gebeurt door het vermijden van mensen die er sterk verschillende of tegengestelde opvattingen op nahouden. Of de attitude van diegenen met wie we wel contact onderhouden, in sterke of slecht in beperkte mate gelijk zijn aan onze attitudes, zou volgens hem niet zoveel uitmaken. De theorie van Rosenbaum hoeft de voorgaande theorie - die beweert dat de mate van gelijkheid in attitudes recht evenredig is met de mate van aantrekkingskracht- niet uit te sluiten. Althans dat is de mening van Byrne. Hij heeft de beide theorieen in een twee- fasenmodel geintegreerd. In een eerste fase vermijden we mensen die er tegenovergestelde opvattingen op na houden. Die vallen dus meteen af. In de tweede fase gaan we bij de mensen die overblijven verder selecteren op gelijkgezindheid. Mensen met wie we niet zo heel veel attitudes gemeen hebben, laten ons dan onverschillig. Diegene met wie we het roerend eens krijgen onze goedkeuring, onze sympathie en soms onze liefde.
Het hangt van je karakter af. Het onderzoek naar de vraag tot wie we ons aangetrokken voelen, heeft ook veel aandacht besteed aan de invloed van persoonlijkheidskenmerken. Aanvankelijk overheerste de overtuiging dat mensen met tegenovergestelde karaktereigenschappen elkaar aantrekken. Is het zo, vroeg socioloog Winch zich enkele decennia geleden af, dat wie verlegen is zich aangetrokken voelt tot een extravert, zelfverzekerd persoon, en wie veel praat zich aangetrokken voelt tot nogal een zwijgzaam medemens? Deze complementariteitshypothese mag zeer plausibel klinken, het bewijsmateriaal ervoor op basis van systematisch onderzoek is niet bepaald overweldigend. Het onderzoek heeft tot nu toe zeer uiteenlopende resultaten opgeleverd. Voor zover er een lijn in te ontdekken valt, concluderen de meeste psychologen dat het zelfs eerder zo is dat gelijke en niet tegenovergestelde persoonlijkheden elkaar aantrekken. Sommige studies wijzen bijvoorbeeld uit dat huwelijkspartners met een gelijke persoonlijkheid tevredener zijn over hun relatie dan partners die in dit opzicht van elkaar verschillen. Andere onderzoekers menen echter dat het gecompliceerde is en dat het van de persoonlijkheidseigenschap afhangt of er vaan een tendens tot gelijkheid of tegenstelling sprake is. Bluhm, Widiger en Mile constateerde bijvoorbeeld dat, wat eigenschappen betreft die te maken hebben met overwicht, tegenpolen elkaar aantrekken. Dominante, competatieve en zelfverzekerde mensen voelen zich aangetrokken tot mensen die onderdanig, slaafs en afhankelijk zijn. En vise versa. Eigenschappen die iets zeggen over iemands gevoel ten aanzien van anderen daarentegen; mensen die warmhartig en vriendelijk zijn, voelen zich aangetrokken tot vriendelijke mensen. Een recente studie van Locke en Horowitz suggereert dat onze stemming een aanzienlijke rol kan spelen in wederzijdse aantrekkingskracht. Zij stelden vast dat partners met een gelijkwaardig stemmingsleven- beide aan de neerslachtig dan wel opgewekte kant- meer voldoening beleefden aan hun relatie dan partners die in dit opzicht sterk van elkaar verschilden. Het gevoel afgewezen te worden waar depressieven soms mee kampen, lijkt dus vooral voor de niet-depressieven uit te gaan. Depressieven zelf hebben de neiging om lotgenoten aardig te vinden. Liefdes- en vriendschapsrelaties steunen wat de meeste karakteristieken betreft dus vooral op overeenkomsten en dus niet op tegenstellingen. Of zoals de engelsen zeggen; 'Birds of a feather flock together."
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.