Entertainment
alle pijlers
Flopje en andere juweeltjes van Annie MG Schmidt
donderdag 23 april 2009 om 23:38
Annie MG Schmidt, wat heeft ze toch veel moois geschreven! Ik ben groot fan van haar gedichten en één van mijn favorieten is Flopje.
Omen noemde Flop in een ander topic en dat bracht me er toe om weer eens een ode te brengen aan één van de beste kinderverhalen en -gedichtenschrijfsters, die Nederland ooit heeft gekend.
Annie, bedankt!
Plaats hier je favoriete Annie MG Schmidt!
Omen noemde Flop in een ander topic en dat bracht me er toe om weer eens een ode te brengen aan één van de beste kinderverhalen en -gedichtenschrijfsters, die Nederland ooit heeft gekend.
Annie, bedankt!
Plaats hier je favoriete Annie MG Schmidt!
oh that purrrrrrrrrfect feeling
donderdag 23 april 2009 om 23:38
Flopje wou een nieuw hansopje
Kinderen, heb je het goed begrepen:
Alle zebraatjes hebben strepen,
alle zebraatjes, let maar op,
hebben een zwartgestreept hansop.
Waarom lach je? Lach je me uit?
Hemeltje, dáár staat er een met een ruit!
Dáár staat er een met een ruiten hansopje!
(O, maar dat is geen gewoon zebraatje),
dat is Flopje!
Vroeger was Flopje heel gewoon,
vroeger had Flopje een strepenpatroon.
Maar op zekere dag zei Flopje:
Moeder, mag ik een ander hansopje?
Een met een bloemetje, of met een nopje,
of met figuurtjes of andere dingetjes
of met konijntjes of zomaar met kringetjes?
Nee, zei moeder, want ik ben bang
dat je precies lijkt op het behang.
Strepen, zei moeder, is altijd apart,
wit en zwart en wit en zwart,
zebraatjes hebben toch altijd strepen?
Altijd strepen, goed begrepen?
Toen is Flopje gaan hollen en hollen en hollen
en hollen en hollen en hollen en niemand weet
waar naar toe en toen hij terugkwam had hij
een ruiten hansopje aan, lekker!
Bah, zei vader, tot je straf
wassen wij die ruit er af,
nee, o nee, zei moeder, nee
want dan gaan de strepen mee,
dan is Flopje helemaal bloot,
zonder strepen gaat hij dood!
Weet je wat, zei moeder trots:
Nu is onze Flopje Schots.
Toen kwam 't grote Zebra-feest,
alle zebraatjes zijn er geweest
en ook Flopje met zijn hansopje
en zijn naam is nu: Mac Flopje.
Kinderen, heb je het goed begrepen:
Alle zebraatjes hebben strepen,
alle zebraatjes, let maar op,
hebben een zwartgestreept hansop.
Waarom lach je? Lach je me uit?
Hemeltje, dáár staat er een met een ruit!
Dáár staat er een met een ruiten hansopje!
(O, maar dat is geen gewoon zebraatje),
dat is Flopje!
Vroeger was Flopje heel gewoon,
vroeger had Flopje een strepenpatroon.
Maar op zekere dag zei Flopje:
Moeder, mag ik een ander hansopje?
Een met een bloemetje, of met een nopje,
of met figuurtjes of andere dingetjes
of met konijntjes of zomaar met kringetjes?
Nee, zei moeder, want ik ben bang
dat je precies lijkt op het behang.
Strepen, zei moeder, is altijd apart,
wit en zwart en wit en zwart,
zebraatjes hebben toch altijd strepen?
Altijd strepen, goed begrepen?
Toen is Flopje gaan hollen en hollen en hollen
en hollen en hollen en hollen en niemand weet
waar naar toe en toen hij terugkwam had hij
een ruiten hansopje aan, lekker!
Bah, zei vader, tot je straf
wassen wij die ruit er af,
nee, o nee, zei moeder, nee
want dan gaan de strepen mee,
dan is Flopje helemaal bloot,
zonder strepen gaat hij dood!
Weet je wat, zei moeder trots:
Nu is onze Flopje Schots.
Toen kwam 't grote Zebra-feest,
alle zebraatjes zijn er geweest
en ook Flopje met zijn hansopje
en zijn naam is nu: Mac Flopje.
oh that purrrrrrrrrfect feeling
donderdag 23 april 2009 om 23:48
Léuk topic .
Mijn favoriete gedicht:
HET TOVERSTOKJE
Toen Hansje Pansje Pingeling
vanmorgen vroeg naar buiten ging,
toen vond hij bij het kippenhok
een toverstok.
Hij ging naar huis toe, heel bedaard.
Daar zat zijn vader bij de haard
en Hansje zei: Hokus, Pokus, Pas,
ik wou dat jij een vogel was.
Zijn moeder keek hem angstig aan
en riep: Wat heb je nou gedaan?
Maar Hans zei: Hokus, Pocus, Pas,
ik wou dat jij ook een vogel was.
Toen waren bei zijn ouders mezen!
Wie heeft er ooit zo iets gelezen!
Ze zaten in een boom te fluiten
en Hans ging dadelijk naar buiten
en hij veranderde 2 heren
in hele grote bruine beren
en hij veranderde 2 vrouwen
in hele mooie witte pauwen.
Hans ging naar school en kwam daar binnen
en ging er dadelijk beginnen:
de juffrouw werd meteen een paard.
De meester werd een mokkataart.
Maar alle kinderen die er zaten,
die heeft hij rustig zo gelaten.
Jeroen en Kees en Hein en Piet,
nee, die veranderde hij niet.
Alleen de grote mensen maar,
de hele stad door, hier en daar.
Zo liep ons Hansje op een drafje
en zwaaide met zijn toverstafje.
Meneer Van Dijk, de burgemeester,
veranderde hij in een heester
en juffrouw Bos, een lieve dames,
die werd een pot met 2 cyclamen.
En alle kinders gingen mee:
ze vonden het een leuk idee!
En telkens als er iemand werd
veranderd in een koe of hert,
dan riepen ze heel hard: Hoera!
Het was een heerlijk spel, maar ja,
er was na 14 uur getover
geen volwassenen meer over.
De kinders konden alles doen.
Ze speelden rover in het plantsoen,
de hele dag en hele nachten
en niemand die er op hun wachten.
