Entertainment
alle pijlers
Flopje en andere juweeltjes van Annie MG Schmidt
donderdag 23 april 2009 om 23:38
Annie MG Schmidt, wat heeft ze toch veel moois geschreven! Ik ben groot fan van haar gedichten en één van mijn favorieten is Flopje.
Omen noemde Flop in een ander topic en dat bracht me er toe om weer eens een ode te brengen aan één van de beste kinderverhalen en -gedichtenschrijfsters, die Nederland ooit heeft gekend.
Annie, bedankt!
Plaats hier je favoriete Annie MG Schmidt!
Omen noemde Flop in een ander topic en dat bracht me er toe om weer eens een ode te brengen aan één van de beste kinderverhalen en -gedichtenschrijfsters, die Nederland ooit heeft gekend.
Annie, bedankt!
Plaats hier je favoriete Annie MG Schmidt!
oh that purrrrrrrrrfect feeling
vrijdag 24 april 2009 om 00:39
mooi, dan ga ik nu die roze-met-blauwe droom dromen.
voor jou/jullie ook een slaapliedje (alvast)
Stekelvarkentjes wiegelied
Suja suja Prikkeltje, daar buiten schijnt de maan,
je bent een stekelvarkentje, maar trek het je niet aan,
je bent een stekelvarkentje, dat heb je al begrepen.
De leeuwen hebben manen en de tijgers hebben strepen
en onze tante eekhoorn heeft een rooie wollen staart,
maar jij hebt allemaal stekeltjes en dát is zoveel waard.
Slaap, mijn kleine Prikkeltje, dan word je groot en dik,
dan word je net zo’n stekelvarken als je pa en ik.
Het olifantje heeft een slurf, de beren hebben klauwen,
de papegaai heeft veren, van die groene, van die blauwe,
en onze oom giraffe heeft een héle lange nek,
maar jij hebt allemaal stekeltjes en dat is ook niet gek.
Suja suja Prikkeltje, het is al vreselijk laat,
je bent het mooiste stekelvarken, dat er maar bestaat.
De poezen hebben snorren en daar kunnen ze door spinnen,
de koeien hebben horens en de vissen hebben vinnen,
en onze neef, de otter, heeft een bruinfluwelen jas,
maar jij hebt allemaal stekeltjes, die komen nog te pas.
voor jou/jullie ook een slaapliedje (alvast)
Stekelvarkentjes wiegelied
Suja suja Prikkeltje, daar buiten schijnt de maan,
je bent een stekelvarkentje, maar trek het je niet aan,
je bent een stekelvarkentje, dat heb je al begrepen.
De leeuwen hebben manen en de tijgers hebben strepen
en onze tante eekhoorn heeft een rooie wollen staart,
maar jij hebt allemaal stekeltjes en dát is zoveel waard.
Slaap, mijn kleine Prikkeltje, dan word je groot en dik,
dan word je net zo’n stekelvarken als je pa en ik.
Het olifantje heeft een slurf, de beren hebben klauwen,
de papegaai heeft veren, van die groene, van die blauwe,
en onze oom giraffe heeft een héle lange nek,
maar jij hebt allemaal stekeltjes en dat is ook niet gek.
Suja suja Prikkeltje, het is al vreselijk laat,
je bent het mooiste stekelvarken, dat er maar bestaat.
De poezen hebben snorren en daar kunnen ze door spinnen,
de koeien hebben horens en de vissen hebben vinnen,
en onze neef, de otter, heeft een bruinfluwelen jas,
maar jij hebt allemaal stekeltjes, die komen nog te pas.
Whatever, I do what I want
vrijdag 24 april 2009 om 00:42
vrijdag 24 april 2009 om 00:43
he fleurtje, die van jou is nog langer hoor en begint hier:
Het is over, hij zegt me niets meer
Ik ben vrij, het is over, het doet me niks meer
En ik ben blij
Hij is voor mij zomaar een heer
En al die toestanden
Dat hoeft niet meer
Die man die thuis kwam 's avonds laat
Zo moedeloos en prikkelbaar
Dat alles is mijn zorg niet meer
Dat is nou allemaal voor haar
Ze mag hem hebben
Het wachten in het grote bed
Dat was het ergste, oh mijn God
Het aldoor wachten op z'n tred
En op de sleutel in het slot
Ze mag hem hebben
Zijn leugens en zijn draaierij
Zijn minderwaardigheidscomplex
Zijn sympathie voor feyenoord
Zijn bril, zijn sokken en zijn sex
Ze mag hem hebben
Zijn auto en zijn fotoboel
Zijn rothumeur, zijn romantiek
Zijn dia's en zijn schuldgevoel
En ook zijn whisky-erotiek
Ze mag hem hebben
Zijn politiek, zijn Elzevier
Zijn status en zijn overwerk
Zijn moppen over kapelaans
Zijn overhemden en zijn kerk
Ze mag hem hebben
En al de reisjes naar Parijs
Toen lang geleden was het fijn
Maar ja, toen waren we nog arm
Alleen wat stokbrood en wat wijn
We liepen zorgeloos en vrij
Te slenteren op Mont Parnasse
Maar later ging hij zonder mij
Kwam thuis met lipstick op zijn das
Zij mag hem hebben
Hij drinkt te veel, dat is haar zorg
Al drinkt hij hele emmers rum
Ik trek mijn handen er vanaf
Dan maar een fijn delirium
Zij mag hem hebben
Het valt niet meer hoor mooie poes
Je hebt er tact voor nodig meid
Nou leef je in een roze roes
Maar dat gaat over met de tijd
Dan moet je tonen wat je kan
Dat wordt een hele zware test
Het is niet eenvoudig met die man
Ik hoop maar dat je het verpest
Wacht even, waarom zeg ik dat
Wil ik hem terug?
