Actueel
alle pijlers
De enige moslim in het dorp
vrijdag 11 september 2009 om 14:06
De enige moslim in het dorp
Het christelijk geloof gaf haar niet langer wat ze nodig had. Dus begon Helma Frens (17) een zoektocht langs de wereldreligies. Uiteindelijk belandde zij bij de islam en vond wat ze zocht. Bekeren was toen een kwestie van tijd en durf.
In Elspeet, een klein reformatorisch dorp op de Veluwe, fietst Helma Frens (17) met een hoofddoek op haar hoofd en verhullende kleding. Ze is de enige moslim in het dorp. Dagelijks wordt ze aangestaard en nageroepen als ze zich op straat vertoont. Toch gaat ze door, overtuigd van de waarheid van de islam. Ze voelt zich naar eigen zeggen gelukkiger dan ooit.
Aan de rand van Elspeet doet de 17-jarige Frens in een cafetaria haar verhaal. Bewust niet in het centrum want dat levert te veel blikken op. „Ze noemen me broodje shoarma en schelden met ’jihad’”, vertelt de studente maatschappelijke zorg. Ze heeft een verlegen gezicht, maar zodra ze over haar bekering tot de islam praat, lichten haar ogen op en valt de verlegenheid weg.
Anderhalf jaar geleden werd ze moslim. Opmerkelijk, gezien haar christelijke, hervormde achtergrond. Van kinds af aan ging ze elke zondag met haar ouders naar de hervormde kerk. Zelf las ze vaak in de Bijbel en bad ze tot God.
Toch voelde ze zich niet vertrouwd met het christelijk geloof. Toen ze op haar vijftiende depressief werd en ze steun in het christelijk geloof wilde zoeken, ontstonden er twijfels. „Ik vond zoveel tegenstrijdigheden in de Bijbel dat ik me begon af te vragen of alles wel klopte.” Frens besloot daarom verder te kijken dan het christendom. Nadat ze alle wereldgodsdiensten met elkaar had vergeleken, voelde ze zich het meest aangetrokken tot de wereld van de islam.
Zodra ze de Koran in handen kreeg en het heilige boek begon te lezen, wist ze het zeker: de islam is het ware geloof. De structuur van het vijf keer per dag bidden en het feit dat de moskeedeuren elke dag openstaan, in tegenstelling tot de kerk, spraken haar aan. In de islam kon ze praktiseren, veel meer dan in het christendom. „Je kunt één keer per week naar de kerk, maar meer kun je niet doen.” Door de Koran te lezen vond ze antwoorden op haar vragen. Antwoorden die ze naar eigen zeggen in de Bijbel niet kon vinden. „Ik heb vaak in mijn bed gehuild omdat ik bang was voor de dood. Er werd me ook niet echt verteld wat er met me zou gebeuren. Maar de islam is duidelijk over wie ik ben als ik dood ben. Ik vind daar echt rust in.”
Voor Frens was het vreemd om te ontdekken dat een ander geloof haar beter paste dan het christelijk geloof, omdat ze altijd zo is opgevoed.
Frens besloot dat ze zich zo snel mogelijk wilde bekeren. Maar wat zouden haar ouders hiervan vinden? In het begin deed ze alles stiekem. Op de momenten dat haar ouders niet thuis waren, trok ze zich terug naar haar kamer om de islamitische gebeden uit te spreken. Als ze een gebed miste wachtte ze ’s avonds tot haar ouders sliepen en haalde dan alles in. Ze verstopte sjaaltjes in de bh’s in haar kledingkast om toch met een bedekt hoofd haar gebeden te kunnen doen. Elke gelegenheid die zich voordeed, greep ze aan om een gebed op te zeggen. In de wc van de trein deed ze stiekem haar hoofddoek op om vervolgens in Harderwijk in de moskee te gaan bidden.
Ook de ’shahadah’ (de geloofsgetuigenis en eerste zuil in de islam) zegde ze stiekem op in haar kamer. Een Marokkaanse vriendin leerde haar de woorden in het Arabisch op te zeggen: ’Ash hadu anlaa ilaaha illallaahu wa ash hadu anna muhammadar-rasulallah’. (Ik getuig dat er geen andere god bestaat dan God en ik getuig dat Mohammed de Gezant van God is.)