Maar gek, dat altijd rover spelen,
dat ging verschrikkelijk vervelen
en zij werden vuil, vies en groen
en niemand gaf hun ooit een zoen.
En ze verlangden zo naar huis...
maar ja, hun vader was een muis,
hun moeder was een ander beest...
Wat waren ze toch dom geweest.
Ze gingen zitten, in een kring,
en Hansje Pansje Pingeling
zei: Hokus, Pokus, Wielewaal!
En alles was weer normaal!
Hun vaders en hun moeders waren
geen mezen meer of ooievaren
maar heel gewone grote mensen.
Wat kun je je nog beter wensen?
Alleen de meester is verdwenen
vanaf zijn haren tot zijn tenen.
Hij was een taartje moet je weten,
en iemand heeft hem opgegeten.
Mijn favoriete gedicht:
HET TOVERSTOKJE
Toen Hansje Pansje Pingeling
vanmorgen vroeg naar buiten ging,
toen vond hij bij het kippenhok
een toverstok.
Hij ging naar huis toe, heel bedaard.
Daar zat zijn vader bij de haard
en Hansje zei: Hokus, Pokus, Pas,
ik wou dat jij een vogel was.
Zijn moeder keek hem angstig aan
en riep: Wat heb je nou gedaan?
Maar Hans zei: Hokus, Pocus, Pas,
ik wou dat jij ook een vogel was.
Toen waren bei zijn ouders mezen!
Wie heeft er ooit zo iets gelezen!
Ze zaten in een boom te fluiten
en Hans ging dadelijk naar buiten
en hij veranderde 2 heren
in hele grote bruine beren
en hij veranderde 2 vrouwen
in hele mooie witte pauwen.
Hans ging naar school en kwam daar binnen
en ging er dadelijk beginnen:
de juffrouw werd meteen een paard.
De meester werd een mokkataart.
Maar alle kinderen die er zaten,
die heeft hij rustig zo gelaten.
Jeroen en Kees en Hein en Piet,
nee, die veranderde hij niet.
Alleen de grote mensen maar,
de hele stad door, hier en daar.
Zo liep ons Hansje op een drafje
en zwaaide met zijn toverstafje.
Meneer Van Dijk, de burgemeester,
veranderde hij in een heester
en juffrouw Bos, een lieve dames,
die werd een pot met 2 cyclamen.
En alle kinders gingen mee:
ze vonden het een leuk idee!
En telkens als er iemand werd
veranderd in een koe of hert,
dan riepen ze heel hard: Hoera!
Het was een heerlijk spel, maar ja,
er was na 14 uur getover
geen volwassenen meer over.
De kinders konden alles doen.
Ze speelden rover in het plantsoen,
de hele dag en hele nachten
en niemand die er op hun wachten.
Maar gek, dat altijd rover spelen,
dat ging verschrikkelijk vervelen
en zij werden vuil, vies en groen
en niemand gaf hun ooit een zoen.
En ze verlangden zo naar huis...
maar ja, hun vader was een muis,
hun moeder was een ander beest...
Wat waren ze toch dom geweest.
Ze gingen zitten, in een kring,
en Hansje Pansje Pingeling
zei: Hokus, Pokus, Wielewaal!
En alles was weer normaal!
Hun vaders en hun moeders waren
geen mezen meer of ooievaren
maar heel gewone grote mensen.
Wat kun je je nog beter wensen?
Alleen de meester is verdwenen
vanaf zijn haren tot zijn tenen.
Hij was een taartje moet je weten,
en iemand heeft hem opgegeten.
donderdag 23 april 2009 om 23:56
Ow die is ook leuk, die kende ik nog niet!
Een andere favo is
De mislukte fee
Er was er 's een moeder-fee.
En had ze kindertjes? Ja, twee.
Twee kleine feeënkindertjes
met vleugeltjes als vlindertjes.
Ze waren beiden mooi en slank,
maar 't ene kind was lelieblank,
zoals de feetjes wezen moeten
en 't andere kind zat vol met sproeten.
De moeder was heel erg ontdaan.
Ze waste 't kind met levertraan,
met katjesdauw, met tijgermelk,
ze doopte 't in een bloemenkelk,
maar 't hielp geen steek, o nee, o nee,
het was en bleef een sproetenfee.
M'n dochter, zei de moeder toen,
nu kan ik niets meer aan je doen.
Je bent als fee (zacht uitgedrukt)
volledig en totaal mislukt.
Ga naar de koning Barrebijt
en zeg daar: Uwe Majesteit,
m'n moeder doet de groeten.
Ik ben een fee met sproeten.
Wellicht neemt koning Barrebijt
je dan in dienst als keukenmeid.
Die man heeft altijd wel ideeën
voor min of meer mislukte feeën.
Het feetje ging direct op weg.
Het sliep 's nachts in de rozenheg
en 't prevelde de hele tijd:
O Sire, Uwe Majesteit,
m'n moeder doet de groeten.
Ik ben een fee met sproeten.
En toen ze aankwam in de stad
stond ze te trillen als een blad.
De koning opende de deur
en zei: Gedag, waar komt u veur?
En wit van zenuwachtigheid
zei 't feetje: Uwe Majesteit,
m'n moeder doet de groeten.
Ik ben een spree met foeten.
Wel, sprak de koning heel beleefd,
ik zie wel dat u voeten heeft,
maar u bent, op mijn oude dag,
de eerste spree die ik ooit zag.
Toen heeft hij dadelijk gebeld
en 't hele hof kwam aangesneld.
De koning zei: Dit is een spree.
Iets héél bijzonders. Geef haar thee
en geef haar koek. En geef haar ijs.
Ze blijft hier wonen in 't paleis.
Nu woont het feetje al een tijd
aan 't hof van koning Barrebijt
en niet als keukenmeid, o nee!
Ze is benoemd tot opperspree.
Ze heeft een gouden slaapsalet
en gouden muiltjes voor haar bed.
En alle heren aan het hof
die knielen voor haar in het stof.
Waaruit een ieder weer kan lezen
dat men als fee mislukt kan wezen
maar heel geslaagd kan zijn als spree.
Dit stemt ons dankbaar en tevree.
Vooral die laatste zin
Een andere favo is
De mislukte fee
Er was er 's een moeder-fee.
En had ze kindertjes? Ja, twee.
