
Wie heeft er positieve ervaringen met een medium ?
zaterdag 21 november 2009 om 22:47
Hoi allemaal. Ik zou graag eens naar een medium gaan (iemand die zegt contact te kunnen leggen met overleden personen), maar heb eigenlijk nog nooit van iemand gehoord dat ze een écht goede kennen. Ik bedoel iemand die meer informatie kan geven dan alleen : "hij is daar gelukkig", "hij zegt dat hij van je houdt" etc. Wie heeft er wél goede ervaringen met een medium ?
maandag 23 november 2009 om 02:25
Ik geloof ook niet in God overigens. Dat zou stupide zijn namelijk, mediums en consorten afdoen als kwartsch maar wel in God geloven. Of omgekeerd. Het argument geldt voor alle zeer onwaarschijnlijke zaken natuurlijk. Ik wou overigens wel dat ik in zulke zaken kon geloven, het is me enkel nooit gelukt. Complete boekwerken gelezen, een paranormaal healer (2) bezocht omdat ik wilde weten hoe die mensen te werk gaan, etcetera. Dus het gelul over er niet voor openstaan gaat voor mij niet op. En natuurlijk heb ik zaken meegemaakt die een believer zou kwalificeren als paranormaal, maar ik trek andere conclusies. Het leven is verbazingwekkend deprimerend simpel en ik begrijp volkomen dat mensen zich bewust of onbewust voor de gek houden.
maandag 23 november 2009 om 10:38
quote:tonkje schreef op 22 november 2009 @ 21:20:
[...]
Dat geloof jij.
Ik niet.
Heel apart antwoord dit. Volgens mij heb ik ergens een bericht geschreven waarin ik beschrijf hoe een medium mij details vertelde die ze niet kón weten. Hoe dat in zijn werk ging kun je een stukje terug lezen.
Maar goed, als je dus níet gelooft dat zij die dingen wist en vertelde zou dat betekenen dat je mijn verhaal in twijfel trekt.
Voor mij was dat geen enkele kwestie van geloven, want ze vertelde die dingen gewoon. Wat zou ik daar verder aan moeten geloven?
[...]
Dat geloof jij.
Ik niet.
Heel apart antwoord dit. Volgens mij heb ik ergens een bericht geschreven waarin ik beschrijf hoe een medium mij details vertelde die ze niet kón weten. Hoe dat in zijn werk ging kun je een stukje terug lezen.
Maar goed, als je dus níet gelooft dat zij die dingen wist en vertelde zou dat betekenen dat je mijn verhaal in twijfel trekt.
Voor mij was dat geen enkele kwestie van geloven, want ze vertelde die dingen gewoon. Wat zou ik daar verder aan moeten geloven?
maandag 23 november 2009 om 10:46
maandag 23 november 2009 om 10:51
quote:appeltjesgroen25 schreef op 22 november 2009 @ 22:47:
[...]
Ik heb ook niets met de bekende mediums. Kijk ook niet naar die programma's.
Ik heb wel goede ervaringen met een medium.
Na die ervaringen weet ik echt heel erg zeker dat zij op dat moment contact heeft gehad met overleden dierbaren.
Door allerlei dingen. Dingen die zij echt 100% zeker niet kon weten.
Ze neemt er keer op keer echt ruim de tijd voor, en heeft nog nooit geen cent gevraagd.
Doet het helemaal voor niets.
Jij mag je meninge hebben en er absoluut niet in geloven, ik weet heel zeker dat het dus wel kan!
Ik begrijp hieruit dat desbetreffend medium jouw informatie hebt gegeven die hij of zij niet kon weten. Informatie die jij wist maar het niet gezegd had tegen het medium.
De vraag is waar zij deze info vandaan heeft. Jij beweert van de overledene, maar dat is een verband wat ik totaal niet zie. Het is veel logischer dat ze die informatie van jou heeft. Hoe ze daaraan komt is dan een raadsel, is het google, is het een derren brown vaardigheid, coldreading of misschien telepathie?
Er zou pas overtuigend sprake zijn van contact met een overledene als het medium informatie krijgt waar jij ook niet over beschikt maar welke wel kan worden geverifieerd.
[...]
Ik heb ook niets met de bekende mediums. Kijk ook niet naar die programma's.
Ik heb wel goede ervaringen met een medium.
Na die ervaringen weet ik echt heel erg zeker dat zij op dat moment contact heeft gehad met overleden dierbaren.
Door allerlei dingen. Dingen die zij echt 100% zeker niet kon weten.
Ze neemt er keer op keer echt ruim de tijd voor, en heeft nog nooit geen cent gevraagd.
Doet het helemaal voor niets.
Jij mag je meninge hebben en er absoluut niet in geloven, ik weet heel zeker dat het dus wel kan!
Ik begrijp hieruit dat desbetreffend medium jouw informatie hebt gegeven die hij of zij niet kon weten. Informatie die jij wist maar het niet gezegd had tegen het medium.
De vraag is waar zij deze info vandaan heeft. Jij beweert van de overledene, maar dat is een verband wat ik totaal niet zie. Het is veel logischer dat ze die informatie van jou heeft. Hoe ze daaraan komt is dan een raadsel, is het google, is het een derren brown vaardigheid, coldreading of misschien telepathie?
Er zou pas overtuigend sprake zijn van contact met een overledene als het medium informatie krijgt waar jij ook niet over beschikt maar welke wel kan worden geverifieerd.
maandag 23 november 2009 om 10:58
Tja, misschien is het wel telepathie, hoe dan ook, mensen die er absoluut niet in geloven zul je op geen enkele manier kunnen overtuigen van het tegendeel. Ja, dan moet dat medium meedoen aan een of ander experiment, waarbij ze ws onder grote druk iets zal moeten presteren. En als het dan niet lukt (een medium is ook maar een mens, en informatie via "gedachtegang" of de doden, of hoe je het ook maar wilt noemen, verkrijgen, is even wat anders dan een boek lezen, als je begrijpt watik bedoel).
Dus hoe vaak ik hier ook roep dat die persoon dingen wist die ze niet kón weten (ik had haar nooit gesproken, internet bestond toen nog niet, en ze zag me nauwelijks zitten in dat zaaltje), het zal allemaal wel nep zijn. Ja, dan houdt het op. Maar wat maakt het uit? Jammer alleen dat er dan ineens aan je verstandelijke vermogens getwijfeld wordt door sommigen. Beetje narrowminded vind ik dat.
Dus hoe vaak ik hier ook roep dat die persoon dingen wist die ze niet kón weten (ik had haar nooit gesproken, internet bestond toen nog niet, en ze zag me nauwelijks zitten in dat zaaltje), het zal allemaal wel nep zijn. Ja, dan houdt het op. Maar wat maakt het uit? Jammer alleen dat er dan ineens aan je verstandelijke vermogens getwijfeld wordt door sommigen. Beetje narrowminded vind ik dat.
maandag 23 november 2009 om 11:21
quote:Liv schreef op 23 november 2009 @ 10:58:
Tja, misschien is het wel telepathie,
Of andere allemaal logischer verklaringen dan pratende doden.
hoe dan ook, mensen die er absoluut niet in geloven zul je op geen enkele manier kunnen overtuigen van het tegendeel.
Overtuigen doe je op basis van goede argumenten. Ik heb van de gelovers geen enkel goed argument gehoord.
Ja, dan moet dat medium meedoen aan een of ander experiment, waarbij ze ws onder grote druk iets zal moeten presteren.
Suggestief.
En als het dan niet lukt (een medium is ook maar een mens, en informatie via "gedachtegang" of de doden, of hoe je het ook maar wilt noemen, verkrijgen, is even wat anders dan een boek lezen, als je begrijpt watik bedoel).
Hoe weet je dat? Ben jij ook medium? Of denk je dat het iets anders is omdat iemand dat zegt? En geloof jij altijd wat iemand zegt?
Dus hoe vaak ik hier ook roep dat die persoon dingen wist die ze niet kón weten (ik had haar nooit gesproken, internet bestond toen nog niet, en ze zag me nauwelijks zitten in dat zaaltje), het zal allemaal wel nep zijn. Ja, dan houdt het op.
Laten we aannemen dat het waar is, en dat het gaat om hele concrete specifieke feiten. Dan is er nog steeds geen enkele aanleiding om te denken dat ze die info heeft van een geest.
Maar wat maakt het uit? Jammer alleen dat er dan ineens aan je verstandelijke vermogens getwijfeld wordt door sommigen. Beetje narrowminded vind ik dat.
Tja, misschien is het wel telepathie,
Of andere allemaal logischer verklaringen dan pratende doden.
hoe dan ook, mensen die er absoluut niet in geloven zul je op geen enkele manier kunnen overtuigen van het tegendeel.
Overtuigen doe je op basis van goede argumenten. Ik heb van de gelovers geen enkel goed argument gehoord.
Ja, dan moet dat medium meedoen aan een of ander experiment, waarbij ze ws onder grote druk iets zal moeten presteren.
Suggestief.
En als het dan niet lukt (een medium is ook maar een mens, en informatie via "gedachtegang" of de doden, of hoe je het ook maar wilt noemen, verkrijgen, is even wat anders dan een boek lezen, als je begrijpt watik bedoel).
Hoe weet je dat? Ben jij ook medium? Of denk je dat het iets anders is omdat iemand dat zegt? En geloof jij altijd wat iemand zegt?
Dus hoe vaak ik hier ook roep dat die persoon dingen wist die ze niet kón weten (ik had haar nooit gesproken, internet bestond toen nog niet, en ze zag me nauwelijks zitten in dat zaaltje), het zal allemaal wel nep zijn. Ja, dan houdt het op.
Laten we aannemen dat het waar is, en dat het gaat om hele concrete specifieke feiten. Dan is er nog steeds geen enkele aanleiding om te denken dat ze die info heeft van een geest.
Maar wat maakt het uit? Jammer alleen dat er dan ineens aan je verstandelijke vermogens getwijfeld wordt door sommigen. Beetje narrowminded vind ik dat.

maandag 23 november 2009 om 11:28
Toevallig stond ik me net onder de douche het volgende af te vragen:
En wat nou als er helemaal geen leven is na de dood? Dan is dood dus gewoon dood... dan 'zíe' je elkaar nooit meer terug. Dan is het een stuk moeilijker om een bepaalde rust te krijgen nadat een dierbare is overleden.
Ik ben ook wel van mening dat mensen zichzelf veel belangrijker en intelligenter maken dan dat we in werkelijkheid zijn. Puur praktisch denkend vanuit Moeder Natuur (die alles in eerste instantie tot in de puntjes geregeld had, totdat de mens het een en ander ging verzieken). Wat is het nut van leven na de dood?
Het lijkt alsof mensen overal een verklaring voor moeten hebben, en overal een einddoel voor moeten hebben. Het einddoel van het leven, is een goeie plek in het hiernamaals?
Ik zou er graag in geloven, maar ik geloof meer in de herinneringen aan dierbare overledenen die er voor zorgen dat ik met een warm gevoel aan diens leven kan terugdenken. Dat moet toch ook voldoende kunnen zijn?
En wat nou als er helemaal geen leven is na de dood? Dan is dood dus gewoon dood... dan 'zíe' je elkaar nooit meer terug. Dan is het een stuk moeilijker om een bepaalde rust te krijgen nadat een dierbare is overleden.
Ik ben ook wel van mening dat mensen zichzelf veel belangrijker en intelligenter maken dan dat we in werkelijkheid zijn. Puur praktisch denkend vanuit Moeder Natuur (die alles in eerste instantie tot in de puntjes geregeld had, totdat de mens het een en ander ging verzieken). Wat is het nut van leven na de dood?
Het lijkt alsof mensen overal een verklaring voor moeten hebben, en overal een einddoel voor moeten hebben. Het einddoel van het leven, is een goeie plek in het hiernamaals?
Ik zou er graag in geloven, maar ik geloof meer in de herinneringen aan dierbare overledenen die er voor zorgen dat ik met een warm gevoel aan diens leven kan terugdenken. Dat moet toch ook voldoende kunnen zijn?
maandag 23 november 2009 om 11:38
quote:meds schreef op 22 november 2009 @ 22:15:
[...]