Voor geen miljoen
Ik hoef niet meer
Zij wou zo graag
Nou goed dan
Laat ze het dan ook doen
Ze mag hem hebben
Ik geef haar bitter weinig kans
Ik weet niet of ze van hem houdt
Nu wel maar op de lange duur
Ook als hij ziek zal zijn en oud
Hij is een kwetsbare figuur
Zoals je er maar weinig vindt
Nu geef ik net als in mijn jeugd
Mijn speelgoed aan een ander kind
Hier is het, je mag het hebben
Het is voor jou, pak aan dan, je mag het hebben
Want het is nou niet meer van mij
En veel geluk
Maar een ding vraag ik je
Maak het niet stuk
Het is over, hij zegt me niets meer
Ik ben vrij, het is over, het doet me niks meer
En ik ben blij
Hij is voor mij zomaar een heer
En al die toestanden
Dat hoeft niet meer
Die man die thuis kwam 's avonds laat
Zo moedeloos en prikkelbaar
Dat alles is mijn zorg niet meer
Dat is nou allemaal voor haar
Ze mag hem hebben
Het wachten in het grote bed
Dat was het ergste, oh mijn God
Het aldoor wachten op z'n tred
En op de sleutel in het slot
Ze mag hem hebben
Zijn leugens en zijn draaierij
Zijn minderwaardigheidscomplex
Zijn sympathie voor feyenoord
Zijn bril, zijn sokken en zijn sex
Ze mag hem hebben
Zijn auto en zijn fotoboel
Zijn rothumeur, zijn romantiek
Zijn dia's en zijn schuldgevoel
En ook zijn whisky-erotiek
Ze mag hem hebben
Zijn politiek, zijn Elzevier
Zijn status en zijn overwerk
Zijn moppen over kapelaans
Zijn overhemden en zijn kerk
Ze mag hem hebben
En al de reisjes naar Parijs
Toen lang geleden was het fijn
Maar ja, toen waren we nog arm
Alleen wat stokbrood en wat wijn
We liepen zorgeloos en vrij
Te slenteren op Mont Parnasse
Maar later ging hij zonder mij
Kwam thuis met lipstick op zijn das
Zij mag hem hebben
Hij drinkt te veel, dat is haar zorg
Al drinkt hij hele emmers rum
Ik trek mijn handen er vanaf
Dan maar een fijn delirium
Zij mag hem hebben
Het valt niet meer hoor mooie poes
Je hebt er tact voor nodig meid
Nou leef je in een roze roes
Maar dat gaat over met de tijd
Dan moet je tonen wat je kan
Dat wordt een hele zware test
Het is niet eenvoudig met die man
Ik hoop maar dat je het verpest
Wacht even, waarom zeg ik dat
Wil ik hem terug?
Voor geen miljoen
Ik hoef niet meer
Zij wou zo graag
Nou goed dan
Laat ze het dan ook doen
Ze mag hem hebben
Ik geef haar bitter weinig kans
Ik weet niet of ze van hem houdt
Nu wel maar op de lange duur
Ook als hij ziek zal zijn en oud
Hij is een kwetsbare figuur
Zoals je er maar weinig vindt
Nu geef ik net als in mijn jeugd
Mijn speelgoed aan een ander kind
Hier is het, je mag het hebben
Het is voor jou, pak aan dan, je mag het hebben
Want het is nou niet meer van mij
En veel geluk
Maar een ding vraag ik je
Maak het niet stuk
Whatever, I do what I want
vrijdag 24 april 2009 om 00:54
Ik heb Ziezo niet bij de hand. Zit nog in een doos denk ik. Wel drie andere boeken en daar staat het niet in. Als het morgen hier nog niet staat ga ik Ziezo wel even van zolder halen. Dacht dat ik alle boeken van Annie in de boekenkast had staan. Maar wat een verschrikkelijke hoop fantastische versjes heeft ze geschreven. Niet te geloven he.
vrijdag 24 april 2009 om 00:55
Dit is de spin Sebastiaan
Het is niet goed met hem gegaan
Luister!
Hij zei tot alle and're spinnen:
Vreemd ik weet niet wat ik heb,
maar ik krijg zo'n drang van binnen
tot het weven van een web.
Zeiden alle and're spinnen:
O, Sebastiaan, nee Sebastiaan
kom, Sebastiaan, laat dat nou,
wou je aan een web beginnen
in die vreselijke kou??
Zei Sebastiaan tot de spinnen:
't web hoeft niet zo groot te zijn,
't hoeft niet buiten, 't kan ook binnen
ergens achter een gordijn
Zeiden alle and're spinnen:
O, Sebastiaan, nee Sebastiaan,
toe, Sebastiaan, toom je in!
Het is zò gevaarlijk binnen,
zò gevaarlijk voor een spin.
Zei Sebastiaan eigenzinnig:
Nee, de drang is mij te groot.
Zeiden alle and'ren innig:
Sebastiaan, dit wordt je dood!
O, o, o, Sebastiaan...
Het is niet goed met hem gegaan...
Door het raam klom hij naar binnen.
Eigenzinnig! En niet bang!
Zeiden alle and're spinnen:
Kijk, daar gaat hij met zijn drang!
Na een poosje werd toen even
dit berichtje doorgegeven:
Binnen werd een moord gepleegd.