Het betekende voor Frens haar officiële bekering. „Op 12 januari 2008”, zegt ze met een grote glimlach op haar gezicht. Omdat Frens destijds nog geen hoofddoek droeg, wilde ze eerst nog met de ’shahadah’ wachten. Maar een vriendin, ook een Nederlandse bekeerling, raadde haar dit af. „Ze zei dat ik het beter wel kon doen, want als je morgen sterft, sterf je in ieder geval als moslim.”
Frens ondervond veel steun van deze Nederlandse vriendin, die ook nog geen hoofddoek droeg. Samen droomden ze over de dag dat ze die wel zouden dragen en bemoedigden ze elkaar met de woorden dat Allah hen zou belonen voor hun geduld.
Enthousiast over haar nieuwe geloof wilde Frens haar bekering graag met haar ouders delen. Maar deze reageerden niet zoals ze had gehoopt en staken een stokje voor haar beslissing. Ze dwongen haar om naar de kerk te gaan en ze moest beloven te stoppen met haar islamitische rituelen. Uit angst voor ruzie beloofde Frens te stoppen met bidden en ging ze met haar ouders naar de kerk.
Maar ondanks haar belofte kon ze haar nieuwe geloof niet loslaten en ging ze door met haar gebeden en het lezen van de Koran. Dit zette de familierelatie op gespannen voet. Haar moeder kwam er al snel achter dat haar dochter nog steeds moslim was, doordat ze een smeekbedenboekje op haar kamer vond. „Ze werd daar heel boos om.”
De bom barstte toen ze een paar maanden geleden besloot een hoofddoek te dragen. „Ik ben toen een paar dagen het huis uitgegaan omdat er grote ruzie van was gekomen en ik in paniek raakte.” Wel belde ze in die tijd elke dag met haar ouders. Uiteindelijk gaven ze hun dochter toestemming de hoofddoek te dragen, waarop Frens besloot weer naar huis te gaan. „Het gaat nu beter. Voor mijn ouders is het ook moeilijk. Ik begrijp hen wel, maar ik hoop dat ze mij ook begrijpen. Je wilt allebei het beste voor elkaar.”
Met lood in haar schoenen fietste ze de eerste dag dat ze haar hoofddoek droeg naar de bushalte. Ze werd met argusogen bekeken, maar ze zette door. Ze neemt haar dorpsgenoten niets kwalijk, omdat ze volgens Frens niets van de islam weten, doordat ze alleen dingen op tv zien en bang zijn voor het onbekende. De meeste inwoners van haar dorp groeten haar nog wel, anderen zijn daarmee gestopt. „Ze kijken de andere kant op.
Vrienden heeft ze niet in Elspeet, maar ze voelt zich naar eigen zeggen niet eenzaam. En gelukkiger dan ooit, nu ze Allah heeft leren kennen. Zo’n beetje elke vrijdag bezoekt ze een moskee in Harderwijk. Daar wordt ze gastvrij door de vrouwen ontvangen. „In de islam helpt iedereen elkaar. Er is veel meer zuster- en broederschap dan in het christendom.” Momenteel heeft Frens vooral islamitische vrienden onder wie een andere Nederlandse bekeerling met wie ze regelmatig belt.
Niemand in het dorp heeft haar ooit de vraag gesteld waarom ze moslim is geworden, behalve een collega van het werk. „Mensen zijn hier heel erg bezig met wat anderen van hen vinden. Als je dan iets afwijkt, hoor je niet meer bij Elspeet.”
Op haar werk, een restaurant in Elspeet, voelt ze zich wel geaccepteerd. Omdat ze vanwege haar moslimzijn geen alcohol meer drinkt en ook niet wil schenken, mocht ze van haar bazin in de keuken gaan werken. Volgens Frens vonden haar collega’s het wel lastig om te zien hoe ze veranderd is. Van een meisje met dikke lagen make-up en strakke kleding naar een volledig bedekte gesluierde moslim met een naturel gezicht. Ze noemt make-up en het dragen van een hoofddoek tegenstrijdig. Ze bedekt zichzelf zodat mannen geen ’vieze gedachten’ over haar kunnen hebben. „Vroeger voelde ik me vies als een man naar me keek, maar nu ben ik anoniem.”