Argumenten genoeg, de gelovers wentelen zich in subjectieve argumenten als "ik was erbij" en "ik heb het ervaren" zijn uiterst subjectief en ook nog eens emotioneel, het eigen referentiekader is niet echt een legitiem argument. Als er mediums bestaan die communiceren met de doden, waarom heeft er dan nog niemand die miljoen dollar opgehaald?
Waarom heeft bijv. een Marianne Vaatstra niet gezegd wie haar vermoord heeft. Of Kennedy? Of Michael Jackson? Of hebben we daar dan "toevallig" even geen verbinding mee??
hier zit ik dus ook op te wachten, helaas het antwoord blijft uit.
tis toch vreemd dat een bv Vaatstra niet even doorgeeft wie haar heeft vermoord?
[...]
Argumenten genoeg, de gelovers wentelen zich in subjectieve argumenten als "ik was erbij" en "ik heb het ervaren" zijn uiterst subjectief en ook nog eens emotioneel, het eigen referentiekader is niet echt een legitiem argument. Als er mediums bestaan die communiceren met de doden, waarom heeft er dan nog niemand die miljoen dollar opgehaald?
Waarom heeft bijv. een Marianne Vaatstra niet gezegd wie haar vermoord heeft. Of Kennedy? Of Michael Jackson? Of hebben we daar dan "toevallig" even geen verbinding mee??
hier zit ik dus ook op te wachten, helaas het antwoord blijft uit.
tis toch vreemd dat een bv Vaatstra niet even doorgeeft wie haar heeft vermoord?
maandag 23 november 2009 om 11:42
quote:Bianca40 schreef op 23 november 2009 @ 11:28:
Toevallig stond ik me net onder de douche het volgende af te vragen:
En wat nou als er helemaal geen leven is na de dood? Dan is dood dus gewoon dood... dan 'zíe' je elkaar nooit meer terug.
Dat zou heel goed kunnen. Misschien is dat zelfs wel een stuk aannemelijker. Er is nog nooit iemand teruggekeerd van de dood, dus weten kunnen we dat niet. Feit is wel dat contact met doden nooit is aangetoond, bewezen.
Dan is het een stuk moeilijker om een bepaalde rust te krijgen nadat een dierbare is overleden.
Ik weet niet of het moeilijker is. Iedereen die gelooft in leven na de dood, twijfelt daar ook aan, en daarom wordt er ook gezocht naar rust in de kerk en bij mediums bijv. Dus niet omdat men zo rotsvast gelooft, maar meer omdat men als de dood is dat het niet waar is
Ik ben ook wel van mening dat mensen zichzelf veel belangrijker en intelligenter maken dan dat we in werkelijkheid zijn. Puur praktisch denkend vanuit Moeder Natuur (die alles in eerste instantie tot in de puntjes geregeld had, totdat de mens het een en ander ging verzieken). Wat is het nut van leven na de dood?
Biologisch, natuurkundig en evolutionair geen enkel
Het lijkt alsof mensen overal een verklaring voor moeten hebben, en overal een einddoel voor moeten hebben. Het einddoel van het leven, is een goeie plek in het hiernamaals?
Ik zou er graag in geloven, maar ik geloof meer in de herinneringen aan dierbare overledenen die er voor zorgen dat ik met een warm gevoel aan diens leven kan terugdenken. Dat moet toch ook voldoende kunnen zijn?
Toevallig stond ik me net onder de douche het volgende af te vragen:
En wat nou als er helemaal geen leven is na de dood? Dan is dood dus gewoon dood... dan 'zíe' je elkaar nooit meer terug.
Dat zou heel goed kunnen. Misschien is dat zelfs wel een stuk aannemelijker. Er is nog nooit iemand teruggekeerd van de dood, dus weten kunnen we dat niet. Feit is wel dat contact met doden nooit is aangetoond, bewezen.
Dan is het een stuk moeilijker om een bepaalde rust te krijgen nadat een dierbare is overleden.
Ik weet niet of het moeilijker is. Iedereen die gelooft in leven na de dood, twijfelt daar ook aan, en daarom wordt er ook gezocht naar rust in de kerk en bij mediums bijv. Dus niet omdat men zo rotsvast gelooft, maar meer omdat men als de dood is dat het niet waar is
Ik ben ook wel van mening dat mensen zichzelf veel belangrijker en intelligenter maken dan dat we in werkelijkheid zijn. Puur praktisch denkend vanuit Moeder Natuur (die alles in eerste instantie tot in de puntjes geregeld had, totdat de mens het een en ander ging verzieken). Wat is het nut van leven na de dood?
Biologisch, natuurkundig en evolutionair geen enkel
Het lijkt alsof mensen overal een verklaring voor moeten hebben, en overal een einddoel voor moeten hebben. Het einddoel van het leven, is een goeie plek in het hiernamaals?
Ik zou er graag in geloven, maar ik geloof meer in de herinneringen aan dierbare overledenen die er voor zorgen dat ik met een warm gevoel aan diens leven kan terugdenken. Dat moet toch ook voldoende kunnen zijn?
maandag 23 november 2009 om 12:59
Meds, ze hóeft het inderdaad niet van een geest te hebben. Eerlijk gezegd vind ik dat ook niet zo belangrijk. Als ze er mensen mee kunnen helpen en ze vragen er geen achterlijk hoge bedragen voor, wat is er precies mis mee dan??
En nee, ik geloof uiteraard niet alles en ik sta bekend als zeer nuchter. Dit even voor alle duidelijkheid.
En nee, ik geloof uiteraard niet alles en ik sta bekend als zeer nuchter. Dit even voor alle duidelijkheid.
maandag 23 november 2009 om 13:02
quote:Festen schreef op 23 november 2009 @ 11:38:
[...]
hier zit ik dus ook op te wachten, helaas het antwoord blijft uit.
tis toch vreemd dat een bv Vaatstra niet even doorgeeft wie haar heeft vermoord?Ja, van wie verwacht je dan antwoord? Wij zijn toch geen mediums? Misschien moet je het aan iemand vragen die zelf medium is, want ík zou niet weten waarom ze dit soort dingen niet oplossen. Zou mij ook heel zinnig lijken als ze dat wél zouden doen
[...]
hier zit ik dus ook op te wachten, helaas het antwoord blijft uit.
tis toch vreemd dat een bv Vaatstra niet even doorgeeft wie haar heeft vermoord?Ja, van wie verwacht je dan antwoord? Wij zijn toch geen mediums? Misschien moet je het aan iemand vragen die zelf medium is, want ík zou niet weten waarom ze dit soort dingen niet oplossen. Zou mij ook heel zinnig lijken als ze dat wél zouden doen

maandag 23 november 2009 om 13:35
quote:meds schreef op 23 november 2009 @ 10:51:
[...]
Ik begrijp hieruit dat desbetreffend medium jouw informatie hebt gegeven die hij of zij niet kon weten. Informatie die jij wist maar het niet gezegd had tegen het medium.
De vraag is waar zij deze info vandaan heeft. Jij beweert van de overledene, maar dat is een verband wat ik totaal niet zie. Het is veel logischer dat ze die informatie van jou heeft. Hoe ze daaraan komt is dan een raadsel, is het google, is het een derren brown vaardigheid, coldreading of misschien telepathie?
Er zou pas overtuigend sprake zijn van contact met een overledene als het medium informatie krijgt waar jij ook niet over beschikt maar welke wel kan worden geverifieerd.
Nee, ze heeft het niet van mij of degene die erbij was. Nog van een ander. Dat is echt voor 100% zeker.
Het waren zulke specifieke details en dingen, die ze niet toevalligerwijs kon raden en weten.
Echt niet.
[...]
Ik begrijp hieruit dat desbetreffend medium jouw informatie hebt gegeven die hij of zij niet kon weten. Informatie die jij wist maar het niet gezegd had tegen het medium.
De vraag is waar zij deze info vandaan heeft. Jij beweert van de overledene, maar dat is een verband wat ik totaal niet zie. Het is veel logischer dat ze die informatie van jou heeft. Hoe ze daaraan komt is dan een raadsel, is het google, is het een derren brown vaardigheid, coldreading of misschien telepathie?
Er zou pas overtuigend sprake zijn van contact met een overledene als het medium informatie krijgt waar jij ook niet over beschikt maar welke wel kan worden geverifieerd.
Nee, ze heeft het niet van mij of degene die erbij was. Nog van een ander. Dat is echt voor 100% zeker.
Het waren zulke specifieke details en dingen, die ze niet toevalligerwijs kon raden en weten.
Echt niet.

maandag 23 november 2009 om 13:37
quote:Liv schreef op 23 november 2009 @ 10:58:
Tja, misschien is het wel telepathie, hoe dan ook, mensen die er absoluut niet in geloven zul je op geen enkele manier kunnen overtuigen van het tegendeel. Ja, dan moet dat medium meedoen aan een of ander experiment, waarbij ze ws onder grote druk iets zal moeten presteren. En als het dan niet lukt (een medium is ook maar een mens, en informatie via "gedachtegang" of de doden, of hoe je het ook maar wilt noemen, verkrijgen, is even wat anders dan een boek lezen, als je begrijpt watik bedoel).
Dus hoe vaak ik hier ook roep dat die persoon dingen wist die ze niet kón weten (ik had haar nooit gesproken, internet bestond toen nog niet, en ze zag me nauwelijks zitten in dat zaaltje), het zal allemaal wel nep zijn. Ja, dan houdt het op. Maar wat maakt het uit? Jammer alleen dat er dan ineens aan je verstandelijke vermogens getwijfeld wordt door sommigen. Beetje narrowminded vind ik dat.Ben ik het helemaal mee eens!
Tja, misschien is het wel telepathie, hoe dan ook, mensen die er absoluut niet in geloven zul je op geen enkele manier kunnen overtuigen van het tegendeel. Ja, dan moet dat medium meedoen aan een of ander experiment, waarbij ze ws onder grote druk iets zal moeten presteren. En als het dan niet lukt (een medium is ook maar een mens, en informatie via "gedachtegang" of de doden, of hoe je het ook maar wilt noemen, verkrijgen, is even wat anders dan een boek lezen, als je begrijpt watik bedoel).
Dus hoe vaak ik hier ook roep dat die persoon dingen wist die ze niet kón weten (ik had haar nooit gesproken, internet bestond toen nog niet, en ze zag me nauwelijks zitten in dat zaaltje), het zal allemaal wel nep zijn. Ja, dan houdt het op. Maar wat maakt het uit? Jammer alleen dat er dan ineens aan je verstandelijke vermogens getwijfeld wordt door sommigen. Beetje narrowminded vind ik dat.Ben ik het helemaal mee eens!
maandag 23 november 2009 om 13:50
maandag 23 november 2009 om 15:05
quote:meds schreef op 22 november 2009 @ 16:42:
dus als er heel veel mensen in geloven dan bestaat het? Heel veel kinderen geloven in sinterklaas, bestaat hij? En over wie hebben we het eigenlijk God of Allah, er geloven namelijk meer mensen in Allah. Vroeger geloofde iedereen dat de wereld plat was. Gelukkig heeft de wetenschap dat weten te weerleggenSorry dat ik even binnen kom vallen, maar God en Allah zijn hetzelfde hoor. Allah is gewoon vertaling van God. Heeft niets met dit topic te maken, maar ik dacht, ik zet het even recht.
dus als er heel veel mensen in geloven dan bestaat het? Heel veel kinderen geloven in sinterklaas, bestaat hij? En over wie hebben we het eigenlijk God of Allah, er geloven namelijk meer mensen in Allah. Vroeger geloofde iedereen dat de wereld plat was. Gelukkig heeft de wetenschap dat weten te weerleggenSorry dat ik even binnen kom vallen, maar God en Allah zijn hetzelfde hoor. Allah is gewoon vertaling van God. Heeft niets met dit topic te maken, maar ik dacht, ik zet het even recht.
maandag 23 november 2009 om 15:23
quote:meds schreef op 23 november 2009 @ 13:50:
[...]