Sebastiaan is opgeveegd.
Het is niet goed met hem gegaan
Luister!
Hij zei tot alle and're spinnen:
Vreemd ik weet niet wat ik heb,
maar ik krijg zo'n drang van binnen
tot het weven van een web.
Zeiden alle and're spinnen:
O, Sebastiaan, nee Sebastiaan
kom, Sebastiaan, laat dat nou,
wou je aan een web beginnen
in die vreselijke kou??
Zei Sebastiaan tot de spinnen:
't web hoeft niet zo groot te zijn,
't hoeft niet buiten, 't kan ook binnen
ergens achter een gordijn
Zeiden alle and're spinnen:
O, Sebastiaan, nee Sebastiaan,
toe, Sebastiaan, toom je in!
Het is zò gevaarlijk binnen,
zò gevaarlijk voor een spin.
Zei Sebastiaan eigenzinnig:
Nee, de drang is mij te groot.
Zeiden alle and'ren innig:
Sebastiaan, dit wordt je dood!
O, o, o, Sebastiaan...
Het is niet goed met hem gegaan...
Door het raam klom hij naar binnen.
Eigenzinnig! En niet bang!
Zeiden alle and're spinnen:
Kijk, daar gaat hij met zijn drang!
Na een poosje werd toen even
dit berichtje doorgegeven:
Binnen werd een moord gepleegd.
Sebastiaan is opgeveegd.
De waarheid is dat iedereen zomaar wat probeert
vrijdag 24 april 2009 om 01:06
Jaaaaa, Sebastiaan!
En Vingertje Lik:
Er woont een prinsesje, hier heel ver vandaan
met handschoentjes aan, en een manteltje aan,
en schoentjes van goud, en een zilveren strik.
Dat kleine prinsesje heet: Vingertje-Lik.
Is ‘Vingertje-Lik’ dan een naam voor prinsesjes?
Zo heet ze, omdat ze zo snoept van de besjes,
en van de framboosjes en van de garnalen!
Omdat ze haar vingertje steekt in de schalen,
in iedere pan en in iedere kom,
daarom heet ze Vingertje-Lik, dáárom.
Op eerste Paasdag kwam het kleine prinsesje
om kwart over zeven precies uit haar nestje;
het venster stond open, een vogeltje zong er,
maar Vingertje-Lik had alleen maar weer honger.
Ze wilde niet uit. Ze had lak aan de lente,
want ‘t rook in de keuken zo heerlijk naar krenten,
naar room en amandeltjes, boter en honing…
Zo ruikt het met pasen altijd bij een koning.
Er was nog geen mens, en de keuken was leeg,
maar daar op de vloer stond een tobbe met deeg.
Kom, eventjes proeven, zei Vingertje-Lik.
Ze klom op de rand en.. o jee, wat een schrik!
Daar viel ze pardoes in het taarte-beslag…
die Vingertje-Lik! Och, och, och. Ach, ach, ach!
Har vader en moeder, dat spreekt vanzelf,
die waren pas op zo om kwart over elf,
ze zeiden direct met veel angst en beven:
Waar zou toch on Vingertje-Lik zijn gebleven?
Ze gingen aan ‘t zoeken, ze zochten als gekken,
in hoeken en gaten, in alle vertrekken…
Ze zochten de tuin door, tot kwart over twee,
en toen was het tijd voor het grote diner!
Daar kwamen de gasten al: Veertien baronnen
en zeven gravinnen, in kanten japonnen!
Eerst aten ze soep en een Paas-omelet,
en toen werd de taart op de tafel gezet.
De koningin zuchte maar, elk ogenblik:
Waar zou ze toch wezen? Mijn Vingertje-Lik…
Komaan, zei de koning, het mes er maar in!
U houdt toch van roomtaart, he, lieve gravin?
Toen nam hij het mes om de taart aan te snijden,
maar o, wat een wonder! De taart stond te schreien!
De taart stond te huilen, de taart gaf geluid!
En duidelijk hoorde men: Ik wil eruit!
Ze sneden de taart aan; wat kwam er naar buiten?
Ten eerste een hele stroom tranen. Met tuiten.
Toen kwam er een voetje, dat heuselijk leefde,
en toen het prinsesje, dat vreselijk kleefde.
En iedereen juichde, en ieder stond paf,
toen Vingertje-Lik hun een handje gaf.
Ziezo, zei de koning, en nu tot je straf:
nú lik jij jezelf maar eens helemaal af!
En Vingertje Lik:
Er woont een prinsesje, hier heel ver vandaan
met handschoentjes aan, en een manteltje aan,
en schoentjes van goud, en een zilveren strik.
Dat kleine prinsesje heet: Vingertje-Lik.
Is ‘Vingertje-Lik’ dan een naam voor prinsesjes?
Zo heet ze, omdat ze zo snoept van de besjes,
en van de framboosjes en van de garnalen!
Omdat ze haar vingertje steekt in de schalen,
in iedere pan en in iedere kom,
daarom heet ze Vingertje-Lik, dáárom.
Op eerste Paasdag kwam het kleine prinsesje
om kwart over zeven precies uit haar nestje;
het venster stond open, een vogeltje zong er,
maar Vingertje-Lik had alleen maar weer honger.
Ze wilde niet uit. Ze had lak aan de lente,
want ‘t rook in de keuken zo heerlijk naar krenten,
naar room en amandeltjes, boter en honing…
Zo ruikt het met pasen altijd bij een koning.
Er was nog geen mens, en de keuken was leeg,
maar daar op de vloer stond een tobbe met deeg.