Volgens Frens heerst er in haar omgeving een grote onwetendheid over de islam. Zo vroeg een dominee haar over de telefoon of ze nu ook bij ’die terroristen’ hoort vanwege haar islamitische geloof. „Dat vind ik wel een belediging.” Op de begrafenis van haar opa droeg ze een zwarte hoofddoek wat leidde tot verdeelde reacties. De dominee gaf haar toestemming deel te nemen aan de begrafenis omdat ze wel een hoofddeksel droeg en een vrouw als ze bidt bedekt moet zijn. Een oude vrouw reageerde vol medelijden met ’arm kind’. Frens noemt die reactie pure onwetendheid. „Mensen hier denken dat ik onderdrukt word omdat ik een hoofddoek draag, terwijl dat helemaal niet zo is.”
Soms levert die onwetendheid ook lachwekkende taferelen op. Tijdens de vossenjacht in Nunspeet, een opsporingsspel waarbij kinderen verklede personen moeten aanwijzen, werd haar bijvoorbeeld gevraagd: ’Ben jij een vos?’.
Ondanks al het commentaar houdt ze haar rug recht en zegt ze zich gelukkig te voelen. Ze voelt geen verantwoording tegenover haar dorpsgenoten, maar heeft wel begrip voor hun reactie. „Voor hen ben ik echt een verrader, want ik ben een Nederlander die moslim is geworden.”
Tijdens haar middelbareschoolperiode in Elburg vroegen klasgenoten haar regelmatig: ’Hoe kun je nu moslim zijn, je bent toch Nederlands?’ Maar volgens Frens heeft geloof helemaal niets met afkomst te maken. Om vervelende reacties van haar toenmalige Nederlandse vriendinnen te voorkomen, probeerde ze haar moslim zijn tevergeefs geheim te houden. Ze kreeg er veel ’gezeur’ mee en werd uitgedaagd door meisjes die voor de grap met een hoofddoek op school rond gingen lopen. „Ik zat op een rot-school.”
De pesterijen hebben Frens niet uit het veld weten te slaan. Met opgeheven hoofd fietst ze nog elke dag gesluierd door haar dorp. Wel zou ze het liefst verhuizen naar een islamitisch land, zoals Saoedi-Arabië en wil ze graag haar ’hadj’ (pelgrimstocht naar Mekka en tevens de vijfde zuil in de islam) maken. Daar hoeft ze zich niet voor haar bekering te verantwoorden en denkt ze zich meer thuis te voelen. „Ik kan niet veranderen en ik hoop als moslim te sterven.”
Trouw.nl
27 juli 2009
Opmerkelijk verhaal wat ik op een andere site tegenkwam.
Het christelijk geloof gaf haar niet langer wat ze nodig had. Dus begon Helma Frens (17) een zoektocht langs de wereldreligies. Uiteindelijk belandde zij bij de islam en vond wat ze zocht. Bekeren was toen een kwestie van tijd en durf.
In Elspeet, een klein reformatorisch dorp op de Veluwe, fietst Helma Frens (17) met een hoofddoek op haar hoofd en verhullende kleding. Ze is de enige moslim in het dorp. Dagelijks wordt ze aangestaard en nageroepen als ze zich op straat vertoont. Toch gaat ze door, overtuigd van de waarheid van de islam. Ze voelt zich naar eigen zeggen gelukkiger dan ooit.
Aan de rand van Elspeet doet de 17-jarige Frens in een cafetaria haar verhaal. Bewust niet in het centrum want dat levert te veel blikken op. „Ze noemen me broodje shoarma en schelden met ’jihad’”, vertelt de studente maatschappelijke zorg. Ze heeft een verlegen gezicht, maar zodra ze over haar bekering tot de islam praat, lichten haar ogen op en valt de verlegenheid weg.
Anderhalf jaar geleden werd ze moslim. Opmerkelijk, gezien haar christelijke, hervormde achtergrond. Van kinds af aan ging ze elke zondag met haar ouders naar de hervormde kerk. Zelf las ze vaak in de Bijbel en bad ze tot God.
Toch voelde ze zich niet vertrouwd met het christelijk geloof. Toen ze op haar vijftiende depressief werd en ze steun in het christelijk geloof wilde zoeken, ontstonden er twijfels. „Ik vond zoveel tegenstrijdigheden in de Bijbel dat ik me begon af te vragen of alles wel klopte.” Frens besloot daarom verder te kijken dan het christendom. Nadat ze alle wereldgodsdiensten met elkaar had vergeleken, voelde ze zich het meest aangetrokken tot de wereld van de islam.