Ken ik, hopelijk ken jij ook de kritiek van zijn collega's want er is weinig wetenschappelijks aan dit boekBullshit Meds ! Ik vermoed idd dat je het niet gelezen hebt. Dit is een wetenschappelijk onderzoek geweest dat aan alle eisen voldoet (genoeg waarnemingen, verschillende invalshoeken, bronnenonderzoek, diverse publicaties etc.). Ook internationaal is er veel belangstelling voor bijv. van The Lancet. Je kunt een hoop geloven of niet geloven, maar dit is gewoon bewezen, punt. Leg je daar dan maar bij neer, ook al snap je het niet. Maar goed, ik zou hier niet meer komen en dit is dus echt het laatste wat ik erover gezegd heb.
[...]
Ken ik, hopelijk ken jij ook de kritiek van zijn collega's want er is weinig wetenschappelijks aan dit boekBullshit Meds ! Ik vermoed idd dat je het niet gelezen hebt. Dit is een wetenschappelijk onderzoek geweest dat aan alle eisen voldoet (genoeg waarnemingen, verschillende invalshoeken, bronnenonderzoek, diverse publicaties etc.). Ook internationaal is er veel belangstelling voor bijv. van The Lancet. Je kunt een hoop geloven of niet geloven, maar dit is gewoon bewezen, punt. Leg je daar dan maar bij neer, ook al snap je het niet. Maar goed, ik zou hier niet meer komen en dit is dus echt het laatste wat ik erover gezegd heb.
maandag 23 november 2009 om 16:10
maandag 23 november 2009 om 16:17
Er is heel heel heel veel kritiek op de theorieen van Pimmetje hoor. Hij is echt heel erg solistisch in zijn visie.
Ik zal er hier wat voor je neerzetten.
Monday, January 21, 2008
Fouten in het boek van Pim van Lommel (4)
In vorige posts op 31 dec 2007, 4 en 10 januari 2008, heb ik opvallende biologische fouten in Van Lommel’s boek besproken, en de natuurkundige Martin van Staveren heeft de meest opvallende fouten in de natuurkunde van Van Lommel besproken (7 en 8 jan). Van Lommel begaf zich op het terrein van de biologie en natuurkunde omdat hij daar steun zocht voor zijn revolutionaire theorie dat het bewustzijn onafhankelijk van het lichaam kan bestaan en dus dat er leven is na de dood. Die revolutionaire claim voert Van Lommel op om Bijna-Dood-Ervaringen te verklaren. Het wordt tijd dat we eens kijken naar die BDE’s zelf.
Volgens een uitspraak van Van Lommel zelf lijken de ervaringen van psychoactieve stoffen zoals dimethyltryptamine of DMT ‘verbazingwekkend veel op een BDE” (p.113). (LSD zit in dezelfde categorie (hallucinogenen). De wiki omschrijving van DMT is zeer leerzaam).
Een stofje DMT doet iets in de hersenen wat vervolgens een BDE ervaring oproept. Dat stofje moet lokaal in de hersenen zijn werk doen, op een bepaald tijdstip. Maar dit is een door en door materialistische verklaring van BDE-achtige verschijnselen! Dus ‘non-lokaal’ of ‘tijdloos’ bewustzijn is helemaal niet nodig ter verklaring van BDE-verschijnselen.
Verder hangt het van de definitie af van BDE of je een DMT-ervaring een ‘echte’ BDE noemt of niet. Voor mij was het zeer verrassend te lezen hoe BDE door Van Lommel en anderen wordt gedefinieerd. Zijn definitie van de twaalf BDE elementen is niet waterdicht, want bij element 5c ‘Angstwekkende BDE’ schrijft Van Lommel “mogelijk 1 tot 2 procent van de mensen met een BDE blijft in de beangstigende donkere ruimte hangen” (p.55). Dus dat kenmerk is niet bepalend voor een echte BDE (zie verder over definitie). De kenmerken in de DMT kolom zijn van Van Lommel afkomstig en ik heb ze geprobeerd te matchen met de 12 BDE kenmerken. Ik houd een restcategorie over, maar dat komt door de enigszins vage omschrijvingen van die 12 BDE elementen. Geen wonder gezien kenmerk 1 (onuitsprekelijkheid)! Van Lommel is zelfs enthousiast over dit stofje:
“Het is een nieuwe en verrassende hypothese dat DMT, dat van nature in het lichaam voorkomt, wel eens een belangrijke rol zou kunnen spelen bij het ervaren van een verruimd bewustzijn tijdens een BDE. Mogelijk wordt door DMT de natuurlijke rem voor het ervaren van verruimd bewustzijn in ons lichaam opgeheven. .. het metaal zink is noodzakelijk voor de synthese van DMT. Op hogere leeftijd zijn er lagere zinkspiegels in het lichaam aanwezig … en wordt minder vaak een BDE gemeld.” (p.114).
Kan het nog materialistischer: zink is nodig voor een BDE! Van Lommel realiseert het zich niet. Hij praat over het opheffen van een ‘natuurlijke rem voor het ervaren van verruimd bewustzijn’ wat dat ook moge zijn. Maar als zink daarbij een causale rol speelt dan is dat hartstikke materialistisch! Waarom en hoe zou een niet-lokaal en niet-materialistisch bewustzijn door zink beinvloed worden? Dat ontgaat hem (past niet in zijn revolutionaire paradigma).
Er zijn nog meer ‘weggevertjes’ zoals ik ze maar noem.
“Een zorgvuldige studie met epilepsiepatiënten heeft tevens aangetoond dat de kenmerkende elementen van een BDE zelden als onderdeel van zo’n temporaalkwabepilepsie worden gemeld.” (p.114) (vet door mij aangebracht)
Zelden? Maar ‘zelden’ betekent dus dat de kenmerkende BDE-elementen in principe door een stoornis in de hersenen veroorzaakt kunnen worden! Alweer een ‘materialistische’ verklaring. Geen algemeen geldende verklaring voor BDE, maar toch een verklaring die aantoont dat BDE materialistisch te verklaren is (sorry voor het domme woord ‘materialistisch’, maar dat is nu eenmaal de term die Van Lommel steeds gebruikt) en dat een eindeloos niet-lokaal onstoffelijk bewustzijn niet nodig is om BDE’s te verklaren. Dit bewijst niet dat dat soort zaken niet kunnen bestaan, ze zijn alleen niet nodig om BDE te verklaren.
Tenslotte is er het onderzoek naar het centrifugeren van straaljagerpiloten (p.110) waardoor zuurstofgebrek in de hersenen optreedt en verschijnselen als tunnelvisie, ervaring van licht, een vredig gevoel van drijven, waarnemen van korte, gefragmenteerde beelden uit het verleden. Van Lommel schrijft dat deze centrifuge ervaringen niet identiek zijn aan BDE ervaringen, maar volgens mij (1) is dat ook niet te verwachten omdat het mechanisme om zuurstoftekort op te wekken nogal verschilt, en (2) is dit alweer een ‘materialistische’ verklaring voor BDE-achtige verschijnselen.
Definitie BDE
De definitie van BDE vond ik erg verrassend. Zijn opmerking dat de ervaringen van gecentrifugeerde straaljagerpiloten anders is dan BDE, kan helemaal geen doorslaggevend argument zijn, want de definitie van BDE zelf is flexibel. Kijk maar eens naar de percentages die ik in de eerste kolom heb toegevoegd. Deze zijn afkomstig uit tabel 7.3 op p.136 en geven de frequentie van elementen van BDE bij 62 patiënten. Maar als het definiërende kenmerken van BDE zijn dan zouden de frequenties per definitie allemaal 100% moeten zijn. Bovendien geeft hij er maar 10, terwijl het er toch 12 zouden moeten zijn. Op pagina 135 geeft Van Lommel dit aan met de ‘diepte van de BDE’: hoe meer elementen worden gemeld, hoe dieper de BDE genoemd werd.
Aangezien de definitie van BDE kennelijk niet uit een lijst van noodzakelijke kenmerken bestaat, kun je ook niet claimen dat DMT, epilepsie, centrifugatie, etc. fundamenteel van BDE verschillen. Van Lommel zegt steeds bij ieder voorbeeld van zijn critici dat de verschijnselen niet identiek zijn met een echte BDE. Maar BDE zelf is een heterogene groep. De beroemde uittreding komt maar bij 24% voor, en de beroemde tunnel met licht komt maar bij 31% van de BDE’s voor. De verschijnselen veroorzaakt door materialistische zaken als DMT, epilepsie, centrifugatie overlappen met BDE. Mijn conclusie luidt dan ook dat een heel scala van ‘materialistische’ omstandigheden een heel scala aan gewaarwordingen opleveren, maar dat er geen objectief vast te stellen BDE groep bestaat die een revolutionaire verklaring vereist. Het is dus zinloos om te bekvechten of bepaalde verschijnselen wel of niet onder de definitie van BDE vallen, omdat die definitie een afspraak is. Waarom Van Lommel daar toch tijd aan besteedt, komt m.i. omdat hij ‘materialisme’ wil bestrijden en het unieke van zijn BDE’s wil behouden.
Controleerbare feiten
Wat wel de moeite waard is, en dat komt terloops ter sprake, is als patienten controleerbare feiten noemen die ze niet hadden kunnen horen of zien omdat ze bewusteloos waren, hun hersenen geen activiteit vertoonden, hun ademhaling en bloedsomloop stillag en hun ogen waren afgeplakt. Uit zijn eigen studie komt het verhaal over het kunstgebit als sterkste voorbeeld van een controleerbaar feit naar voren, ook naar eigen zeggen (p.133). De patient werd in coma de reanimatiekamer binnengereden en werd er in coma weer uitgereden, dus hij kon niet weten dat die verpleegkundige zijn kunstgebit verwijderd had en op een tafeltje had gelegd (p.47). Van Lommel was daar zelf niet bij, hij vertelt het verhaal ‘zoals mij is gemeld door een verpleegkundige’ (p.47). Van Lommel vertelt dat hij dit verslag persoonlijk heeft gecontroleerd, maar niet hoe. Welke kritische vragen heeft hij gesteld, etc. Ik vrees dat we niet kunnen uitsluiten dat de patient iets gehoord kan hebben nadat hij weer bijkwam en vóórdat dat de verpleegkundige binnenkwam. Tenslotte heeft de patient niet voortdurend onder camera-bewaking gestaan. We kunnen die videoband dus niet afdraaien ter controle. Het blijft een unieke onherhaalbare historische gebeurtenis. Het is geen dubbelblind medisch-wetenschappelijk experiment. Een wetenschappelijk onderzoeker ondervraagt rechtstreeks de natuur zonder tussenkomst van een persoon. Het bewijsmateriaal bij Van Lommel is altijd via één of zelfs meer tussenpersonen (1). Dat is en blijft een nadeel, hoe betrouwbaar en eerlijk die personen ook moge zijn.