Kom, eventjes proeven, zei Vingertje-Lik.
Ze klom op de rand en.. o jee, wat een schrik!
Daar viel ze pardoes in het taarte-beslag…
die Vingertje-Lik! Och, och, och. Ach, ach, ach!
Har vader en moeder, dat spreekt vanzelf,
die waren pas op zo om kwart over elf,
ze zeiden direct met veel angst en beven:
Waar zou toch on Vingertje-Lik zijn gebleven?
Ze gingen aan ‘t zoeken, ze zochten als gekken,
in hoeken en gaten, in alle vertrekken…
Ze zochten de tuin door, tot kwart over twee,
en toen was het tijd voor het grote diner!
Daar kwamen de gasten al: Veertien baronnen
en zeven gravinnen, in kanten japonnen!
Eerst aten ze soep en een Paas-omelet,
en toen werd de taart op de tafel gezet.
De koningin zuchte maar, elk ogenblik:
Waar zou ze toch wezen? Mijn Vingertje-Lik…
Komaan, zei de koning, het mes er maar in!
U houdt toch van roomtaart, he, lieve gravin?
Toen nam hij het mes om de taart aan te snijden,
maar o, wat een wonder! De taart stond te schreien!
De taart stond te huilen, de taart gaf geluid!
En duidelijk hoorde men: Ik wil eruit!
Ze sneden de taart aan; wat kwam er naar buiten?
Ten eerste een hele stroom tranen. Met tuiten.
Toen kwam er een voetje, dat heuselijk leefde,
en toen het prinsesje, dat vreselijk kleefde.
En iedereen juichde, en ieder stond paf,
toen Vingertje-Lik hun een handje gaf.
Ziezo, zei de koning, en nu tot je straf:
nú lik jij jezelf maar eens helemaal af!
oh that purrrrrrrrrfect feeling
vrijdag 24 april 2009 om 01:09
quote:crini schreef op 24 april 2009 @ 00:20:
die is inderdaad droevig en mooi tegelijk en overduidelijk niet voor kinderen geschreven. grappig dat er zoveel is dat we gewoon dingen nog niet kennen.
Kijk eens op www.versjesvanannie.nl
Ze heeft heel veel niet voor kinderen geschreven, kijk mar eens naar alle musicals, met liedjes zoals "Vluchten kan niet meer",
er is ook nog n leuk gedicht over slecht zien, iets van dat dat eigenlijk wel spannend is want ze ziet de meest gekke vormen in mensen en dingen, en de "gewone"mensen zzzien dat niet
Wie weet welk ik bedoel?
die is inderdaad droevig en mooi tegelijk en overduidelijk niet voor kinderen geschreven. grappig dat er zoveel is dat we gewoon dingen nog niet kennen.
Kijk eens op www.versjesvanannie.nl
Ze heeft heel veel niet voor kinderen geschreven, kijk mar eens naar alle musicals, met liedjes zoals "Vluchten kan niet meer",
er is ook nog n leuk gedicht over slecht zien, iets van dat dat eigenlijk wel spannend is want ze ziet de meest gekke vormen in mensen en dingen, en de "gewone"mensen zzzien dat niet
Wie weet welk ik bedoel?
De waarheid is dat iedereen zomaar wat probeert
vrijdag 24 april 2009 om 01:26
Voor Poezewoes, omdat ze zo'n leuk topic heeft geopend:
Mijn hele verdere leven wil ik poezen om mij heen,
dan ben ik nooit zo helemaal alleen
en als ik 's avonds thuiskom, al is 't midden in de nacht,
dan is er altijd iets dat op me wacht.
Een iets, dat klein is weliswaar, maar dat me kopjes geeft
een iets dat staat te spinnen en dat warm is en dat leeft.
Geen mens ter wereld kun je zo volledig voor je winnen,
want mensen kunnen niet spinnen.
Hij klimt in de begonia,
hij sluimert in de keukenla,
Hij jaagt de lijsters achtena
en er is altijd wat,
maar toch is ' t zo huiselijk en zo genoegelijk met een kat
Er komt nog eens een avond, o, ik kan het nou al zien,
die avond is niet ver meer, misschien,
dan heb ik iemand weggestuurd voor altijd en voor goed;
een streep erdoor gehaald omdat het moet.
Dan kom ik langzaam binnen met een hart zo zwaar als lood,
dan ga ik even zitten met dat poessie op mijn schoot,
totdat zijn bontje nat geworden is, van mijn misère...
Bij poezen mag je wel blèren.
Hij is een boef van a to z,
hij legt een muis in het buffet
en krijgt zes jonkies in mijn bed
en altijd is er wat,
maar toch het is zo huiselijk en zo genoeglijk met een kat.
En als ik vijfenzestig ben en op een hofje woon,
met,af en toe een briefkaart van mijn zoon,
dan zit daar in de vensterbank een kater voor het raam
en knabbelt weer een bloem van me cyclaam.
Ik hoef voor niemand meer te koken. Alles is aan kant.
Ik leg alleen een stukje bokkem netjes op een krant.
Alleen de poes blijft over als je eenzaam zit te breien,
want mensen blijven niet bij je
Hij klimt in de begonia,
hij sluimert in de keukenla
hij jaagt de lijsters achterna
en er is altijd wat
maar toch is 't zo huiselijk en genoeglijk met een kat
Mijn hele verdere leven wil ik poezen om mij heen,
dan ben ik nooit zo helemaal alleen
en als ik 's avonds thuiskom, al is 't midden in de nacht,
dan is er altijd iets dat op me wacht.