Zodra ze de Koran in handen kreeg en het heilige boek begon te lezen, wist ze het zeker: de islam is het ware geloof. De structuur van het vijf keer per dag bidden en het feit dat de moskeedeuren elke dag openstaan, in tegenstelling tot de kerk, spraken haar aan. In de islam kon ze praktiseren, veel meer dan in het christendom. „Je kunt één keer per week naar de kerk, maar meer kun je niet doen.” Door de Koran te lezen vond ze antwoorden op haar vragen. Antwoorden die ze naar eigen zeggen in de Bijbel niet kon vinden. „Ik heb vaak in mijn bed gehuild omdat ik bang was voor de dood. Er werd me ook niet echt verteld wat er met me zou gebeuren. Maar de islam is duidelijk over wie ik ben als ik dood ben. Ik vind daar echt rust in.”
Voor Frens was het vreemd om te ontdekken dat een ander geloof haar beter paste dan het christelijk geloof, omdat ze altijd zo is opgevoed.
Frens besloot dat ze zich zo snel mogelijk wilde bekeren. Maar wat zouden haar ouders hiervan vinden? In het begin deed ze alles stiekem. Op de momenten dat haar ouders niet thuis waren, trok ze zich terug naar haar kamer om de islamitische gebeden uit te spreken. Als ze een gebed miste wachtte ze ’s avonds tot haar ouders sliepen en haalde dan alles in. Ze verstopte sjaaltjes in de bh’s in haar kledingkast om toch met een bedekt hoofd haar gebeden te kunnen doen. Elke gelegenheid die zich voordeed, greep ze aan om een gebed op te zeggen. In de wc van de trein deed ze stiekem haar hoofddoek op om vervolgens in Harderwijk in de moskee te gaan bidden.
Ook de ’shahadah’ (de geloofsgetuigenis en eerste zuil in de islam) zegde ze stiekem op in haar kamer. Een Marokkaanse vriendin leerde haar de woorden in het Arabisch op te zeggen: ’Ash hadu anlaa ilaaha illallaahu wa ash hadu anna muhammadar-rasulallah’. (Ik getuig dat er geen andere god bestaat dan God en ik getuig dat Mohammed de Gezant van God is.)
Het betekende voor Frens haar officiële bekering. „Op 12 januari 2008”, zegt ze met een grote glimlach op haar gezicht. Omdat Frens destijds nog geen hoofddoek droeg, wilde ze eerst nog met de ’shahadah’ wachten. Maar een vriendin, ook een Nederlandse bekeerling, raadde haar dit af. „Ze zei dat ik het beter wel kon doen, want als je morgen sterft, sterf je in ieder geval als moslim.”
Frens ondervond veel steun van deze Nederlandse vriendin, die ook nog geen hoofddoek droeg. Samen droomden ze over de dag dat ze die wel zouden dragen en bemoedigden ze elkaar met de woorden dat Allah hen zou belonen voor hun geduld.
Enthousiast over haar nieuwe geloof wilde Frens haar bekering graag met haar ouders delen. Maar deze reageerden niet zoals ze had gehoopt en staken een stokje voor haar beslissing. Ze dwongen haar om naar de kerk te gaan en ze moest beloven te stoppen met haar islamitische rituelen. Uit angst voor ruzie beloofde Frens te stoppen met bidden en ging ze met haar ouders naar de kerk.
Maar ondanks haar belofte kon ze haar nieuwe geloof niet loslaten en ging ze door met haar gebeden en het lezen van de Koran. Dit zette de familierelatie op gespannen voet. Haar moeder kwam er al snel achter dat haar dochter nog steeds moslim was, doordat ze een smeekbedenboekje op haar kamer vond. „Ze werd daar heel boos om.”
De bom barstte toen ze een paar maanden geleden besloot een hoofddoek te dragen. „Ik ben toen een paar dagen het huis uitgegaan omdat er grote ruzie van was gekomen en ik in paniek raakte.” Wel belde ze in die tijd elke dag met haar ouders. Uiteindelijk gaven ze hun dochter toestemming de hoofddoek te dragen, waarop Frens besloot weer naar huis te gaan. „Het gaat nu beter. Voor mijn ouders is het ook moeilijk. Ik begrijp hen wel, maar ik hoop dat ze mij ook begrijpen. Je wilt allebei het beste voor elkaar.”