Twee kleine feeënkindertjes
met vleugeltjes als vlindertjes.
Ze waren beiden mooi en slank,
maar 't ene kind was lelieblank,
zoals de feetjes wezen moeten
en 't andere kind zat vol met sproeten.
De moeder was heel erg ontdaan.
Ze waste 't kind met levertraan,
met katjesdauw, met tijgermelk,
ze doopte 't in een bloemenkelk,
maar 't hielp geen steek, o nee, o nee,
het was en bleef een sproetenfee.
M'n dochter, zei de moeder toen,
nu kan ik niets meer aan je doen.
Je bent als fee (zacht uitgedrukt)
volledig en totaal mislukt.
Ga naar de koning Barrebijt
en zeg daar: Uwe Majesteit,
m'n moeder doet de groeten.
Ik ben een fee met sproeten.
Wellicht neemt koning Barrebijt
je dan in dienst als keukenmeid.
Die man heeft altijd wel ideeën
voor min of meer mislukte feeën.
Het feetje ging direct op weg.
Het sliep 's nachts in de rozenheg
en 't prevelde de hele tijd:
O Sire, Uwe Majesteit,
m'n moeder doet de groeten.
Ik ben een fee met sproeten.
En toen ze aankwam in de stad
stond ze te trillen als een blad.
De koning opende de deur
en zei: Gedag, waar komt u veur?
En wit van zenuwachtigheid
zei 't feetje: Uwe Majesteit,
m'n moeder doet de groeten.
Ik ben een spree met foeten.
Wel, sprak de koning heel beleefd,
ik zie wel dat u voeten heeft,
maar u bent, op mijn oude dag,
de eerste spree die ik ooit zag.
Toen heeft hij dadelijk gebeld
en 't hele hof kwam aangesneld.
De koning zei: Dit is een spree.
Iets héél bijzonders. Geef haar thee
en geef haar koek. En geef haar ijs.
Ze blijft hier wonen in 't paleis.
Nu woont het feetje al een tijd
aan 't hof van koning Barrebijt
en niet als keukenmeid, o nee!
Ze is benoemd tot opperspree.
Ze heeft een gouden slaapsalet
en gouden muiltjes voor haar bed.
En alle heren aan het hof
die knielen voor haar in het stof.
Waaruit een ieder weer kan lezen
dat men als fee mislukt kan wezen
maar heel geslaagd kan zijn als spree.
Dit stemt ons dankbaar en tevree.
Vooral die laatste zin
oh that purrrrrrrrrfect feeling
vrijdag 24 april 2009 om 00:08
Wat mijn moeder me vroeger altijd voorlas:
Rosalind en de vogel Bisbisbis
Kind, zei de moe van Rosalind,
als jij het thuis niet prettig vindt,
als jij blijft zaniken en blijft morren,
als jij blijft luieren en blijft knorren,
als jij blijft mokken en kniezen en zeuren,
dan zal er nog wel eens iets met je gebeuren!
Wat zal er gebeuren? vroeg Rosalind.
Dat zal ik je zeggen, zei moeder: Kind,
dan komt de vogel Bisbisbis
waar iedereen zo bang voor is.
Maar ik ben niet bang, zei Rosalind
(ze was een heel ondeugend kind),
ze bleef maar zaniken, bleef maar morren,
ze bleef maar luieren, bleef maar knorren,
ze bleef maar mokken en kniezen en klagen
totdat, op een van die najaarsdagen...
daar kwam de vogel door 't luchtruim zweven,
dat was de vogel Bisbisbis,
waar iedereen zo bang voor is.
Hij pakte de vlechtjes van Rosalind,
en vloog er vandoor zo snel als de wind,
en Rosalind ging aan het gillen en schreeuwen
en brulde als zevenentwintig leeuwen,
daar vloog de vogel al boven de huizen.
De mensen beneden hoorden het suizen,
ze keken naar boven en riepen: O jee,
dat beest neemt zowaar een meisje mee,
dat is de vogel Bisbisbis,
waar iedereen zo bang voor is.
De vogel vloog voort op de noordenwind.
Waar bracht hij het meisje Rosalind?
Hij bracht haar verschrikkelijk ver hiervandaan
naar een eilandje ver in de oceaan,
daar wonen wel duizend kinderen
die altijd en altijd maar hinderen
die mokken en zeuren en klagen en morren
en luieren, kniezen en drenzen en knorren
en daar, bij die stoute broertjes en zussen,
daar zit nu het meisje Rosalind tussen.
Ze blijft bij de vogel Bisbisbis
totdat ze weer lief en aardig is.
Rosalind en de vogel Bisbisbis
Kind, zei de moe van Rosalind,
als jij het thuis niet prettig vindt,
als jij blijft zaniken en blijft morren,
als jij blijft luieren en blijft knorren,
als jij blijft mokken en kniezen en zeuren,
dan zal er nog wel eens iets met je gebeuren!
Wat zal er gebeuren? vroeg Rosalind.
Dat zal ik je zeggen, zei moeder: Kind,
dan komt de vogel Bisbisbis
waar iedereen zo bang voor is.
Maar ik ben niet bang, zei Rosalind
(ze was een heel ondeugend kind),
ze bleef maar zaniken, bleef maar morren,
ze bleef maar luieren, bleef maar knorren,
ze bleef maar mokken en kniezen en klagen
totdat, op een van die najaarsdagen...
daar kwam de vogel door 't luchtruim zweven,
dat was de vogel Bisbisbis,
waar iedereen zo bang voor is.
Hij pakte de vlechtjes van Rosalind,
en vloog er vandoor zo snel als de wind,
en Rosalind ging aan het gillen en schreeuwen
en brulde als zevenentwintig leeuwen,
daar vloog de vogel al boven de huizen.
De mensen beneden hoorden het suizen,
ze keken naar boven en riepen: O jee,
dat beest neemt zowaar een meisje mee,
dat is de vogel Bisbisbis,
waar iedereen zo bang voor is.
De vogel vloog voort op de noordenwind.
Waar bracht hij het meisje Rosalind?
Hij bracht haar verschrikkelijk ver hiervandaan
naar een eilandje ver in de oceaan,
daar wonen wel duizend kinderen
die altijd en altijd maar hinderen
die mokken en zeuren en klagen en morren
en luieren, kniezen en drenzen en knorren
en daar, bij die stoute broertjes en zussen,
daar zit nu het meisje Rosalind tussen.