De best gedocumenteerde BDE is de BDE van Pamela Reynolds zoals beschreven door de cardioloog Michael Sabom (in een boek 2) en de neurochriurg Robert Spetzler (in de BBC-idocuemtaire ‘The Day I Died‘ 3) die haar opereerde. Haar EEG was vlak, er was geen response van de hersenstam, er stroomde geen bloed naar de hersenen, ze was onder diepe narcose, haar lichaamstemperatuur was teruggebracht tot ongeveer 10 graden, ze lag aan een hart-long machine wegens de uitval van haar hartactiviteit (!?), al het bloed was uit haar hersenen verwijderd. Toch kon ze gesprekken van artsen verstaan. Het Nederlandstalig verslag staat op de site van de Stichting Merkawah (pdf). Deze stichting is door Van Lommel zelf opgericht. De Engelse wiki heeft een pagina over Pamela Reynolds. Die pagina heeft het voordeel dat er ook kritiek vermeld wordt. Helaas bespreekt of weerlegt Van Lommel die kritiek niet. Pamela Reynolds heeft haar BDE opgeschreven en ze heeft het aangevuld in een BBC documentaire. Van Lommel geeft een Nederlandse vertaling, maar ik kan het originele Engelse verslag niet vinden op het internet. Ook niet op de homepage van PR. Géén van de verslagen over de gebeurtenis is in een peer-reviewed tijdschrift (zoals Lancet) gepubliceerd. Het geval PR is géén BDE experiment in die zin dat het is opgezet met de bedoeling om onder gecontroleerde omstandigheden een BDE te induceren. Die experimenten bestaan überhaupt niet. De BDE was een onbedoeld neveneffect van een operatie. De chirurgen hadden uiteraard andere prioriteiten. Dit is typerend voor alle BDE verslagen: ze zijn altijd een neven-effect van medisch handelen, ook de 62 hartpatiënten van Van Lommel. Ik weet ook wel dat een doelgericht BDE experiment problemen op zal leveren bij Medisch-ethische commissies, vanwege het grote risico van overlijden zonder enig medisch nut. Maar dat verandert helaas niets aan de inferieure kwaliteit van BDE onderzoek ten opzichte van gangbare wetenschappelijke experimenten. Pamela Reynold’s BDE mag dan wel de best-gedocumenteerde BDE ter wereld zijn, toch is het een unieke historische gebeurtenis en geen gepland wetenschappelijk experiment. Met alle nadelen vandien.
Geheime tekens
Een stap in de richting van een goed experiment is dat Van Lommel en eerdere onderzoekers tekens hadden aangebracht ter hoogte van het plafond in de patiëntenkamers van de hartbewaking die vanaf de grond niet zichtbaar waren (p.147). Van Lommel is zo eerlijk om te melden dat “Helaas is er nooit een uittredingservaring met waarneming gemeld door een patiënt die in deze kamer werd gereanimeerd.” (p.132). Dit geldt ook voor twee Engelse studies die hetzelfde gedaan hadden (p.147,148). Desondanks, pleit dit tegen de hypothese dat uittreding gepaard kan gaan met buitenzintuigelijke waarneming.
Lancet publicatie
Over de Lancet publicatie merkt Van Lommel zelf op: “Voor zover mij bekend zijn er, behalve het licht kritisch commentaar in The Lancet zelf, in wetenschappelijke tijdschriften geen negatieve commentaren verschenen.” (p.144). Nieuwsgierig geworden heb ik de Lancet erop nageslagen, want Van Lommel vertelt notabene niet wat dat ‘licht kritisch commentaar’ inhoudt, laat staan dat hij het weerlegt! Hoogstmerkwaardig. Het ‘licht kritisch commentaar’ bevat o.a.:
“But the truth is that nobody knows when the NDEs reported by these patients actually occurred. Was it really during the period of flat EEG or might they have occurred as the patients rapidly entered or gradually recovered from that state?” (5)
Dit is bijzonder ernstige kritiek die de kern van zijn claim raakt. Als de NDE niet exact op het moment dat de hersenen volledig plat liggen opgetreden is, dan komt de hele revolutionaire claim dat helder bewustzijn plaatsvindt tijdens ‘hersendood’ in de lucht te hangen. Dit is zeer serieuze kritiek temeer als men bedenkt dat Van Lommel elders heeft geschreven: “Bij onze patiëntengroep was geen EEG gemaakt — dat kan niet tijdens een reanimatie — alleen maar een ECG.” .
En Van Lommel negeert deze kritiek in zijn boek 6 jaar na de Lancet publicatie. Het Lancet-commentaar geeft alternatieve verklaringen voor NDE’s, oppert de mogelijkheid van ‘false memories’, geeft voorbeelden van mensen die in eerste instantie geen NDE hadden, maar bij een tweede interview toch weer wel. Het artikel besluit met de constatering dat Van Lommel’s studie een verbetering is ten opzichte van vorige studie’s, maar de ernstige kritiek blijft staan. Die opmerking zegt meer over de slechte kwaliteit van vorige studie’s, dan over de hoge kwaliteit van Van Lommel’s onderzoek. In wetenschappelijke kringen is het ondenkbaar dat je kritiek van vakgenoten in vaktijdschriften negeert. In zijn boek negeert Van Lommel doodleuk ernstige kritiek en noemt het ‘licht kritisch commentaar’. In zijn boek meldt hij de stevige kritiek van C. Renckens en prof. dr. W. Betz, maar hij beantwoord hun kritiek niet! Dit is een onprofessionele houding.
In een volgende en laatste blog over dit onderwerp zeg ik nog kort iets over filosofie en theologie en zal ik de balans opmaken.
Noten
1. dit is sowieso onvermijdelijk bij het bewustzijn dat altijd een verschijnsel is dat ontoegankelijk is voor andere personen.
2. M.B. Sabom (1998) hoofdstuk 3 in: ‘Light and Death‘
3. Susan Blackmore geeft een kritisch verslag over de BBC documentaire. Van Lommel geeft niet eens aan wanneer de documentaire is uitgezonden door de BBC of wanneer de Nederlandse versie is uitgezonden. Erg slordig allemaal.
4. -
5. Christopher C French (2001) ‘Dying to know the truth: visions of a dying brain, or false memories?’ The Lancet Volume 358, Issue 9298, 15 December 2001, Pages 2010-2011.
6. http___www.merkawah.nl_html_Pam%20Reynolds-overdruk.pdf .
Ik zal er hier wat voor je neerzetten.
Monday, January 21, 2008
Fouten in het boek van Pim van Lommel (4)
In vorige posts op 31 dec 2007, 4 en 10 januari 2008, heb ik opvallende biologische fouten in Van Lommel’s boek besproken, en de natuurkundige Martin van Staveren heeft de meest opvallende fouten in de natuurkunde van Van Lommel besproken (7 en 8 jan). Van Lommel begaf zich op het terrein van de biologie en natuurkunde omdat hij daar steun zocht voor zijn revolutionaire theorie dat het bewustzijn onafhankelijk van het lichaam kan bestaan en dus dat er leven is na de dood. Die revolutionaire claim voert Van Lommel op om Bijna-Dood-Ervaringen te verklaren. Het wordt tijd dat we eens kijken naar die BDE’s zelf.
Volgens een uitspraak van Van Lommel zelf lijken de ervaringen van psychoactieve stoffen zoals dimethyltryptamine of DMT ‘verbazingwekkend veel op een BDE” (p.113). (LSD zit in dezelfde categorie (hallucinogenen). De wiki omschrijving van DMT is zeer leerzaam).
Een stofje DMT doet iets in de hersenen wat vervolgens een BDE ervaring oproept. Dat stofje moet lokaal in de hersenen zijn werk doen, op een bepaald tijdstip. Maar dit is een door en door materialistische verklaring van BDE-achtige verschijnselen! Dus ‘non-lokaal’ of ‘tijdloos’ bewustzijn is helemaal niet nodig ter verklaring van BDE-verschijnselen.
Verder hangt het van de definitie af van BDE of je een DMT-ervaring een ‘echte’ BDE noemt of niet. Voor mij was het zeer verrassend te lezen hoe BDE door Van Lommel en anderen wordt gedefinieerd. Zijn definitie van de twaalf BDE elementen is niet waterdicht, want bij element 5c ‘Angstwekkende BDE’ schrijft Van Lommel “mogelijk 1 tot 2 procent van de mensen met een BDE blijft in de beangstigende donkere ruimte hangen” (p.55). Dus dat kenmerk is niet bepalend voor een echte BDE (zie verder over definitie). De kenmerken in de DMT kolom zijn van Van Lommel afkomstig en ik heb ze geprobeerd te matchen met de 12 BDE kenmerken. Ik houd een restcategorie over, maar dat komt door de enigszins vage omschrijvingen van die 12 BDE elementen. Geen wonder gezien kenmerk 1 (onuitsprekelijkheid)! Van Lommel is zelfs enthousiast over dit stofje:
“Het is een nieuwe en verrassende hypothese dat DMT, dat van nature in het lichaam voorkomt, wel eens een belangrijke rol zou kunnen spelen bij het ervaren van een verruimd bewustzijn tijdens een BDE. Mogelijk wordt door DMT de natuurlijke rem voor het ervaren van verruimd bewustzijn in ons lichaam opgeheven. .. het metaal zink is noodzakelijk voor de synthese van DMT. Op hogere leeftijd zijn er lagere zinkspiegels in het lichaam aanwezig … en wordt minder vaak een BDE gemeld.” (p.114).
Kan het nog materialistischer: zink is nodig voor een BDE! Van Lommel realiseert het zich niet. Hij praat over het opheffen van een ‘natuurlijke rem voor het ervaren van verruimd bewustzijn’ wat dat ook moge zijn. Maar als zink daarbij een causale rol speelt dan is dat hartstikke materialistisch! Waarom en hoe zou een niet-lokaal en niet-materialistisch bewustzijn door zink beinvloed worden? Dat ontgaat hem (past niet in zijn revolutionaire paradigma).
Er zijn nog meer ‘weggevertjes’ zoals ik ze maar noem.
“Een zorgvuldige studie met epilepsiepatiënten heeft tevens aangetoond dat de kenmerkende elementen van een BDE zelden als onderdeel van zo’n temporaalkwabepilepsie worden gemeld.” (p.114) (vet door mij aangebracht)
Zelden? Maar ‘zelden’ betekent dus dat de kenmerkende BDE-elementen in principe door een stoornis in de hersenen veroorzaakt kunnen worden! Alweer een ‘materialistische’ verklaring. Geen algemeen geldende verklaring voor BDE, maar toch een verklaring die aantoont dat BDE materialistisch te verklaren is (sorry voor het domme woord ‘materialistisch’, maar dat is nu eenmaal de term die Van Lommel steeds gebruikt) en dat een eindeloos niet-lokaal onstoffelijk bewustzijn niet nodig is om BDE’s te verklaren. Dit bewijst niet dat dat soort zaken niet kunnen bestaan, ze zijn alleen niet nodig om BDE te verklaren.
Tenslotte is er het onderzoek naar het centrifugeren van straaljagerpiloten (p.110) waardoor zuurstofgebrek in de hersenen optreedt en verschijnselen als tunnelvisie, ervaring van licht, een vredig gevoel van drijven, waarnemen van korte, gefragmenteerde beelden uit het verleden. Van Lommel schrijft dat deze centrifuge ervaringen niet identiek zijn aan BDE ervaringen, maar volgens mij (1) is dat ook niet te verwachten omdat het mechanisme om zuurstoftekort op te wekken nogal verschilt, en (2) is dit alweer een ‘materialistische’ verklaring voor BDE-achtige verschijnselen.
Definitie BDE
De definitie van BDE vond ik erg verrassend. Zijn opmerking dat de ervaringen van gecentrifugeerde straaljagerpiloten anders is dan BDE, kan helemaal geen doorslaggevend argument zijn, want de definitie van BDE zelf is flexibel. Kijk maar eens naar de percentages die ik in de eerste kolom heb toegevoegd. Deze zijn afkomstig uit tabel 7.3 op p.136 en geven de frequentie van elementen van BDE bij 62 patiënten. Maar als het definiërende kenmerken van BDE zijn dan zouden de frequenties per definitie allemaal 100% moeten zijn. Bovendien geeft hij er maar 10, terwijl het er toch 12 zouden moeten zijn. Op pagina 135 geeft Van Lommel dit aan met de ‘diepte van de BDE’: hoe meer elementen worden gemeld, hoe dieper de BDE genoemd werd.