Een iets, dat klein is weliswaar, maar dat me kopjes geeft
een iets dat staat te spinnen en dat warm is en dat leeft.
Geen mens ter wereld kun je zo volledig voor je winnen,
want mensen kunnen niet spinnen.
Hij klimt in de begonia,
hij sluimert in de keukenla,
Hij jaagt de lijsters achtena
en er is altijd wat,
maar toch is ' t zo huiselijk en zo genoegelijk met een kat
Er komt nog eens een avond, o, ik kan het nou al zien,
die avond is niet ver meer, misschien,
dan heb ik iemand weggestuurd voor altijd en voor goed;
een streep erdoor gehaald omdat het moet.
Dan kom ik langzaam binnen met een hart zo zwaar als lood,
dan ga ik even zitten met dat poessie op mijn schoot,
totdat zijn bontje nat geworden is, van mijn misère...
Bij poezen mag je wel blèren.
Hij is een boef van a to z,
hij legt een muis in het buffet
en krijgt zes jonkies in mijn bed
en altijd is er wat,
maar toch het is zo huiselijk en zo genoeglijk met een kat.
En als ik vijfenzestig ben en op een hofje woon,
met,af en toe een briefkaart van mijn zoon,
dan zit daar in de vensterbank een kater voor het raam
en knabbelt weer een bloem van me cyclaam.
Ik hoef voor niemand meer te koken. Alles is aan kant.
Ik leg alleen een stukje bokkem netjes op een krant.
Alleen de poes blijft over als je eenzaam zit te breien,
want mensen blijven niet bij je
Hij klimt in de begonia,
hij sluimert in de keukenla
hij jaagt de lijsters achterna
en er is altijd wat
maar toch is 't zo huiselijk en genoeglijk met een kat
vrijdag 24 april 2009 om 01:32
quote:nlies schreef op 24 april 2009 @ 01:09:
[...]
er is ook nog n leuk gedicht over slecht zien, iets van dat dat eigenlijk wel spannend is want ze ziet de meest gekke vormen in mensen en dingen, en de "gewone"mensen zzzien dat niet
Wie weet welk ik bedoel?
Bedoel je soms dit?
De wereld waar ik door loop zonder bril
Bestaat alleen uit vlekken en uit vegen
De vlekken staan voor 't grootste gedeelte stil
Terwijl de vegen allemaal bewegen,
Mijn vrienden zeggen: Doe toch niet zo dwaas....
Zet toch een bril op. Al dat malle turen....
Maar ze beseffen niet, hoe juist dat waas
Mij helpen kan het leven te verduren.
Ik zie de rozen wel, maar niet de luis
En ik zie wel de balk en niet de splinter
En ik zie nooit de rommel in uw huis,
En ik zie nooit alles hier en nooit iets ginter.
Wel zit ik altijd in lijn zeventien
Terwijl het twee moet zijn. En wel val ik voorover
De trappen af, omdat ik niet kan zien
Waar ze beginnen, maar daar tegenover
Zie ik zo nu en dan een kangoeroe
Met een klein jonkie op het Leidseplein.
Erg lief is dat, al geef ik later toe
Dat het geen kangoeroe geweest kan zijn.
En zo staat het dus. En ik ga kippig door
En zeg: Hallo Mies, tegen een pastoor....
[...]
er is ook nog n leuk gedicht over slecht zien, iets van dat dat eigenlijk wel spannend is want ze ziet de meest gekke vormen in mensen en dingen, en de "gewone"mensen zzzien dat niet
Wie weet welk ik bedoel?
Bedoel je soms dit?
De wereld waar ik door loop zonder bril
Bestaat alleen uit vlekken en uit vegen
De vlekken staan voor 't grootste gedeelte stil
Terwijl de vegen allemaal bewegen,
Mijn vrienden zeggen: Doe toch niet zo dwaas....
Zet toch een bril op. Al dat malle turen....
Maar ze beseffen niet, hoe juist dat waas
Mij helpen kan het leven te verduren.
Ik zie de rozen wel, maar niet de luis
En ik zie wel de balk en niet de splinter
En ik zie nooit de rommel in uw huis,
En ik zie nooit alles hier en nooit iets ginter.
Wel zit ik altijd in lijn zeventien
Terwijl het twee moet zijn. En wel val ik voorover
De trappen af, omdat ik niet kan zien
Waar ze beginnen, maar daar tegenover
Zie ik zo nu en dan een kangoeroe
Met een klein jonkie op het Leidseplein.
Erg lief is dat, al geef ik later toe
Dat het geen kangoeroe geweest kan zijn.
En zo staat het dus. En ik ga kippig door
En zeg: Hallo Mies, tegen een pastoor....
vrijdag 24 april 2009 om 07:08
quote:crini schreef op 24 april 2009 @ 00:43:
he fleurtje, die van jou is nog langer hoor en begint hier:
He, ik zie het! Wat vreemd, want mijn moeder had een boek van haar en daarin begon hij met zoals die van mij gaat. Heb hier ook een heel dik boek van haar liggen, maar kan 'm zo snel niet vinden. Ga vanavond even kijken!
he fleurtje, die van jou is nog langer hoor en begint hier:
He, ik zie het! Wat vreemd, want mijn moeder had een boek van haar en daarin begon hij met zoals die van mij gaat. Heb hier ook een heel dik boek van haar liggen, maar kan 'm zo snel niet vinden. Ga vanavond even kijken!
vrijdag 24 april 2009 om 08:27
Deze ken ik al mijn hele leven uit mijn hoofd....