Ze blijft bij de vogel Bisbisbis
totdat ze weer lief en aardig is.
vrijdag 24 april 2009 om 00:09
een van mijn favo's, hoewel dat ook komt door het melodietje wat er onder gezet is:
Stroei-voei - Annie M.G. Schmidt
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Stroei voei.
Pane pane pios natte koela Strioel voe.
Gadsos gadsos droem kakira.
Padsos padsos droem larila.
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Hij zingt over zijn vaderland,
het verre, verre Griekenland.
Hij zingt over het hutje
waar hij woonde met vier schaaaapen.
De warme zon, de blauwe lucht,
hij woonde in een klein gehucht.
Hij zingt over het heimwee
dat hem thans belet te slaaaapen.
Arme vreemdeling,
arme banneling.
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Stroei voei.
Pane pane pios natte koela Strioel voe.
Gadsos gadsos droem kakira.
Padsos padsos droem larila.
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Hij zingt over zijn vaderland,
het wonderschone Griekenland.
Hij zingt over de druiven
die hij bij zijn vader teeeeelde.
Het drinken uit een koele bron,
de dorre grond, de hete zon.
Hij zingt over de lam'ren
waar hij s'zaterdags mee speeeeelde.
Arme vreemdeling,
arme banneling.
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Stroei voei.
Pane pane pios natte koela Strioel voe.
Gadsos gadsos droem kakira.
Padsos padsos droem larila.
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Stroei-voei - Annie M.G. Schmidt
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Stroei voei.
Pane pane pios natte koela Strioel voe.
Gadsos gadsos droem kakira.
Padsos padsos droem larila.
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Hij zingt over zijn vaderland,
het verre, verre Griekenland.
Hij zingt over het hutje
waar hij woonde met vier schaaaapen.
De warme zon, de blauwe lucht,
hij woonde in een klein gehucht.
Hij zingt over het heimwee
dat hem thans belet te slaaaapen.
Arme vreemdeling,
arme banneling.
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Stroei voei.
Pane pane pios natte koela Strioel voe.
Gadsos gadsos droem kakira.
Padsos padsos droem larila.
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Hij zingt over zijn vaderland,
het wonderschone Griekenland.
Hij zingt over de druiven
die hij bij zijn vader teeeeelde.
Het drinken uit een koele bron,
de dorre grond, de hete zon.
Hij zingt over de lam'ren
waar hij s'zaterdags mee speeeeelde.
Arme vreemdeling,
arme banneling.
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Stroei voei.
Pane pane pios natte koela Strioel voe.
Gadsos gadsos droem kakira.
Padsos padsos droem larila.
Stroei voei.
Kane kane kios natte kila Stanioel voe.
Whatever, I do what I want
vrijdag 24 april 2009 om 00:11
quote:Poezewoes schreef op 24 april 2009 @ 00:06:
Welke ken jij dan van Annie Crini? De Mislukte fee is toch wel een bekende dacht ik.
Kom, plaats je favoriet! Ik denk dat voor mij de bekendste zijn alle gedichtjes die op muziek gezet, haar liedjes voor "ja zuster nee zuster', en alle kindervoorlees- en -poëzieboeken.
Welke ken jij dan van Annie Crini? De Mislukte fee is toch wel een bekende dacht ik.
Kom, plaats je favoriet! Ik denk dat voor mij de bekendste zijn alle gedichtjes die op muziek gezet, haar liedjes voor "ja zuster nee zuster', en alle kindervoorlees- en -poëzieboeken.
Whatever, I do what I want
vrijdag 24 april 2009 om 00:13
In de wilde zwarte bossen woont de wim wam reus,
met de wim wam oren en de wim wam neus.
's Avonds loopt hij daar te darren in de maneschijn,
en als hier de kleine kindertjes ontdeugend zijn,
kan die reus dat altijd horen met zijn wim wam oren,
en als jij niet naar je bedje wil, 't is heus, heus, heus,
kan die reus dat altijd ruiken met zijn wim wam neus.
En dan komt hij naar beneden op zijn wim wam paard,
met de wim wam poten en de wim wam staart.
Dwars door alle wilde bossen in galop lop lop,
over honderdduizend heuveltjes van hop hop hop,
springt het over alle sloten met z'n wim wam poten,
springt hij over alle sloten met een griezelige vaart,
en maar zwaaien en maar zwaaien met zijn wim wam staart!
Pas maar op, pas maar op voor de wim wam reus
met de wim wam oren en de wim wam neus,
want als jij niet naar je bedje wil en jij bent stout
geeft die reus je op je bips met een lang eind hout,
en geeneens gewoon hout...
Nee, nee, wim wam hout!
met de wim wam oren en de wim wam neus.
's Avonds loopt hij daar te darren in de maneschijn,
en als hier de kleine kindertjes ontdeugend zijn,
kan die reus dat altijd horen met zijn wim wam oren,
en als jij niet naar je bedje wil, 't is heus, heus, heus,
kan die reus dat altijd ruiken met zijn wim wam neus.
En dan komt hij naar beneden op zijn wim wam paard,
met de wim wam poten en de wim wam staart.
Dwars door alle wilde bossen in galop lop lop,
over honderdduizend heuveltjes van hop hop hop,
springt het over alle sloten met z'n wim wam poten,
springt hij over alle sloten met een griezelige vaart,
en maar zwaaien en maar zwaaien met zijn wim wam staart!
Pas maar op, pas maar op voor de wim wam reus
met de wim wam oren en de wim wam neus,
want als jij niet naar je bedje wil en jij bent stout
geeft die reus je op je bips met een lang eind hout,
en geeneens gewoon hout...
Nee, nee, wim wam hout!
Whatever, I do what I want
vrijdag 24 april 2009 om 00:16
HET MEISJE MET DE NYLON HAREN
Over het water van Sint Koedelare,
daar zat een meisje met nylon haren,
zat in een toren gevangen, alleen,
zat in een toren van steen.
Was een klein vissertje, ging uit varen
over het water van Sint Koedelare.
Onder die toren daar legde hij aan,
zat er het meisje staan.
Kom toch beneden en blijf er niet zuchten!
Over het watertje zullen wij vluchten!
Is er geen trappetje, is er geen poort?