Aangezien de definitie van BDE kennelijk niet uit een lijst van noodzakelijke kenmerken bestaat, kun je ook niet claimen dat DMT, epilepsie, centrifugatie, etc. fundamenteel van BDE verschillen. Van Lommel zegt steeds bij ieder voorbeeld van zijn critici dat de verschijnselen niet identiek zijn met een echte BDE. Maar BDE zelf is een heterogene groep. De beroemde uittreding komt maar bij 24% voor, en de beroemde tunnel met licht komt maar bij 31% van de BDE’s voor. De verschijnselen veroorzaakt door materialistische zaken als DMT, epilepsie, centrifugatie overlappen met BDE. Mijn conclusie luidt dan ook dat een heel scala van ‘materialistische’ omstandigheden een heel scala aan gewaarwordingen opleveren, maar dat er geen objectief vast te stellen BDE groep bestaat die een revolutionaire verklaring vereist. Het is dus zinloos om te bekvechten of bepaalde verschijnselen wel of niet onder de definitie van BDE vallen, omdat die definitie een afspraak is. Waarom Van Lommel daar toch tijd aan besteedt, komt m.i. omdat hij ‘materialisme’ wil bestrijden en het unieke van zijn BDE’s wil behouden.
Controleerbare feiten
Wat wel de moeite waard is, en dat komt terloops ter sprake, is als patienten controleerbare feiten noemen die ze niet hadden kunnen horen of zien omdat ze bewusteloos waren, hun hersenen geen activiteit vertoonden, hun ademhaling en bloedsomloop stillag en hun ogen waren afgeplakt. Uit zijn eigen studie komt het verhaal over het kunstgebit als sterkste voorbeeld van een controleerbaar feit naar voren, ook naar eigen zeggen (p.133). De patient werd in coma de reanimatiekamer binnengereden en werd er in coma weer uitgereden, dus hij kon niet weten dat die verpleegkundige zijn kunstgebit verwijderd had en op een tafeltje had gelegd (p.47). Van Lommel was daar zelf niet bij, hij vertelt het verhaal ‘zoals mij is gemeld door een verpleegkundige’ (p.47). Van Lommel vertelt dat hij dit verslag persoonlijk heeft gecontroleerd, maar niet hoe. Welke kritische vragen heeft hij gesteld, etc. Ik vrees dat we niet kunnen uitsluiten dat de patient iets gehoord kan hebben nadat hij weer bijkwam en vóórdat dat de verpleegkundige binnenkwam. Tenslotte heeft de patient niet voortdurend onder camera-bewaking gestaan. We kunnen die videoband dus niet afdraaien ter controle. Het blijft een unieke onherhaalbare historische gebeurtenis. Het is geen dubbelblind medisch-wetenschappelijk experiment. Een wetenschappelijk onderzoeker ondervraagt rechtstreeks de natuur zonder tussenkomst van een persoon. Het bewijsmateriaal bij Van Lommel is altijd via één of zelfs meer tussenpersonen (1). Dat is en blijft een nadeel, hoe betrouwbaar en eerlijk die personen ook moge zijn.
De best gedocumenteerde BDE is de BDE van Pamela Reynolds zoals beschreven door de cardioloog Michael Sabom (in een boek 2) en de neurochriurg Robert Spetzler (in de BBC-idocuemtaire ‘The Day I Died‘ 3) die haar opereerde. Haar EEG was vlak, er was geen response van de hersenstam, er stroomde geen bloed naar de hersenen, ze was onder diepe narcose, haar lichaamstemperatuur was teruggebracht tot ongeveer 10 graden, ze lag aan een hart-long machine wegens de uitval van haar hartactiviteit (!?), al het bloed was uit haar hersenen verwijderd. Toch kon ze gesprekken van artsen verstaan. Het Nederlandstalig verslag staat op de site van de Stichting Merkawah (pdf). Deze stichting is door Van Lommel zelf opgericht. De Engelse wiki heeft een pagina over Pamela Reynolds. Die pagina heeft het voordeel dat er ook kritiek vermeld wordt. Helaas bespreekt of weerlegt Van Lommel die kritiek niet. Pamela Reynolds heeft haar BDE opgeschreven en ze heeft het aangevuld in een BBC documentaire. Van Lommel geeft een Nederlandse vertaling, maar ik kan het originele Engelse verslag niet vinden op het internet. Ook niet op de homepage van PR. Géén van de verslagen over de gebeurtenis is in een peer-reviewed tijdschrift (zoals Lancet) gepubliceerd. Het geval PR is géén BDE experiment in die zin dat het is opgezet met de bedoeling om onder gecontroleerde omstandigheden een BDE te induceren. Die experimenten bestaan überhaupt niet. De BDE was een onbedoeld neveneffect van een operatie. De chirurgen hadden uiteraard andere prioriteiten. Dit is typerend voor alle BDE verslagen: ze zijn altijd een neven-effect van medisch handelen, ook de 62 hartpatiënten van Van Lommel. Ik weet ook wel dat een doelgericht BDE experiment problemen op zal leveren bij Medisch-ethische commissies, vanwege het grote risico van overlijden zonder enig medisch nut. Maar dat verandert helaas niets aan de inferieure kwaliteit van BDE onderzoek ten opzichte van gangbare wetenschappelijke experimenten. Pamela Reynold’s BDE mag dan wel de best-gedocumenteerde BDE ter wereld zijn, toch is het een unieke historische gebeurtenis en geen gepland wetenschappelijk experiment. Met alle nadelen vandien.
Geheime tekens
Een stap in de richting van een goed experiment is dat Van Lommel en eerdere onderzoekers tekens hadden aangebracht ter hoogte van het plafond in de patiëntenkamers van de hartbewaking die vanaf de grond niet zichtbaar waren (p.147). Van Lommel is zo eerlijk om te melden dat “Helaas is er nooit een uittredingservaring met waarneming gemeld door een patiënt die in deze kamer werd gereanimeerd.” (p.132). Dit geldt ook voor twee Engelse studies die hetzelfde gedaan hadden (p.147,148). Desondanks, pleit dit tegen de hypothese dat uittreding gepaard kan gaan met buitenzintuigelijke waarneming.
Lancet publicatie
Over de Lancet publicatie merkt Van Lommel zelf op: “Voor zover mij bekend zijn er, behalve het licht kritisch commentaar in The Lancet zelf, in wetenschappelijke tijdschriften geen negatieve commentaren verschenen.” (p.144). Nieuwsgierig geworden heb ik de Lancet erop nageslagen, want Van Lommel vertelt notabene niet wat dat ‘licht kritisch commentaar’ inhoudt, laat staan dat hij het weerlegt! Hoogstmerkwaardig. Het ‘licht kritisch commentaar’ bevat o.a.:
“But the truth is that nobody knows when the NDEs reported by these patients actually occurred. Was it really during the period of flat EEG or might they have occurred as the patients rapidly entered or gradually recovered from that state?” (5)
Dit is bijzonder ernstige kritiek die de kern van zijn claim raakt. Als de NDE niet exact op het moment dat de hersenen volledig plat liggen opgetreden is, dan komt de hele revolutionaire claim dat helder bewustzijn plaatsvindt tijdens ‘hersendood’ in de lucht te hangen. Dit is zeer serieuze kritiek temeer als men bedenkt dat Van Lommel elders heeft geschreven: “Bij onze patiëntengroep was geen EEG gemaakt — dat kan niet tijdens een reanimatie — alleen maar een ECG.” .
En Van Lommel negeert deze kritiek in zijn boek 6 jaar na de Lancet publicatie. Het Lancet-commentaar geeft alternatieve verklaringen voor NDE’s, oppert de mogelijkheid van ‘false memories’, geeft voorbeelden van mensen die in eerste instantie geen NDE hadden, maar bij een tweede interview toch weer wel. Het artikel besluit met de constatering dat Van Lommel’s studie een verbetering is ten opzichte van vorige studie’s, maar de ernstige kritiek blijft staan. Die opmerking zegt meer over de slechte kwaliteit van vorige studie’s, dan over de hoge kwaliteit van Van Lommel’s onderzoek. In wetenschappelijke kringen is het ondenkbaar dat je kritiek van vakgenoten in vaktijdschriften negeert. In zijn boek negeert Van Lommel doodleuk ernstige kritiek en noemt het ‘licht kritisch commentaar’. In zijn boek meldt hij de stevige kritiek van C. Renckens en prof. dr. W. Betz, maar hij beantwoord hun kritiek niet! Dit is een onprofessionele houding.
In een volgende en laatste blog over dit onderwerp zeg ik nog kort iets over filosofie en theologie en zal ik de balans opmaken.
Noten
1. dit is sowieso onvermijdelijk bij het bewustzijn dat altijd een verschijnsel is dat ontoegankelijk is voor andere personen.
2. M.B. Sabom (1998) hoofdstuk 3 in: ‘Light and Death‘
3. Susan Blackmore geeft een kritisch verslag over de BBC documentaire. Van Lommel geeft niet eens aan wanneer de documentaire is uitgezonden door de BBC of wanneer de Nederlandse versie is uitgezonden. Erg slordig allemaal.
4. -
5. Christopher C French (2001) ‘Dying to know the truth: visions of a dying brain, or false memories?’ The Lancet Volume 358, Issue 9298, 15 December 2001, Pages 2010-2011.
6. http___www.merkawah.nl_html_Pam%20Reynolds-overdruk.pdf .
maandag 23 november 2009 om 16:19
Hij roept maar wat die van Lommel
KWANTUMFYSICA EN DE DOKTER
door Frans Sluijter
In een boek van de Arnhemse cardioloog Pim van Lommel over bijna-doodervaringen, dat blijkens de ondertitel wetenschappelijke pretenties heeft, komt ook een hoofdstuk voor over kwantummechanica. Over de andere hoofdstukken wil ik geen oordeel geven, want ik behoor tot de schoenmakers die geen aansporing behoeven om bij hun leest te blijven. Van Lommel heeft daar meer moeite mee. Merkwaardigerwijs is op die manier wel een commercieel succes te boeken. In twee maanden tijd beleefde het boek al zes drukken, terwijl het toch ¤ 24,90 kost. Daar moet je de mensen toch voor waarschuwen, om met wijlen Karel van het Reve te spreken.
De auteur wekt de indruk te menen dat de kwantummechanica een soort verbetering is van de klassieke natuurkunde. De werkelijkheid is een beetje anders. Als het er u om gaat de banen van planeten te berekenen dan is de klassieke natuurkunde tot op een hoge graad van nauwkeurigheid ruim toereikend. Pas als je naar zeer kleine, maar door de buitengewone nauwkeurigheid van astronomisch waarnemen toch nog te meten afwijkingen in de banen van planeten gaat kijken, blijkt de algemene relativiteitstheorie nodig om de geringe afwijking van de newtonse berekening te kunnen verklaren. Het merkwaardige daarbij is overigens dat in dat proces de actie op afstand van Newton wordt vervangen door een lokale eigenschap van de ruimte. Voor een spelletje biljarten is de klassieke mechanica ook buitengewoon toepasselijk. Gamov heeft in zijn meesterlijke boek Mr Tomkins in Wonderland laten zien wat er gebeurt als de constante van Planck eens vele malen groter was. En daar gaat het nu juist om. Voor dit soort verschijnselen is de constante van Planck erg klein en dan is de kwantumfysica niet relevant.
Wat de auteur geheel ontgaat, is dat een fysische theorie een beperkt toepassingsgebied heeft. Fysici zijn er in geslaagd theorie te ontwikkelen die steeds grotere gebieden van de natuurkunde vanuit één standpunt omvat. Het streven daarnaar is zeer succesvol gebleken. Maar ondanks enorme inspanningen is er nog steeds geen uitzicht op een alles omvattende theorie en het is de vraag of dat eigenlijk wel mogelijk is.
De auteur noemt een aantal begrippen of woorden die je in een kwantumtheoretisch leerboek kunt aantreffen. Zonder echter zorgvuldige definities en begrip voor de context heb je daar niet veel aan, behalve als je indruk wilt maken op mensen die er weinig of niets van weten. Een korte weg naar begrip is er niet. Je moet een goed leerboek over de theorie grondig bestuderen, waarbij je je in een eerder stadium genoeg wiskunde moet hebben eigen gemaakt. De beste manier is nog altijd natuurkunde gaan studeren. Nooit moet worden vergeten dat een beschrijving van een theorie een aantal metaforen bevat. Beeldspraak al te letterlijk nemen leidt tot schijnproblemen. De taak van een fysische theorie is voldoende nauwkeurig de uitkomst van een experiment te voorspellen. Geeft een theorie iets anders dan uit een betrouwbaar experiment of waarneming blijkt, dan is er werk aan de winkel voor theoretici. Wie met die situatie niet gelukkig is, moet zich maar vergenoegen met metafysica.