De mooiste bloemen
Midden op het grote plein
staat het stalletje van Katrijn:
Mooie blommen! Mooie blommen!
Mensen, hierheen moet je kommen!
'k Heb margrieten, mooie anjers,
'k Heb violen... zulke kanjers!
Rode rozen, korenbloemen,
veel te veel om op te noemen,
lelietjes van twintig centen,
prachtig mooi. Je ruikt de lente!
Daar komt kleine Pieter aan.
Bij het stalletje blijft hij staan.
Wel, m'n jongen, zegt Katrijn,
Wat zal 't wezen, wat zal 't zijn?
Irissen met lange stelen,
wil je paarse, wil je gele?
Zestig centen maar, de tien!
Wil je roosjes dan, misschien?
Ook niet deze? Of van deze?
Maar wat moet het dán toch wezen,
moet je ze voor moeder halen?
Neem dan lelietjes-van-dalen!
Nee, zegt Pieter, nee, het was
voor de juffrouw van de klas!
Weet je ze verjaart vandaag
en nu geef ik haar zo graag
bloemetjes met gele hartjes,
maar ik heb alleen twee kwartjes...
Lieve jongen, zegt Katrijn, dan krijg jij van mij jasmijn!
't Allermooiste wat er bij is.
En of Pietertje ook blij is!
Kijk, daar gaat hij met zijn petje
en zijn prachtige boeketje,
straks zegt Pieter heel geleerd:
Juf, nog wel gefie-sie-teerd.
Op alle feesten en partijen vanaf dat ik een jaar of vijf was, heb ik dit gedicht voorgedragen. Mensen renden op den duur al weg als ze mij alleen maar aan zagen komen lopen denk ik.....Niet wéér dat ellendige gedicht!
De mooiste bloemen
Midden op het grote plein
staat het stalletje van Katrijn:
Mooie blommen! Mooie blommen!
Mensen, hierheen moet je kommen!
'k Heb margrieten, mooie anjers,
'k Heb violen... zulke kanjers!
Rode rozen, korenbloemen,
veel te veel om op te noemen,
lelietjes van twintig centen,
prachtig mooi. Je ruikt de lente!
Daar komt kleine Pieter aan.
Bij het stalletje blijft hij staan.
Wel, m'n jongen, zegt Katrijn,
Wat zal 't wezen, wat zal 't zijn?
Irissen met lange stelen,
wil je paarse, wil je gele?
Zestig centen maar, de tien!
Wil je roosjes dan, misschien?
Ook niet deze? Of van deze?
Maar wat moet het dán toch wezen,
moet je ze voor moeder halen?
Neem dan lelietjes-van-dalen!
Nee, zegt Pieter, nee, het was
voor de juffrouw van de klas!
Weet je ze verjaart vandaag
en nu geef ik haar zo graag
bloemetjes met gele hartjes,
maar ik heb alleen twee kwartjes...
Lieve jongen, zegt Katrijn, dan krijg jij van mij jasmijn!
't Allermooiste wat er bij is.
En of Pietertje ook blij is!
Kijk, daar gaat hij met zijn petje
en zijn prachtige boeketje,
straks zegt Pieter heel geleerd:
Juf, nog wel gefie-sie-teerd.
Op alle feesten en partijen vanaf dat ik een jaar of vijf was, heb ik dit gedicht voorgedragen. Mensen renden op den duur al weg als ze mij alleen maar aan zagen komen lopen denk ik.....Niet wéér dat ellendige gedicht!
vrijdag 24 april 2009 om 08:32
Ik kan deze niet vinden:
Dag meneer de kruidenier
Dag mijn jongen, dag mijn jongen
Dag meneer de kruidenier
heeft u suiker, een ons of vier?
En dan zegt het jongetje op een gegeven moment:
Heeft u krenten?
Kruidenier: Heb jij centen?
Afsluitend:
Dag meneer de kruidenier
dag mijn jongen, dag mijn jongen
Dag meneer de kruidenier
dag mijn jongen, veel plezier.
Ook een hele fraaie maar helaas, ik kan 'm niet zo snel vinden.....
Dag meneer de kruidenier
Dag mijn jongen, dag mijn jongen
Dag meneer de kruidenier
heeft u suiker, een ons of vier?
En dan zegt het jongetje op een gegeven moment:
Heeft u krenten?
Kruidenier: Heb jij centen?
Afsluitend:
Dag meneer de kruidenier
dag mijn jongen, dag mijn jongen
Dag meneer de kruidenier
dag mijn jongen, veel plezier.
Ook een hele fraaie maar helaas, ik kan 'm niet zo snel vinden.....
vrijdag 24 april 2009 om 09:30
Crini, je hebt helemaal gelijk! Weet al hoe het gegaan is: ik ken dit gedicht sinds ik een jaar of zestien ben. Vond het toen prachtig en schreef het in mijn dagboek op. Je kent het wel Omdat ik dat eerste gedeelte niet interessant vond, heb ik dat nooit opgeschreven en het is daardoor ook niet in mijn systeem opgenomen!
vrijdag 24 april 2009 om 09:36
Ik ken eigenlijk alleen de boekjes met verhaaltjes, maar deze gedichten zijn echt mooi zeg!
Zal eens een boekje gaan kopen om voor te lezen aan de kinderen.
Zelfs Jip & Janneke en Floddertje zijn nog populair bij de oudste (bijna 8) ... zo leuk, lief en ondeugend, heerlijk!
Zal eens een boekje gaan kopen om voor te lezen aan de kinderen.