Is er geen zilveren koord?
Ach, zei het meisje met nylon haren,
‘k zit in die toren al zo lange jaren…
nergens een trappetje, nergens een tree…
nooit kom ik meer naar benee.
Arm klein meisje, dat zat daar gevangen,
traantjes druppelden over haar wangen,
vielen omlaag langs de toren van steen…
druppelden één voor één.
Omdat het zoveel traantjes waren
steeg er het water van Sint Koedelare,
steeg ook het bootje tot vlak bij het raam.
Nu waren zij te saam.
Toen ging het meisje met nylon haren
samen met ’t vissertje bootje varen,
over het water en onder de brug…
Nooit kwamen zij terug.
Over het water van Sint Koedelare,
daar zat een meisje met nylon haren,
zat in een toren gevangen, alleen,
zat in een toren van steen.
Was een klein vissertje, ging uit varen
over het water van Sint Koedelare.
Onder die toren daar legde hij aan,
zat er het meisje staan.
Kom toch beneden en blijf er niet zuchten!
Over het watertje zullen wij vluchten!
Is er geen trappetje, is er geen poort?
Is er geen zilveren koord?
Ach, zei het meisje met nylon haren,
‘k zit in die toren al zo lange jaren…
nergens een trappetje, nergens een tree…
nooit kom ik meer naar benee.
Arm klein meisje, dat zat daar gevangen,
traantjes druppelden over haar wangen,
vielen omlaag langs de toren van steen…
druppelden één voor één.
Omdat het zoveel traantjes waren
steeg er het water van Sint Koedelare,
steeg ook het bootje tot vlak bij het raam.
Nu waren zij te saam.
Toen ging het meisje met nylon haren
samen met ’t vissertje bootje varen,
over het water en onder de brug…
Nooit kwamen zij terug.
Whatever, I do what I want
vrijdag 24 april 2009 om 00:18
Ha Crini, die ken ik dan weer niet. Ze heeft ook zó veel geschreven....
Welke ik heel mooi vind, maar ook triest, melancholisch:
Dit is het land
Dit is het land, waar grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in: het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,
en altijd is er weer wat anders loos.
En in dit land zijn alle avonturen
hetzelfde, van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn and're muren
en nooit een eenhoorn of een bietebauw.
En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.
Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn niet meer van tin.
Dit is het land waar grote mensen wonen...
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.
Welke ik heel mooi vind, maar ook triest, melancholisch:
Dit is het land
Dit is het land, waar grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in: het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,
en altijd is er weer wat anders loos.
En in dit land zijn alle avonturen
hetzelfde, van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn and're muren
en nooit een eenhoorn of een bietebauw.
En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.
Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn niet meer van tin.
Dit is het land waar grote mensen wonen...
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.
oh that purrrrrrrrrfect feeling
vrijdag 24 april 2009 om 00:18
ELFJES
Mijn vader zei, mijn vader zei:
De tijd van elfjes is voorbij.
Ze dartelen niet meer, net als toen,
tussen de bloemetjes van 't plantsoen.
Ze spelen niet meer in het perk
tussen de rozen, bij de kerk,
onder de wilgen van de wei.
De tijd van elfjes is voorbij.
Maar toen ik 's avonds wakker was,
toen scheen de maan zo wit op 't gras.
Een mannetje onder de pereboom
had een wit paard aan een zilveren toom.
Ran plan, flindere flan,
niemand weet er het fijne van.
Mijn moeder zegt, mijn moeder zegt:
Nee, elfjes die bestaan niet echt.
Niet in de vijver en niet in de tuin,
niet op het allerhoogste duin.
Enkel in boeken bestaan ze soms,
maar in de boeken staat zooooooveel doms!
's Nachts stond het mannetje bij het hek,
onder die boom op dezelfde plek.
Enkel die nacht was het paard te koop
voor achttien cent en een koperen knoop.
Ran plan, flindere flan,
niemand weet er het fijne van.
Mijn vader sliep, mijn moeder sliep,
toen ik het buitenste hek uit liep.
Ik reed op het witte paard z'n rug
over de heggen en over de brug.
Niemand weet dat ik ginder was
met elfenkindertjes op het gras,
en niemand weet hoe hoog ik heb
geschommeld in een spinneweb,
en niemand weet hoe fijn het is:
spelletjes doen met een hagedis,
en krijgertje spelen met een elf
en hinkelen met de koning zelf.
Ran plan, flindere flan,
niemand weet er het fijne van.
Mijn vader zei, mijn vader zei:
De tijd van elfjes is voorbij.
Ze dartelen niet meer, net als toen,
tussen de bloemetjes van 't plantsoen.
Ze spelen niet meer in het perk
tussen de rozen, bij de kerk,
onder de wilgen van de wei.
De tijd van elfjes is voorbij.
Maar toen ik 's avonds wakker was,
toen scheen de maan zo wit op 't gras.
Een mannetje onder de pereboom
had een wit paard aan een zilveren toom.
Ran plan, flindere flan,
niemand weet er het fijne van.
Mijn moeder zegt, mijn moeder zegt:
Nee, elfjes die bestaan niet echt.
Niet in de vijver en niet in de tuin,
niet op het allerhoogste duin.
Enkel in boeken bestaan ze soms,
maar in de boeken staat zooooooveel doms!
's Nachts stond het mannetje bij het hek,
onder die boom op dezelfde plek.
Enkel die nacht was het paard te koop
voor achttien cent en een koperen knoop.
Ran plan, flindere flan,
niemand weet er het fijne van.
Mijn vader sliep, mijn moeder sliep,
toen ik het buitenste hek uit liep.
Ik reed op het witte paard z'n rug
over de heggen en over de brug.
Niemand weet dat ik ginder was
met elfenkindertjes op het gras,
en niemand weet hoe hoog ik heb
geschommeld in een spinneweb,
en niemand weet hoe fijn het is:
spelletjes doen met een hagedis,
en krijgertje spelen met een elf
en hinkelen met de koning zelf.
Ran plan, flindere flan,
niemand weet er het fijne van.
Whatever, I do what I want
vrijdag 24 april 2009 om 00:20
die is inderdaad droevig en mooi tegelijk en overduidelijk niet voor kinderen geschreven. grappig dat er zoveel is dat we gewoon dingen nog niet kennen.