Een mooi voorbeeld van de vermeende verwarring is te vinden in de sectie ‘Complementariteit van deeltjes en golven’ (p.212-215). Het hele idee komt uit de optica. Als je een lenzenstelsel wilt doorrekenen, kun je volstaan met een beschouwing over lichtstralen. Het golfkarakter van het licht speelt dan geen rol. De lichtstralen lijken op deeltjesbanen. Als je daarentegen gaat kijken naar het optische veld achter een door een lamp beschenen rond plaatje, het voorbeeld is klassiek, dan is de buiging rond de rand van het plaatje essentieel iets waarbij de golflengte van het licht niet verwaarloosbaar klein kan worden verondersteld. Het golfkarakter is dan essentieel. Ik heb nooit de behoefte gevoeld daar een hele metafysische beschouwing op te baseren.
Veel van de geheimzinnigheid van een wondere wereld die de auteur meent te zien in de moderne natuurkunde komt voort uit de eis van consistentheid, dat wil zeggen afwezigheid van interne tegenspraken. Deze eis komt weer voort uit het feit dat de vorm van een fysische theorie van wiskundige aard is. Er wordt in wezen verlangd dat de gebruikte wiskunde correct is.
Ik zou op alle slakken die in het hoofdstuk te vinden zijn, zout kunnen gaan leggen. Ik heb daar eerlijk gezegd geen zin in. De auteur heeft zich door over kwantummechanica te gaan schrijven in een context die ver buiten de natuurkunde ligt, op zeer glad ijs begeven. Het stuk voor stuk uitmeten van alle valpartijen acht ik overbodig.
KWANTUMFYSICA EN DE DOKTER
door Frans Sluijter
In een boek van de Arnhemse cardioloog Pim van Lommel over bijna-doodervaringen, dat blijkens de ondertitel wetenschappelijke pretenties heeft, komt ook een hoofdstuk voor over kwantummechanica. Over de andere hoofdstukken wil ik geen oordeel geven, want ik behoor tot de schoenmakers die geen aansporing behoeven om bij hun leest te blijven. Van Lommel heeft daar meer moeite mee. Merkwaardigerwijs is op die manier wel een commercieel succes te boeken. In twee maanden tijd beleefde het boek al zes drukken, terwijl het toch ¤ 24,90 kost. Daar moet je de mensen toch voor waarschuwen, om met wijlen Karel van het Reve te spreken.
De auteur wekt de indruk te menen dat de kwantummechanica een soort verbetering is van de klassieke natuurkunde. De werkelijkheid is een beetje anders. Als het er u om gaat de banen van planeten te berekenen dan is de klassieke natuurkunde tot op een hoge graad van nauwkeurigheid ruim toereikend. Pas als je naar zeer kleine, maar door de buitengewone nauwkeurigheid van astronomisch waarnemen toch nog te meten afwijkingen in de banen van planeten gaat kijken, blijkt de algemene relativiteitstheorie nodig om de geringe afwijking van de newtonse berekening te kunnen verklaren. Het merkwaardige daarbij is overigens dat in dat proces de actie op afstand van Newton wordt vervangen door een lokale eigenschap van de ruimte. Voor een spelletje biljarten is de klassieke mechanica ook buitengewoon toepasselijk. Gamov heeft in zijn meesterlijke boek Mr Tomkins in Wonderland laten zien wat er gebeurt als de constante van Planck eens vele malen groter was. En daar gaat het nu juist om. Voor dit soort verschijnselen is de constante van Planck erg klein en dan is de kwantumfysica niet relevant.
Wat de auteur geheel ontgaat, is dat een fysische theorie een beperkt toepassingsgebied heeft. Fysici zijn er in geslaagd theorie te ontwikkelen die steeds grotere gebieden van de natuurkunde vanuit één standpunt omvat. Het streven daarnaar is zeer succesvol gebleken. Maar ondanks enorme inspanningen is er nog steeds geen uitzicht op een alles omvattende theorie en het is de vraag of dat eigenlijk wel mogelijk is.
De auteur noemt een aantal begrippen of woorden die je in een kwantumtheoretisch leerboek kunt aantreffen. Zonder echter zorgvuldige definities en begrip voor de context heb je daar niet veel aan, behalve als je indruk wilt maken op mensen die er weinig of niets van weten. Een korte weg naar begrip is er niet. Je moet een goed leerboek over de theorie grondig bestuderen, waarbij je je in een eerder stadium genoeg wiskunde moet hebben eigen gemaakt. De beste manier is nog altijd natuurkunde gaan studeren. Nooit moet worden vergeten dat een beschrijving van een theorie een aantal metaforen bevat. Beeldspraak al te letterlijk nemen leidt tot schijnproblemen. De taak van een fysische theorie is voldoende nauwkeurig de uitkomst van een experiment te voorspellen. Geeft een theorie iets anders dan uit een betrouwbaar experiment of waarneming blijkt, dan is er werk aan de winkel voor theoretici. Wie met die situatie niet gelukkig is, moet zich maar vergenoegen met metafysica.
Een mooi voorbeeld van de vermeende verwarring is te vinden in de sectie ‘Complementariteit van deeltjes en golven’ (p.212-215). Het hele idee komt uit de optica. Als je een lenzenstelsel wilt doorrekenen, kun je volstaan met een beschouwing over lichtstralen. Het golfkarakter van het licht speelt dan geen rol. De lichtstralen lijken op deeltjesbanen. Als je daarentegen gaat kijken naar het optische veld achter een door een lamp beschenen rond plaatje, het voorbeeld is klassiek, dan is de buiging rond de rand van het plaatje essentieel iets waarbij de golflengte van het licht niet verwaarloosbaar klein kan worden verondersteld. Het golfkarakter is dan essentieel. Ik heb nooit de behoefte gevoeld daar een hele metafysische beschouwing op te baseren.
Veel van de geheimzinnigheid van een wondere wereld die de auteur meent te zien in de moderne natuurkunde komt voort uit de eis van consistentheid, dat wil zeggen afwezigheid van interne tegenspraken. Deze eis komt weer voort uit het feit dat de vorm van een fysische theorie van wiskundige aard is. Er wordt in wezen verlangd dat de gebruikte wiskunde correct is.
Ik zou op alle slakken die in het hoofdstuk te vinden zijn, zout kunnen gaan leggen. Ik heb daar eerlijk gezegd geen zin in. De auteur heeft zich door over kwantummechanica te gaan schrijven in een context die ver buiten de natuurkunde ligt, op zeer glad ijs begeven. Het stuk voor stuk uitmeten van alle valpartijen acht ik overbodig.
maandag 23 november 2009 om 16:21
Auteur: Gert Korthof
Bron: Skepter 20(2), winter 2007
*
NON-LOKALE BIOLOGIE
Misleidende citaten van Pim van Lommel
Pim van Lommel zoekt steun in de biologie voor zijn claim dat de geest buiten het lichaam bestaat. Maar hij geeft een verdraaide voorstelling van zaken.
Bijna-doodervaringen kunnen volgens de cardioloog Pim van Lommel niets te maken hebben met processen in de hersenen. Hij beschouwt ze als een bewijs dat we ons bewustzijn niet te danken hebben aan ons brein. In Eindeloos bewustzijn: een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring betoogt hij dat bewustzijn geen materiële basis heeft. Ons bewustzijn bevindt zich naar zijn overtuiging in een metafysische, non-lokale ruimte, ‘een verborgen werkelijkheid die constant invloed uitoefent op onze fysieke wereld’. Al onze herinneringen liggen als golffuncties in deze non-lokale ruimte opgeslagen. ‘De hersenen en het lichaam functioneren slechts als een opvangstation … .’
Van Lommel neemt aan dat er via het DNA voortdurend informatie wordt uitgewisseld tussen het lichaam en het non-lokale bewustzijn. ‘Ons individuele DNA ontvangt informatie uit de non-lokale ruimte’, schrijft hij. Om deze stelling te onderbouwen citeert hij meermaals uit gezaghebbende bronnen, maar daarin staat vaak wat anders dan hij beweert.
Een treffend voorbeeld is te vinden op pagina 173, waar een citaat is afgedrukt uit The Astonishing Hypothesis (1993) van de Nobelprijswinnaar Francis Crick. Deze schreef: ‘Tot nu toe kunnen wij niet één gebied in de hersenen aanwijzen waarin de activiteit van neuronen exact overeenkomt met het levendige beeld van de wereld dat wij voor onze ogen zien.’ Het citaat suggereert dat Crick evenals Van Lommel tot de conclusie kwam dat het bewustzijn niet in het brein te vinden is. Maar in werkelijkheid is zijn ‘verbazingwekkende hypothese’ door en door reductionistisch en materialistisch. Crick veronderstelt dat onze geest volledig kan worden verklaard door de interacties van zenuwcellen.
Ratten en resistentie
Op pagina 269 van hoofdstuk 13 (‘De continuïteit van het veranderende lichaam’) wordt een artikel uit Nature aangevoerd als ondersteuning voor de non-lokale theorie:
Naar mijn mening is deze immunologische informatie ook in de non-lokale ruimte opgeslagen en via non-lokale informatie-uitwisseling voor het individuele DNA in elke cel rechtstreeks toegankelijk. Dit wordt bevestigd door een artikel in Nature waarin resistentieontwikkeling van bacteriestammen tegen bepaalde antibiotica is aangetoond bij het in het wild levende dieren in volstrekt afgelegen gebieden, waardoor er onmogelijk contact met dat antibioticum kon zijn geweest. Deze resistentie is alleen te verklaren door te veronderstellen dat het DNA van deze bacteriën via de non-lokale ruimte informatie heeft ontvangen van stammen die resistent zijn geworden door onverantwoordelijk en onzorgvuldig gebruik van antibiotica elders op de wereld.
Van Lommel verwijst hier naar Gilliver et al. (1999), maar daarin is geen bevestiging te vinden voor zijn exotische stelling. In het artikel staat: ‘Fazantenvoedsel dat het antibioticum tylosine bevattte, werd soms verspreid op de tweede locatie, maar verder hadden de knaagdieren minimaal contact met antibiotica of met huisdieren of vee dat routinematig daarmee behandeld werd.’ Terwijl de auteurs heel voorzichtig ‘minimaal contact’ schrijven, maakt Van Lommel daar ‘onmogelijk contact’ van. En terwijl de auteurs schrijven ‘De oorsprong(en) van de resistentie en de selectiemechanismen (…) zijn onbekend’, meent Van Lommel zeker te weten dat er ‘via de non-lokale ruimte’ informatie werd overgedragen.
Het misleidende van deze werkwijze is, dat hij een conclusie trekt die niets met het onderzoek te maken heeft en die in het artikel ook niet wordt ondersteund. Hij wekt de indruk dat zijn conclusie onontkoombaar is en dat de auteurs het met hem eens zijn, hoewel die uitdrukkelijk zeggen dat ze de oorzaak niet weten.
Wat Van Lommel over DNA beweert, is geen theorie die binnen de gevestigde wetenschap serieus wordt genomen en die door gerichte experimenten wordt ondersteund. De theorie verklaart ook weinig. Zo blijft het onduidelijk hoe een cel precies de juiste informatie kan verkrijgen uit de veronderstelde non-lokale ruimte waarin onvoorstelbaar veel informatie aanwezig zou zijn. Als deze informatie-overdracht ongecontroleerd en in het wilde weg zou plaatsvinden, zouden alle sporen van gemeenschappelijke afstamming van organismen gewist worden. En dat is niet wat we zien.