Zelfs Jip & Janneke en Floddertje zijn nog populair bij de oudste (bijna 8) ... zo leuk, lief en ondeugend, heerlijk!
Op het dak zie je kleine musjes,
je weet; ze krijgen wormen ... maar het lijken kusjes!
je weet; ze krijgen wormen ... maar het lijken kusjes!
vrijdag 24 april 2009 om 09:42
Aan een klein meisje
Dit is het land waar grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in; het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen
en altijd is er weer wat anders loos.
En in dit land zijn alle avonturen hetzelfde
van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn and're muren
en nooit een eenhoorn of een bietenbauw.
En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.
Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn niet meer van tin.
Dit is het land waar grote mensen wonen..
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.
Dit is het land waar grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in; het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen
en altijd is er weer wat anders loos.
En in dit land zijn alle avonturen hetzelfde
van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn and're muren
en nooit een eenhoorn of een bietenbauw.
En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.
Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn niet meer van tin.
Dit is het land waar grote mensen wonen..
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.
vrijdag 24 april 2009 om 10:08
Daar liep een beer, een beer, een beer in de stad
Had nog wat geld op zak, ging naar de cineac
Daar zat de beer, de beer, de beer in de zaal
Keek naar de tekenfilm en naar 't journaal
Broem broem, toerelidie, toerelidie
Broem broem, naar 't journaal
En toen hij er uit kwam, zei hij met brommende stem
"'k Wil niet meer lopen, ik ga met de tram"
Toen reed de beer, de beer, de beer door de stad
Zat in de tram voor 't raam, reed naar de fritekraam
Hij at patat, patat, patat uit 't vet
Met mayonaise d'r bij en een kroket
Broem broem, toerelidie, toerelidie
Broem broem, en een kroket
Hij ging naar 't zwembad, dook van de plank in 't diep
't Spatte ontzettend en iedereen riep
"Doe toch die beer, die beer, die beer uit 't bad
Hij maakt alle hokjes nat omdat ie zo spette-spat
Hij is geen heer, geen heer, geen heer in 't bad
Stuur toch die beer uit de stad", zo, dat was dat
Broem broem, toerelidie, toerelidie
Broem broem, zo, dat was dat
Zo, dat was dat
Had nog wat geld op zak, ging naar de cineac
Daar zat de beer, de beer, de beer in de zaal
Keek naar de tekenfilm en naar 't journaal
Broem broem, toerelidie, toerelidie
Broem broem, naar 't journaal
En toen hij er uit kwam, zei hij met brommende stem
"'k Wil niet meer lopen, ik ga met de tram"
Toen reed de beer, de beer, de beer door de stad
Zat in de tram voor 't raam, reed naar de fritekraam
Hij at patat, patat, patat uit 't vet
Met mayonaise d'r bij en een kroket
Broem broem, toerelidie, toerelidie
Broem broem, en een kroket
Hij ging naar 't zwembad, dook van de plank in 't diep
't Spatte ontzettend en iedereen riep
"Doe toch die beer, die beer, die beer uit 't bad
Hij maakt alle hokjes nat omdat ie zo spette-spat
Hij is geen heer, geen heer, geen heer in 't bad
Stuur toch die beer uit de stad", zo, dat was dat
Broem broem, toerelidie, toerelidie
Broem broem, zo, dat was dat
Zo, dat was dat
vrijdag 24 april 2009 om 10:09
De trein bleef staan
De trein staat klaar, de trein staat klaar,
de boemeltrein naar Zwolle.
De mensen lopen door mekaar
en hollen, hollen, hollen.
Tot ziens, tot ziens, dan gaan we maar,
we zitten voor het ruitje.
De conducteur roept: Achter klaar!
De chef blaast op zijn fluitje.
Is iedereen erin? We gaan!
Maar nee, de trein blijft stokstijf staan.
Wat is er mis? Wat is er loos?
Het is al tien voor vieren!
De conducteur wordt vreeslijk boos
en slaat met de portieren.
De chef komt met een bleek gezicht
en kijkt zo bang, verbazend!
Weet hij misschien waar het aan ligt?
De machinist is razend.
Hoe komt het nou dat we niet gaan?
En dat de trein maar stil blijft staan?
De machinist roept: Asjeblief!
Hij is toch zo geschrokken.
Jawel, de grote locomotief
ligt helemaal in brokken.
Kijk, hier een stuk en daar een stuk,
zo'n gloednieuwe machine...
Hoe kan dat nou? Een ongeluk?
Het is om bij te grienen.
Hoe zou dat toch gekomen zijn?
Maar kijk, wie zit daar? Dat is Hein.
Hij kijkt heel zoet en braaf en lief
maar toch wel wat beteuterd,
hij heeft de hele locomotief
al uit mekaar gepeuterd.
De machinist zegt kwaad: Welja,
dat heb jij goed bekeken!
Ga liever bij je eigen pa
de boel aan stukken breken.
Dat kan ik niet, zegt Heintje vlot,
want thuis is alles al kapot.
Dan plakt de chef van het station
een heel groot bord op het perron:
NAAR ZWOLLE GAAT VANDAAG GEEN TREIN.
WIJ WILLEN WEL, MAAR 'T LIGT AAN HEIN.
HOOGACHTEND,
CHEF
( dit is een van mijn favo's van Annie, De autist is treinen fanaat, en hij sloopt alles, dus moet ik altijd aan hem denken als ik deze voor lees )
De trein staat klaar, de trein staat klaar,
de boemeltrein naar Zwolle.