Kijk eens op www.versjesvanannie.nl
Kijk eens op www.versjesvanannie.nl
Whatever, I do what I want
vrijdag 24 april 2009 om 00:22
Ik wil niet meer, ik wil niet meer!
Ik wil geen handjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
Jawel mevrouw, jawel meneer...
nee, nooit meer in m'n leven!
Ik hou m'n handen op m'n rug
en ik zeg lekker niks terug!
Ik wil geen vieze havermout,
ik wil geen tandjes poetsen!
'k Wil lekker knoeien met het zout,
ik wil niet aardig zijn, maar stout
en van de leuning roetsen
en schipbreuk spelen in de teil
en ik wil spugen op het zeil!
En heel hard stampen in een plas
en dan m'n tong uitsteken
en morsen op m'n nieuwe jas
en ik wil overmorgen pas
weer met twee woorden spreken!
En ik wil alles wat niet mag,
de hele dag, de hele dag!
En ik wil op de kanapee
met hele vuile schoenen
en ik wil aldoor gillen: Nee!
En ik wil met de melkboer mee
en dan het paardje zoenen.
En dat is alles wat ik wil
en als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!
die laatste zin is errug grappig!
Ik wil geen handjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
Jawel mevrouw, jawel meneer...
nee, nooit meer in m'n leven!
Ik hou m'n handen op m'n rug
en ik zeg lekker niks terug!
Ik wil geen vieze havermout,
ik wil geen tandjes poetsen!
'k Wil lekker knoeien met het zout,
ik wil niet aardig zijn, maar stout
en van de leuning roetsen
en schipbreuk spelen in de teil
en ik wil spugen op het zeil!
En heel hard stampen in een plas
en dan m'n tong uitsteken
en morsen op m'n nieuwe jas
en ik wil overmorgen pas
weer met twee woorden spreken!
En ik wil alles wat niet mag,
de hele dag, de hele dag!
En ik wil op de kanapee
met hele vuile schoenen
en ik wil aldoor gillen: Nee!
En ik wil met de melkboer mee
en dan het paardje zoenen.
En dat is alles wat ik wil
en als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!
die laatste zin is errug grappig!
Whatever, I do what I want
vrijdag 24 april 2009 om 00:23
quote:fleurtje schreef op 24 april 2009 @ 00:08:
Wat mijn moeder me vroeger altijd voorlas:
Rosalind en de vogel Bisbisbis
Kind, zei de moe van Rosalind,
als jij het thuis niet prettig vindt,
als jij blijft zaniken en blijft morren,
als jij blijft luieren en blijft knorren,
als jij blijft mokken en kniezen en zeuren,
dan zal er nog wel eens iets met je gebeuren!
Wat zal er gebeuren? vroeg Rosalind.
Dat zal ik je zeggen, zei moeder: Kind,
dan komt de vogel Bisbisbis
waar iedereen zo bang voor is.
Maar ik ben niet bang, zei Rosalind
(ze was een heel ondeugend kind),
ze bleef maar zaniken, bleef maar morren,
ze bleef maar luieren, bleef maar knorren,
ze bleef maar mokken en kniezen en klagen
totdat, op een van die najaarsdagen...
daar kwam de vogel door 't luchtruim zweven,
dat was de vogel Bisbisbis,
waar iedereen zo bang voor is.
Hij pakte de vlechtjes van Rosalind,
en vloog er vandoor zo snel als de wind,
en Rosalind ging aan het gillen en schreeuwen
en brulde als zevenentwintig leeuwen,
daar vloog de vogel al boven de huizen.
De mensen beneden hoorden het suizen,
ze keken naar boven en riepen: O jee,
dat beest neemt zowaar een meisje mee,
dat is de vogel Bisbisbis,
waar iedereen zo bang voor is.
De vogel vloog voort op de noordenwind.
Waar bracht hij het meisje Rosalind?
Hij bracht haar verschrikkelijk ver hiervandaan
naar een eilandje ver in de oceaan,
daar wonen wel duizend kinderen
die altijd en altijd maar hinderen
die mokken en zeuren en klagen en morren
en luieren, kniezen en drenzen en knorren
en daar, bij die stoute broertjes en zussen,
daar zit nu het meisje Rosalind tussen.
Ze blijft bij de vogel Bisbisbis
totdat ze weer lief en aardig is.oja, *feest van herkenning* die was ik helemaal vergeten!
Wat mijn moeder me vroeger altijd voorlas:
Rosalind en de vogel Bisbisbis
Kind, zei de moe van Rosalind,
als jij het thuis niet prettig vindt,
als jij blijft zaniken en blijft morren,
als jij blijft luieren en blijft knorren,
als jij blijft mokken en kniezen en zeuren,
dan zal er nog wel eens iets met je gebeuren!
Wat zal er gebeuren? vroeg Rosalind.
Dat zal ik je zeggen, zei moeder: Kind,
dan komt de vogel Bisbisbis
waar iedereen zo bang voor is.
Maar ik ben niet bang, zei Rosalind
(ze was een heel ondeugend kind),
ze bleef maar zaniken, bleef maar morren,
ze bleef maar luieren, bleef maar knorren,
ze bleef maar mokken en kniezen en klagen
totdat, op een van die najaarsdagen...
daar kwam de vogel door 't luchtruim zweven,
dat was de vogel Bisbisbis,
waar iedereen zo bang voor is.
Hij pakte de vlechtjes van Rosalind,
en vloog er vandoor zo snel als de wind,
en Rosalind ging aan het gillen en schreeuwen
en brulde als zevenentwintig leeuwen,
daar vloog de vogel al boven de huizen.
De mensen beneden hoorden het suizen,
ze keken naar boven en riepen: O jee,
dat beest neemt zowaar een meisje mee,
dat is de vogel Bisbisbis,
waar iedereen zo bang voor is.
De vogel vloog voort op de noordenwind.
Waar bracht hij het meisje Rosalind?
Hij bracht haar verschrikkelijk ver hiervandaan
naar een eilandje ver in de oceaan,
daar wonen wel duizend kinderen
die altijd en altijd maar hinderen
die mokken en zeuren en klagen en morren
en luieren, kniezen en drenzen en knorren
en daar, bij die stoute broertjes en zussen,
daar zit nu het meisje Rosalind tussen.
Ze blijft bij de vogel Bisbisbis
totdat ze weer lief en aardig is.oja, *feest van herkenning* die was ik helemaal vergeten!