Epigenetica
Van Lommel gelooft dat zijn ideeën over DNA worden ondersteund door de epigenetica. Hij verwijst daarbij naar een artikel van Lederberg (2001):
Volgens de Nobelprijswinaar Joshua Lederberg blijken de functieverschillen tussen genen lang niet altijd het gevolg te zijn van de overgeërfde structuur van DNA maar van omgevingsfactoren rondom DNA. Epigenetica is de studie van omkeerbare functieveranderingen van genen die tot stand komen zonder verandering in de volgorde van het DNA in de celkern. (...) Dit ondersteunt de zienswijze dat de functie van DNA wordt bepaald door informatie van buiten het DNA, en mogelijk speelt non-lokale informatie-uitwisseling via resonantie hierbij een essentiële rol.’ (p.265)
Epigenetica is erfelijkheid die niet is gebaseerd op het DNA in celkernen. Het gaat om allerlei zaken in en rond het DNA, onder andere de histonen. Dat zijn eiwitten waaromheen het DNA opgewonden ligt. De interacties tussen het DNA en de histonen zijn inderdaad iets ‘buiten het DNA’ dat van belang is voor de bouw en het functioneren van het organisme, en dat over vele generaties doorgegeven wordt. Maar Van Lommel lijkt niet goed te hebben begrepen wat er wordt bedoeld met ‘niet gebaseerd op DNA’. Hij interpreteert het ten onrechte als een soort invloed op afstand.
Op de volgende pagina schrijft hij: ‘Kan het DNA instructies krijgen via (non-lokale) informatie-uitwisseling? Zoals gezegd is dit de theoretische basis van de epigenetica.’ Hij voegt hier en passant het woord ‘non-lokale’ toe, alsof het een onderdeel is van de definitie van epigenetica, terwijl het daar niks mee te maken heeft. Door op zo’n manier met de wetenschappelijke literatuur om te gaan, zet hij de lezers op het verkeerde been.
Van Lommel beroept zich ook op de beroemde fysicus Erwin Schrödinger. Negen jaar voor de ontdekking van de dubbele helix door Watson en Crick schreef hij in zijn invloedrijke What is Life? (1944): ‘Wij geloven dat een gen, of misschien wel de hele chromosoomvezel een aperiodieke vaste stof is.’ Iets dat bestand is tegen de ‘statistische’ warmtebeweging, kon volgens Schrödinger alleen maar de binding tussen atomen zijn, zoals in een kristal of een molecuul. Van Lommel parafraseert dit als dat ‘het DNA een “niet-statistisch” macromolecuul zou kunnen zijn’ en omarmt Schrödinger als een geestverwant: ‘volgens zijn [ES] theorie kan DNA functioneren als “kwantumantenne” voor niet-lokale communicatie’.
Van Lommel heeft een vreemd idee van wat statistisch inhoudt. Hij denkt dat het staat voor ‘voorspelbaar, ordelijk en regelmatig’ en afkomstig uit de non-lokale ruimte van dode materie. Kwantummechanica is volgens hem onordelijk en dus afkomstig uit de non-lokale ruimte van de levende materie. Kortom ‘Volgens Schrödinger zou het DNA van levende organismen een “ontvangst”- of “resonantie”-mogelijkheid hebben om informatie uit de non-lokale ruimte te ontvangen en te decoderen.’
Van Lommel doet hier hetzelfde als met de resistente ratten en de epigenetica: een losse zin uit een publicatie wordt volslagen verkeerd geïnterpreteerd, met als conclusie dat het alles te maken heeft met de ‘non-lokale ruimte’. Als Schrödinger het kon horen, zou hij zich in zijn graf omdraaien.
Biofotonen
Voor Van Lommel staat het vast dat DNA informatie ontvangt uit de non-lokale ruimte. Om deze gedachte te ondersteunen, beroept hij zich ook op onderzoek dat nog geen erkenning heeft gevonden. Zo zou Cleve Backster, de uitvinder van de leugendetector, hebben aangetoond dat witte bloedlichaampjes op een afstand van 12 tot 20 km reageren op het vertonen van afschuwelijke of seksueel opwindende afbeeldingen aan de eigenaar van de cellen (p.275). Deze onderzoeksresultaten staan niet in wetenschappelijke tijdschriften maar in boeken zoals Primary Perception: Biocommunication with Plants, Living Foods, and Human Cells en Het geheime leven van je cellen (Ankh-Hermes). Daarin kunnen we lezen dat zelfs bakjes yoghurt (‘living foods’) gevoelens hebben.
Ook met de biofotonen betreden we het terrein van de buitengewone, controversiële of perifere wetenschap. Ik had nog nooit van biofotonen gehoord, maar inmiddels weet ik: ‘Levende cellen stralen coherent licht uit, een pulserende stroom van enkele tienduizenden fotonen per sec./cm2[sic], hetgeen ongeveer honderd miljoen maal zwakker is dan daglicht’ (p.267). Marco Bischof schreef er een Duits boek over waarin hij claimt dat DNA de bron is van een coherent veld van fotonen. Het DNA zou om deze reden als interface kunnen functioneren tussen de non-lokale ruimte en het levende organisme (p.267). Van Lommel zegt er eerlijk bij: ‘deze theorie is echter nog niet definitief bewezen’. Dat lijkt een understatement, want het gaat om erg controversiële materie. Zo kunnen we ons afvragen hoe fotonen coherent (dus zoals in een laser) kunnen zijn, zonder dat het genoemde licht monochromatisch is.
Bischof blijkt directeur en oprichter te zijn van het International Institute of Biophysics. Zijn website vermeldt dat hij een Diploma in Breathing Therapy and Education bezit en dat hij Culturele en Medische Antropologie, Geschiedenis der Religies en Psychologie heeft gestudeerd aan de Universiteit van Zürich. Deze vakkencombinatie kan interessante inzichten opleveren, maar lijkt me niet zo relevant voor iemand die baanbrekend biofysisch onderzoek wil doen. Bischof is geen bioloog of fysicus en dus niet goed gekwalificeerd voor zijn onderzoekswerk.
In theorie blijft het natuurlijk mogelijk dat het biofotonenonderzoek in de toekomst zal worden beloond met een Nobelprijs. Het komt wel eens voor dat een geniale wetenschapper die zijn tijd ver vooruit is, niet wordt begrepen of zelfs belachelijk wordt gemaakt, en pas later erkenning krijgt voor zijn verdiensten. Een goed voorbeeld in de biologie is Carl Woese, de ontdekker van de Archaea, een aparte tak van organismen die hij onderscheidde van de Bacteria. Woese werd lange tijd als een zonderling gezien, een outsider bovendien, die krankzinnige dingen beweerde en zich baseerde op onbegrijpelijke technieken en data. Dus misschien is er nog hoop voor het biofotonenonderzoek dat Van Lommel citeert, maar dan moet er wel hard aan worden gewerkt!
Teleportatie
Pim van Lommel benadrukt dat er nog veel is wat biologen niet weten: ‘Na de aanvankelijke hoerastemming die ontstond na de ontdekking van de volledige structuur van het menselijke DNA is het enthousiasme wat getemperd doordat steeds minder duidelijk werd hoe het DNA precies werkt. Met name de functie van junk-DNA bleef onbegrepen.’ Wat dat laatste betreft heeft hij gelijk, maar hij kan moeilijk ontkennen dat we sinds 1953 juist steeds beter weten hoe DNA werkt. Dit onderzoek werd beloond met meerdere Nobelprijzen. Er is veel voor nodig om met recht te mogen concluderen dat het heel anders functioneert dan alle geleerden dachten.
Van Lommel bereikt een climax op pagina 272, waar hij zijn opzienbarende inzichten als volgt samenvat:
Volgens de in dit hoofdstuk genoemde theorie bevat DNA niet zelf het erfelijk materiaal, maar is het in staat erfelijke, morfogenetische (vormgevende) en persoonsspecifieke informatie uit het non-lokale bewustzijn te ontvangen.
Dat is pas revolutionair: DNA bevat niet zelf het erfelijk materiaal! Alles wordt geregeld vanuit het non-lokale bewustzijn.
Van Lommel kan tot zulke theorieën komen omdat hij totaal geen onderscheid maakt tussen reguliere wetenschap en onbevestigde onderzoeksresultaten in de marge van de wetenschap. Hij vertelt met dezelfde vanzelfsprekendheid over DNA (waar geleerden Nobelprijzen mee verdienen) als over cellen die op grote afstand met elkaar communiceren. Hij beschrijft zelfs experimenten waaruit zou zijn gebleken dat er in China kinderen bestaan die voorwerpen (waaronder kleine radiotoestellen) over tientallen meters kunnen teleporteren. Alles wat in zijn kraam te pas komt, lijkt even welkom te zijn. Van Lommel maakt de lezers niet duidelijk waar de wetenschap ophoudt en de speculaties beginnen. Hij spoedt zich met reuzensprongen en misleidende citaten naar een vooraf bepaald doel, het non-lokale bewustzijn dat alle raadselen verklaart.
De fysieke werkelijkheid bestaat alleen dankzij het bewustzijn, dat kan bepalen wat we zullen waarnemen en ervaren. Het bewustzijn ligt aan de basis van alles, alle materie wordt erdoor gevormd. Dat is de kern van de boodschap, die eerder religieus of spiritueel dan wetenschappelijk kan worden genoemd. Maar veel lezers zullen daar vermoedelijk geen bezwaar tegen hebben.
Noten
Gilliver, M.A., Beneet, M., Begon, M., Hazel , S.M. Hart , C.A. (1999). Antibiotic resistance found in wild rodents. Nature 401, 233.
Lederberg, J. (2001). The meaning of Epigenetics. The Scientist 15 (18), 6.
Bron: Skepter 20(2), winter 2007
*
NON-LOKALE BIOLOGIE
Misleidende citaten van Pim van Lommel
Pim van Lommel zoekt steun in de biologie voor zijn claim dat de geest buiten het lichaam bestaat. Maar hij geeft een verdraaide voorstelling van zaken.
Bijna-doodervaringen kunnen volgens de cardioloog Pim van Lommel niets te maken hebben met processen in de hersenen. Hij beschouwt ze als een bewijs dat we ons bewustzijn niet te danken hebben aan ons brein. In Eindeloos bewustzijn: een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring betoogt hij dat bewustzijn geen materiële basis heeft. Ons bewustzijn bevindt zich naar zijn overtuiging in een metafysische, non-lokale ruimte, ‘een verborgen werkelijkheid die constant invloed uitoefent op onze fysieke wereld’. Al onze herinneringen liggen als golffuncties in deze non-lokale ruimte opgeslagen. ‘De hersenen en het lichaam functioneren slechts als een opvangstation … .’
Van Lommel neemt aan dat er via het DNA voortdurend informatie wordt uitgewisseld tussen het lichaam en het non-lokale bewustzijn. ‘Ons individuele DNA ontvangt informatie uit de non-lokale ruimte’, schrijft hij. Om deze stelling te onderbouwen citeert hij meermaals uit gezaghebbende bronnen, maar daarin staat vaak wat anders dan hij beweert.
Een treffend voorbeeld is te vinden op pagina 173, waar een citaat is afgedrukt uit The Astonishing Hypothesis (1993) van de Nobelprijswinnaar Francis Crick. Deze schreef: ‘Tot nu toe kunnen wij niet één gebied in de hersenen aanwijzen waarin de activiteit van neuronen exact overeenkomt met het levendige beeld van de wereld dat wij voor onze ogen zien.’ Het citaat suggereert dat Crick evenals Van Lommel tot de conclusie kwam dat het bewustzijn niet in het brein te vinden is. Maar in werkelijkheid is zijn ‘verbazingwekkende hypothese’ door en door reductionistisch en materialistisch. Crick veronderstelt dat onze geest volledig kan worden verklaard door de interacties van zenuwcellen.