De mensen lopen door mekaar
en hollen, hollen, hollen.
Tot ziens, tot ziens, dan gaan we maar,
we zitten voor het ruitje.
De conducteur roept: Achter klaar!
De chef blaast op zijn fluitje.
Is iedereen erin? We gaan!
Maar nee, de trein blijft stokstijf staan.
Wat is er mis? Wat is er loos?
Het is al tien voor vieren!
De conducteur wordt vreeslijk boos
en slaat met de portieren.
De chef komt met een bleek gezicht
en kijkt zo bang, verbazend!
Weet hij misschien waar het aan ligt?
De machinist is razend.
Hoe komt het nou dat we niet gaan?
En dat de trein maar stil blijft staan?
De machinist roept: Asjeblief!
Hij is toch zo geschrokken.
Jawel, de grote locomotief
ligt helemaal in brokken.
Kijk, hier een stuk en daar een stuk,
zo'n gloednieuwe machine...
Hoe kan dat nou? Een ongeluk?
Het is om bij te grienen.
Hoe zou dat toch gekomen zijn?
Maar kijk, wie zit daar? Dat is Hein.
Hij kijkt heel zoet en braaf en lief
maar toch wel wat beteuterd,
hij heeft de hele locomotief
al uit mekaar gepeuterd.
De machinist zegt kwaad: Welja,
dat heb jij goed bekeken!
Ga liever bij je eigen pa
de boel aan stukken breken.
Dat kan ik niet, zegt Heintje vlot,
want thuis is alles al kapot.
Dan plakt de chef van het station
een heel groot bord op het perron:
NAAR ZWOLLE GAAT VANDAAG GEEN TREIN.
WIJ WILLEN WEL, MAAR 'T LIGT AAN HEIN.
HOOGACHTEND,
CHEF
( dit is een van mijn favo's van Annie, De autist is treinen fanaat, en hij sloopt alles, dus moet ik altijd aan hem denken als ik deze voor lees )
Zo ! En dan kunnen we nu weer allemaal normaal doen....
vrijdag 24 april 2009 om 10:19
Heerlijk dit topic;
deze kan ik nog steeds helemaal zingen!:
De Brievenbus Wou Niet Meer
Er was er 'ns een brievenbus die op een pleintje stond.
Een mooie rooie brievenbus, hij had een open mond.
Daar gingen alle brieven in de hele dag maar door.
En nu en dan kwam er een man van 't grote postkantoor.
Die haalde dan de brieven uit de brievenbus z'n buik.
En deed ze in een grote grote zak, o jongens 't ging zo puik.
Gisteren zei de brievenbus: Nou doe ik het niet meer.
Ik heb er schoon genoeg van, leg die brieven daar maar neer.
Hij deed z'n mond dicht met een klap en deed 'm niet meer open.
En alle mensen kwamen daar met brieven aangelopen.
Ze riepen: De bus is dicht, hoe komt dat nou, zeg hee,
Doe nou je mond eens open brievenbus, maar de brievenbus zei: Nee!
Toen kwam de directeur, de directeur van 't postkantoor.
Die kwam daar met een hamer en een beitel en een boor.
Maar wat hij ook probeerde, 't hielp allemaal geen steek.
De brievenbus bleef dicht en werd alleen een beetje bleek.
Maar toen kwam kleine Peter, die zei: o alsjeblief,
Doe nou je mond eens open brievenbus want ik heb zo'n mooie brief.
En als je het voor mij niet doet, doe het dan voor deze dame.
En toen begon de brievenbus zich vreselijk te schamen.
Hij werd nog roder dan hij was en zei: Pardon, pardon.
Hij deed z'n mond wijd open zeg, zo wijd als hij maar kon.
En alle mensen dansten om hem heen en al die mensen zeien:
Je bent de allerbeste brievenbus van heel de posterijen!
deze kan ik nog steeds helemaal zingen!:
De Brievenbus Wou Niet Meer
Er was er 'ns een brievenbus die op een pleintje stond.
Een mooie rooie brievenbus, hij had een open mond.
Daar gingen alle brieven in de hele dag maar door.
En nu en dan kwam er een man van 't grote postkantoor.
Die haalde dan de brieven uit de brievenbus z'n buik.
En deed ze in een grote grote zak, o jongens 't ging zo puik.
Gisteren zei de brievenbus: Nou doe ik het niet meer.
Ik heb er schoon genoeg van, leg die brieven daar maar neer.
Hij deed z'n mond dicht met een klap en deed 'm niet meer open.
En alle mensen kwamen daar met brieven aangelopen.
Ze riepen: De bus is dicht, hoe komt dat nou, zeg hee,
Doe nou je mond eens open brievenbus, maar de brievenbus zei: Nee!
Toen kwam de directeur, de directeur van 't postkantoor.
Die kwam daar met een hamer en een beitel en een boor.
Maar wat hij ook probeerde, 't hielp allemaal geen steek.
De brievenbus bleef dicht en werd alleen een beetje bleek.
Maar toen kwam kleine Peter, die zei: o alsjeblief,
Doe nou je mond eens open brievenbus want ik heb zo'n mooie brief.
En als je het voor mij niet doet, doe het dan voor deze dame.
En toen begon de brievenbus zich vreselijk te schamen.
Hij werd nog roder dan hij was en zei: Pardon, pardon.
Hij deed z'n mond wijd open zeg, zo wijd als hij maar kon.
En alle mensen dansten om hem heen en al die mensen zeien:
Je bent de allerbeste brievenbus van heel de posterijen!