Whatever, I do what I want
vrijdag 24 april 2009 om 00:25
ook een beetje triest:
De oude Jacob zit voor het raam
Staart in de verte, fluistert haar naam
Zal zij nog komen die hij bemint
Zijn lieve dochter, zijn enigst kind
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Zij komt nooit weerom
De oude Jacob zit voor zijn deur
Dochter ging henen met een chauffeur
Hij vraagt de zwaluw hoog in de lucht
"Zwaluw, vertel mij: komt zij terug?"
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Zij komt nooit weerom
Hij kust haar foto voor de laatste keer
Daar stopt een auto, dochter keert weer
"Vader, hier ben ik, terug met de boot"
Vader beweegt niet, vader is dood
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Hij komt nooit weerom
De oude Jacob zit voor het raam
Staart in de verte, fluistert haar naam
Zal zij nog komen die hij bemint
Zijn lieve dochter, zijn enigst kind
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Zij komt nooit weerom
De oude Jacob zit voor zijn deur
Dochter ging henen met een chauffeur
Hij vraagt de zwaluw hoog in de lucht
"Zwaluw, vertel mij: komt zij terug?"
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Zij komt nooit weerom
Hij kust haar foto voor de laatste keer
Daar stopt een auto, dochter keert weer
"Vader, hier ben ik, terug met de boot"
Vader beweegt niet, vader is dood
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Hij komt nooit weerom
Whatever, I do what I want
vrijdag 24 april 2009 om 00:27
ERWTJES
Toen ze een meisje was van zeventien
moest ze een hele middag erwtjes doppen
op het balkon. Ze wou de teil omschoppen.
Ze was heel woest. Ze kon geen erwt meer zien.
Toen ging ze maar wat dromen, van geluk,
en dat geluk had niets van doen met erwten
maar met de Liefde en de Grote Verte.
Dat dromen hielp. Het scheelde heus een stuk.
En dat is meer dan vijftig jaar terug.
Ze is nu zeventig en heel erg fit
en altijd als ze ’s middags even zit,
mijmert ze, met een kussen in de rug,
over geluk en zo. Een beetje warrig,
maar het heeft niets te maken met de Verte
en met de Liefde ook niet. Wel met erwten,
die komen altijd weer terug, halsstarrig.
Ah ja, zegt ze. Ik kan mezelf nog zien,
daar in mijn moeders huis op het balkon,
bezig met erwtjes doppen in de zon.
Dat was geluk. Toen was ik zeventien.
Toen ze een meisje was van zeventien
moest ze een hele middag erwtjes doppen
op het balkon. Ze wou de teil omschoppen.
Ze was heel woest. Ze kon geen erwt meer zien.
Toen ging ze maar wat dromen, van geluk,
en dat geluk had niets van doen met erwten
maar met de Liefde en de Grote Verte.
Dat dromen hielp. Het scheelde heus een stuk.
En dat is meer dan vijftig jaar terug.
Ze is nu zeventig en heel erg fit
en altijd als ze ’s middags even zit,
mijmert ze, met een kussen in de rug,
over geluk en zo. Een beetje warrig,
maar het heeft niets te maken met de Verte
en met de Liefde ook niet. Wel met erwten,
die komen altijd weer terug, halsstarrig.
Ah ja, zegt ze. Ik kan mezelf nog zien,
daar in mijn moeders huis op het balkon,
bezig met erwtjes doppen in de zon.
Dat was geluk. Toen was ik zeventien.
If at first you don’t succeed, call it version 1.0
vrijdag 24 april 2009 om 00:29
quote:crini schreef op 24 april 2009 @ 00:20:
die is inderdaad droevig en mooi tegelijk en overduidelijk niet voor kinderen geschreven.
Ik lees dat gedicht wel eens in mijn hoofd voor mezelf, als ik Kitty (6 jaar) haar nachtzoen geef...
Als ik bij mijn moeder ben, dan lees ik dit altijd voor haar:
’s Avonds laat
Wanneer het buiten donker wordt,dan komt de witte maan.
Dan worden in de huizen de gordijntjes dicht gedaan.
Dan slaapt de dikke timmerman,dan slaapt mevrouw Van Buren,
en al de kleine leeuwerikjes en de tureluren,
en al de zoete veulentjes die slapen bij hun moeder;
en al de kleine varkentjes en ook de varkenshoeder.
Dan slaapt het witte koetje en dan slaapt het zwarte hondje.
En al de kleine kindjes met hun vinger in hun mondje
en al de kippetjes zijn zo moe, zo moe van ‘ buiten spelen…
Dan komt het gekke mannetje,dat de dromen uit moet delen.
En als het dan tien uren speelt,daar buiten op de toren,
dan droomt de dikke timmerman van beitelen en boren.
Mevrouw Van Buren droomt gewoon van olie en azijn
en al de veulens dromen dat ze grote paarden zijn.
En al de kleine haantjes dromen dat ze kunnen kraaien
en dat ze blauwe staarten hebben ,net als papegaaien.
De kleine eendjes dromen van het kroos en van het water
en al de leeuweriken dromen zo maar , over later.
Jazeker ,als het klokkenspel tien uren heeft gespeeld,
Dan heeft het gekke mannetje al zijn dromen uitgedeeld.
Nog eentje is er over,met veel roze en veel blauw.
Als jij vanavond slapen gaat, dan is die droom van jou.
die is inderdaad droevig en mooi tegelijk en overduidelijk niet voor kinderen geschreven.
Ik lees dat gedicht wel eens in mijn hoofd voor mezelf, als ik Kitty (6 jaar) haar nachtzoen geef...
Als ik bij mijn moeder ben, dan lees ik dit altijd voor haar:
’s Avonds laat
Wanneer het buiten donker wordt,dan komt de witte maan.
Dan worden in de huizen de gordijntjes dicht gedaan.
Dan slaapt de dikke timmerman,dan slaapt mevrouw Van Buren,
en al de kleine leeuwerikjes en de tureluren,
en al de zoete veulentjes die slapen bij hun moeder;
en al de kleine varkentjes en ook de varkenshoeder.
Dan slaapt het witte koetje en dan slaapt het zwarte hondje.