Ratten en resistentie
Op pagina 269 van hoofdstuk 13 (‘De continuïteit van het veranderende lichaam’) wordt een artikel uit Nature aangevoerd als ondersteuning voor de non-lokale theorie:
Naar mijn mening is deze immunologische informatie ook in de non-lokale ruimte opgeslagen en via non-lokale informatie-uitwisseling voor het individuele DNA in elke cel rechtstreeks toegankelijk. Dit wordt bevestigd door een artikel in Nature waarin resistentieontwikkeling van bacteriestammen tegen bepaalde antibiotica is aangetoond bij het in het wild levende dieren in volstrekt afgelegen gebieden, waardoor er onmogelijk contact met dat antibioticum kon zijn geweest. Deze resistentie is alleen te verklaren door te veronderstellen dat het DNA van deze bacteriën via de non-lokale ruimte informatie heeft ontvangen van stammen die resistent zijn geworden door onverantwoordelijk en onzorgvuldig gebruik van antibiotica elders op de wereld.
Van Lommel verwijst hier naar Gilliver et al. (1999), maar daarin is geen bevestiging te vinden voor zijn exotische stelling. In het artikel staat: ‘Fazantenvoedsel dat het antibioticum tylosine bevattte, werd soms verspreid op de tweede locatie, maar verder hadden de knaagdieren minimaal contact met antibiotica of met huisdieren of vee dat routinematig daarmee behandeld werd.’ Terwijl de auteurs heel voorzichtig ‘minimaal contact’ schrijven, maakt Van Lommel daar ‘onmogelijk contact’ van. En terwijl de auteurs schrijven ‘De oorsprong(en) van de resistentie en de selectiemechanismen (…) zijn onbekend’, meent Van Lommel zeker te weten dat er ‘via de non-lokale ruimte’ informatie werd overgedragen.
Het misleidende van deze werkwijze is, dat hij een conclusie trekt die niets met het onderzoek te maken heeft en die in het artikel ook niet wordt ondersteund. Hij wekt de indruk dat zijn conclusie onontkoombaar is en dat de auteurs het met hem eens zijn, hoewel die uitdrukkelijk zeggen dat ze de oorzaak niet weten.
Wat Van Lommel over DNA beweert, is geen theorie die binnen de gevestigde wetenschap serieus wordt genomen en die door gerichte experimenten wordt ondersteund. De theorie verklaart ook weinig. Zo blijft het onduidelijk hoe een cel precies de juiste informatie kan verkrijgen uit de veronderstelde non-lokale ruimte waarin onvoorstelbaar veel informatie aanwezig zou zijn. Als deze informatie-overdracht ongecontroleerd en in het wilde weg zou plaatsvinden, zouden alle sporen van gemeenschappelijke afstamming van organismen gewist worden. En dat is niet wat we zien.
Epigenetica
Van Lommel gelooft dat zijn ideeën over DNA worden ondersteund door de epigenetica. Hij verwijst daarbij naar een artikel van Lederberg (2001):
Volgens de Nobelprijswinaar Joshua Lederberg blijken de functieverschillen tussen genen lang niet altijd het gevolg te zijn van de overgeërfde structuur van DNA maar van omgevingsfactoren rondom DNA. Epigenetica is de studie van omkeerbare functieveranderingen van genen die tot stand komen zonder verandering in de volgorde van het DNA in de celkern. (...) Dit ondersteunt de zienswijze dat de functie van DNA wordt bepaald door informatie van buiten het DNA, en mogelijk speelt non-lokale informatie-uitwisseling via resonantie hierbij een essentiële rol.’ (p.265)
Epigenetica is erfelijkheid die niet is gebaseerd op het DNA in celkernen. Het gaat om allerlei zaken in en rond het DNA, onder andere de histonen. Dat zijn eiwitten waaromheen het DNA opgewonden ligt. De interacties tussen het DNA en de histonen zijn inderdaad iets ‘buiten het DNA’ dat van belang is voor de bouw en het functioneren van het organisme, en dat over vele generaties doorgegeven wordt. Maar Van Lommel lijkt niet goed te hebben begrepen wat er wordt bedoeld met ‘niet gebaseerd op DNA’. Hij interpreteert het ten onrechte als een soort invloed op afstand.
Op de volgende pagina schrijft hij: ‘Kan het DNA instructies krijgen via (non-lokale) informatie-uitwisseling? Zoals gezegd is dit de theoretische basis van de epigenetica.’ Hij voegt hier en passant het woord ‘non-lokale’ toe, alsof het een onderdeel is van de definitie van epigenetica, terwijl het daar niks mee te maken heeft. Door op zo’n manier met de wetenschappelijke literatuur om te gaan, zet hij de lezers op het verkeerde been.
Van Lommel beroept zich ook op de beroemde fysicus Erwin Schrödinger. Negen jaar voor de ontdekking van de dubbele helix door Watson en Crick schreef hij in zijn invloedrijke What is Life? (1944): ‘Wij geloven dat een gen, of misschien wel de hele chromosoomvezel een aperiodieke vaste stof is.’ Iets dat bestand is tegen de ‘statistische’ warmtebeweging, kon volgens Schrödinger alleen maar de binding tussen atomen zijn, zoals in een kristal of een molecuul. Van Lommel parafraseert dit als dat ‘het DNA een “niet-statistisch” macromolecuul zou kunnen zijn’ en omarmt Schrödinger als een geestverwant: ‘volgens zijn [ES] theorie kan DNA functioneren als “kwantumantenne” voor niet-lokale communicatie’.
Van Lommel heeft een vreemd idee van wat statistisch inhoudt. Hij denkt dat het staat voor ‘voorspelbaar, ordelijk en regelmatig’ en afkomstig uit de non-lokale ruimte van dode materie. Kwantummechanica is volgens hem onordelijk en dus afkomstig uit de non-lokale ruimte van de levende materie. Kortom ‘Volgens Schrödinger zou het DNA van levende organismen een “ontvangst”- of “resonantie”-mogelijkheid hebben om informatie uit de non-lokale ruimte te ontvangen en te decoderen.’
Van Lommel doet hier hetzelfde als met de resistente ratten en de epigenetica: een losse zin uit een publicatie wordt volslagen verkeerd geïnterpreteerd, met als conclusie dat het alles te maken heeft met de ‘non-lokale ruimte’. Als Schrödinger het kon horen, zou hij zich in zijn graf omdraaien.
Biofotonen
Voor Van Lommel staat het vast dat DNA informatie ontvangt uit de non-lokale ruimte. Om deze gedachte te ondersteunen, beroept hij zich ook op onderzoek dat nog geen erkenning heeft gevonden. Zo zou Cleve Backster, de uitvinder van de leugendetector, hebben aangetoond dat witte bloedlichaampjes op een afstand van 12 tot 20 km reageren op het vertonen van afschuwelijke of seksueel opwindende afbeeldingen aan de eigenaar van de cellen (p.275). Deze onderzoeksresultaten staan niet in wetenschappelijke tijdschriften maar in boeken zoals Primary Perception: Biocommunication with Plants, Living Foods, and Human Cells en Het geheime leven van je cellen (Ankh-Hermes). Daarin kunnen we lezen dat zelfs bakjes yoghurt (‘living foods’) gevoelens hebben.
Ook met de biofotonen betreden we het terrein van de buitengewone, controversiële of perifere wetenschap. Ik had nog nooit van biofotonen gehoord, maar inmiddels weet ik: ‘Levende cellen stralen coherent licht uit, een pulserende stroom van enkele tienduizenden fotonen per sec./cm2[sic], hetgeen ongeveer honderd miljoen maal zwakker is dan daglicht’ (p.267). Marco Bischof schreef er een Duits boek over waarin hij claimt dat DNA de bron is van een coherent veld van fotonen. Het DNA zou om deze reden als interface kunnen functioneren tussen de non-lokale ruimte en het levende organisme (p.267). Van Lommel zegt er eerlijk bij: ‘deze theorie is echter nog niet definitief bewezen’. Dat lijkt een understatement, want het gaat om erg controversiële materie. Zo kunnen we ons afvragen hoe fotonen coherent (dus zoals in een laser) kunnen zijn, zonder dat het genoemde licht monochromatisch is.
Bischof blijkt directeur en oprichter te zijn van het International Institute of Biophysics. Zijn website vermeldt dat hij een Diploma in Breathing Therapy and Education bezit en dat hij Culturele en Medische Antropologie, Geschiedenis der Religies en Psychologie heeft gestudeerd aan de Universiteit van Zürich. Deze vakkencombinatie kan interessante inzichten opleveren, maar lijkt me niet zo relevant voor iemand die baanbrekend biofysisch onderzoek wil doen. Bischof is geen bioloog of fysicus en dus niet goed gekwalificeerd voor zijn onderzoekswerk.
In theorie blijft het natuurlijk mogelijk dat het biofotonenonderzoek in de toekomst zal worden beloond met een Nobelprijs. Het komt wel eens voor dat een geniale wetenschapper die zijn tijd ver vooruit is, niet wordt begrepen of zelfs belachelijk wordt gemaakt, en pas later erkenning krijgt voor zijn verdiensten. Een goed voorbeeld in de biologie is Carl Woese, de ontdekker van de Archaea, een aparte tak van organismen die hij onderscheidde van de Bacteria. Woese werd lange tijd als een zonderling gezien, een outsider bovendien, die krankzinnige dingen beweerde en zich baseerde op onbegrijpelijke technieken en data. Dus misschien is er nog hoop voor het biofotonenonderzoek dat Van Lommel citeert, maar dan moet er wel hard aan worden gewerkt!
Teleportatie
Pim van Lommel benadrukt dat er nog veel is wat biologen niet weten: ‘Na de aanvankelijke hoerastemming die ontstond na de ontdekking van de volledige structuur van het menselijke DNA is het enthousiasme wat getemperd doordat steeds minder duidelijk werd hoe het DNA precies werkt. Met name de functie van junk-DNA bleef onbegrepen.’ Wat dat laatste betreft heeft hij gelijk, maar hij kan moeilijk ontkennen dat we sinds 1953 juist steeds beter weten hoe DNA werkt. Dit onderzoek werd beloond met meerdere Nobelprijzen. Er is veel voor nodig om met recht te mogen concluderen dat het heel anders functioneert dan alle geleerden dachten.
Van Lommel bereikt een climax op pagina 272, waar hij zijn opzienbarende inzichten als volgt samenvat:
Volgens de in dit hoofdstuk genoemde theorie bevat DNA niet zelf het erfelijk materiaal, maar is het in staat erfelijke, morfogenetische (vormgevende) en persoonsspecifieke informatie uit het non-lokale bewustzijn te ontvangen.
Dat is pas revolutionair: DNA bevat niet zelf het erfelijk materiaal! Alles wordt geregeld vanuit het non-lokale bewustzijn.
Van Lommel kan tot zulke theorieën komen omdat hij totaal geen onderscheid maakt tussen reguliere wetenschap en onbevestigde onderzoeksresultaten in de marge van de wetenschap. Hij vertelt met dezelfde vanzelfsprekendheid over DNA (waar geleerden Nobelprijzen mee verdienen) als over cellen die op grote afstand met elkaar communiceren. Hij beschrijft zelfs experimenten waaruit zou zijn gebleken dat er in China kinderen bestaan die voorwerpen (waaronder kleine radiotoestellen) over tientallen meters kunnen teleporteren. Alles wat in zijn kraam te pas komt, lijkt even welkom te zijn. Van Lommel maakt de lezers niet duidelijk waar de wetenschap ophoudt en de speculaties beginnen. Hij spoedt zich met reuzensprongen en misleidende citaten naar een vooraf bepaald doel, het non-lokale bewustzijn dat alle raadselen verklaart.
De fysieke werkelijkheid bestaat alleen dankzij het bewustzijn, dat kan bepalen wat we zullen waarnemen en ervaren. Het bewustzijn ligt aan de basis van alles, alle materie wordt erdoor gevormd. Dat is de kern van de boodschap, die eerder religieus of spiritueel dan wetenschappelijk kan worden genoemd. Maar veel lezers zullen daar vermoedelijk geen bezwaar tegen hebben.
Noten
Gilliver, M.A., Beneet, M., Begon, M., Hazel , S.M. Hart , C.A. (1999). Antibiotic resistance found in wild rodents. Nature 401, 233.
Lederberg, J. (2001). The meaning of Epigenetics. The Scientist 15 (18), 6.