En al de kleine kindjes met hun vinger in hun mondje
en al de kippetjes zijn zo moe, zo moe van ‘ buiten spelen…
Dan komt het gekke mannetje,dat de dromen uit moet delen.
En als het dan tien uren speelt,daar buiten op de toren,
dan droomt de dikke timmerman van beitelen en boren.
Mevrouw Van Buren droomt gewoon van olie en azijn
en al de veulens dromen dat ze grote paarden zijn.
En al de kleine haantjes dromen dat ze kunnen kraaien
en dat ze blauwe staarten hebben ,net als papegaaien.
De kleine eendjes dromen van het kroos en van het water
en al de leeuweriken dromen zo maar , over later.
Jazeker ,als het klokkenspel tien uren heeft gespeeld,
Dan heeft het gekke mannetje al zijn dromen uitgedeeld.
Nog eentje is er over,met veel roze en veel blauw.
Als jij vanavond slapen gaat, dan is die droom van jou.
oh that purrrrrrrrrfect feeling
vrijdag 24 april 2009 om 00:31
Wat zeg ik?
Wil ik hem terug?
Voor geen miljoen
Ik hoef niet meer
Ze wou zo graag, nou goed dan
Laat ze 't dan ook doen
Ze mag hem hebben
Ik geef haar bitterweinig kans
Ik weet niet of ze van hem houdt
Ja, nu wel!
Maar op de lange duur
Ook als hij ziek zal zijn en oud
Hij is het kwetsbare figuur zoals je er maar weinig vindt
Nu geef ik net als in m'n jeugd
M'n speelgoed aan een ander kind
Hier is het
Je mag het hebben
't Is voor jou
Pak aan dan!
Je mag het hebben
Want het is nou niet meer van mij
En veel geluk
Maar...
Éen ding vraag ik je
Maak het niet stuk.
Wil ik hem terug?
Voor geen miljoen
Ik hoef niet meer
Ze wou zo graag, nou goed dan
Laat ze 't dan ook doen
Ze mag hem hebben
Ik geef haar bitterweinig kans
Ik weet niet of ze van hem houdt
Ja, nu wel!
Maar op de lange duur
Ook als hij ziek zal zijn en oud
Hij is het kwetsbare figuur zoals je er maar weinig vindt
Nu geef ik net als in m'n jeugd
M'n speelgoed aan een ander kind
Hier is het
Je mag het hebben
't Is voor jou
Pak aan dan!
Je mag het hebben
Want het is nou niet meer van mij
En veel geluk
Maar...
Éen ding vraag ik je
Maak het niet stuk.
vrijdag 24 april 2009 om 00:34
Mijn favoriet is: Ik ben lekker stout.
Maar die stond al als eerste. Mijn overleden dochter heeft voor ons ziekenhuis een tekening gemaakt bij dit versje. Van een hele sjieke dame en een stout jongetje die met zijn broek op zijn knieen zijn billen laat zien. En een hondje met een worst in zijn mond. Deze tekening heeft jaren op de kinderafdeling gehangen. Gelukkig hebben wij deze fantastische herinnering terug gekregen. Toen Annie ook in 1995 overleed net als ons meiske, zeiden wij meteen dat die twee elkaar boven wel moesten vinden. De laatste foto van haar is met het boek Otje. Drie dagen voor haar overlijden gemaakt en dat boek is ook met haar meegegaan in de kist.
Deze vind ik ook mooi.
Ik ben zo bang dat je strakjes verdwijnt
Vervaagt in mist en dan nooit meer verschijnt
Oplost in zonlicht of smelt in de regen
Ja, dat komt voor en wat doe je ertegen?
Wegvliegt door 't raam als een heel domme vlinder
Hoge beloning voor Eerlijke Vinder
Ik zou je het liefste in een doosje willen doen
En je bewaren, heel goed bewaren
Dan laat ik je verzekeren voor anderhalf miljoen
En telkens zou ik eventjes het doosje opendoen
En dan strijk ik je zo zachtjes langs je haren
Dan lig je in de watten en niemand kan erbij
Geen dief die je kan stelen, je bent helemaal van mij
Ik zou je het liefste in een doosje willen doen
En dan telkens even kijken
Heel voorzichtig even kijken
En dan telkens even kijken
En een zoen
Je mag er eventjes uit, elke dag
Zeker dat mag. Ja, een uurtje, dag mag
Laten we zeggen: naar 't Vondelpark, even
Alleen om de eendjes wat eten te geven
Maar 'k hou je vast, ook tegen je zin
En na een uur ga je 't doosje weer in
Maar die stond al als eerste. Mijn overleden dochter heeft voor ons ziekenhuis een tekening gemaakt bij dit versje. Van een hele sjieke dame en een stout jongetje die met zijn broek op zijn knieen zijn billen laat zien. En een hondje met een worst in zijn mond. Deze tekening heeft jaren op de kinderafdeling gehangen. Gelukkig hebben wij deze fantastische herinnering terug gekregen. Toen Annie ook in 1995 overleed net als ons meiske, zeiden wij meteen dat die twee elkaar boven wel moesten vinden. De laatste foto van haar is met het boek Otje. Drie dagen voor haar overlijden gemaakt en dat boek is ook met haar meegegaan in de kist.
Deze vind ik ook mooi.
Ik ben zo bang dat je strakjes verdwijnt
Vervaagt in mist en dan nooit meer verschijnt
Oplost in zonlicht of smelt in de regen
Ja, dat komt voor en wat doe je ertegen?
Wegvliegt door 't raam als een heel domme vlinder
Hoge beloning voor Eerlijke Vinder
Ik zou je het liefste in een doosje willen doen
En je bewaren, heel goed bewaren
Dan laat ik je verzekeren voor anderhalf miljoen
En telkens zou ik eventjes het doosje opendoen
En dan strijk ik je zo zachtjes langs je haren
Dan lig je in de watten en niemand kan erbij
Geen dief die je kan stelen, je bent helemaal van mij
Ik zou je het liefste in een doosje willen doen
En dan telkens even kijken
Heel voorzichtig even kijken
En dan telkens even kijken
En een zoen
Je mag er eventjes uit, elke dag
Zeker dat mag. Ja, een uurtje, dag mag
Laten we zeggen: naar 't Vondelpark, even
Alleen om de eendjes wat eten te geven
Maar 'k hou je vast, ook tegen je zin
En na een uur ga je 't doosje weer in