Met lood in haar schoenen fietste ze de eerste dag dat ze haar hoofddoek droeg naar de bushalte. Ze werd met argusogen bekeken, maar ze zette door. Ze neemt haar dorpsgenoten niets kwalijk, omdat ze volgens Frens niets van de islam weten, doordat ze alleen dingen op tv zien en bang zijn voor het onbekende. De meeste inwoners van haar dorp groeten haar nog wel, anderen zijn daarmee gestopt. „Ze kijken de andere kant op.
Vrienden heeft ze niet in Elspeet, maar ze voelt zich naar eigen zeggen niet eenzaam. En gelukkiger dan ooit, nu ze Allah heeft leren kennen. Zo’n beetje elke vrijdag bezoekt ze een moskee in Harderwijk. Daar wordt ze gastvrij door de vrouwen ontvangen. „In de islam helpt iedereen elkaar. Er is veel meer zuster- en broederschap dan in het christendom.” Momenteel heeft Frens vooral islamitische vrienden onder wie een andere Nederlandse bekeerling met wie ze regelmatig belt.
Niemand in het dorp heeft haar ooit de vraag gesteld waarom ze moslim is geworden, behalve een collega van het werk. „Mensen zijn hier heel erg bezig met wat anderen van hen vinden. Als je dan iets afwijkt, hoor je niet meer bij Elspeet.”
Op haar werk, een restaurant in Elspeet, voelt ze zich wel geaccepteerd. Omdat ze vanwege haar moslimzijn geen alcohol meer drinkt en ook niet wil schenken, mocht ze van haar bazin in de keuken gaan werken. Volgens Frens vonden haar collega’s het wel lastig om te zien hoe ze veranderd is. Van een meisje met dikke lagen make-up en strakke kleding naar een volledig bedekte gesluierde moslim met een naturel gezicht. Ze noemt make-up en het dragen van een hoofddoek tegenstrijdig. Ze bedekt zichzelf zodat mannen geen ’vieze gedachten’ over haar kunnen hebben. „Vroeger voelde ik me vies als een man naar me keek, maar nu ben ik anoniem.”
Volgens Frens heerst er in haar omgeving een grote onwetendheid over de islam. Zo vroeg een dominee haar over de telefoon of ze nu ook bij ’die terroristen’ hoort vanwege haar islamitische geloof. „Dat vind ik wel een belediging.” Op de begrafenis van haar opa droeg ze een zwarte hoofddoek wat leidde tot verdeelde reacties. De dominee gaf haar toestemming deel te nemen aan de begrafenis omdat ze wel een hoofddeksel droeg en een vrouw als ze bidt bedekt moet zijn. Een oude vrouw reageerde vol medelijden met ’arm kind’. Frens noemt die reactie pure onwetendheid. „Mensen hier denken dat ik onderdrukt word omdat ik een hoofddoek draag, terwijl dat helemaal niet zo is.”
Soms levert die onwetendheid ook lachwekkende taferelen op. Tijdens de vossenjacht in Nunspeet, een opsporingsspel waarbij kinderen verklede personen moeten aanwijzen, werd haar bijvoorbeeld gevraagd: ’Ben jij een vos?’.
Ondanks al het commentaar houdt ze haar rug recht en zegt ze zich gelukkig te voelen. Ze voelt geen verantwoording tegenover haar dorpsgenoten, maar heeft wel begrip voor hun reactie. „Voor hen ben ik echt een verrader, want ik ben een Nederlander die moslim is geworden.”
Tijdens haar middelbareschoolperiode in Elburg vroegen klasgenoten haar regelmatig: ’Hoe kun je nu moslim zijn, je bent toch Nederlands?’ Maar volgens Frens heeft geloof helemaal niets met afkomst te maken. Om vervelende reacties van haar toenmalige Nederlandse vriendinnen te voorkomen, probeerde ze haar moslim zijn tevergeefs geheim te houden. Ze kreeg er veel ’gezeur’ mee en werd uitgedaagd door meisjes die voor de grap met een hoofddoek op school rond gingen lopen. „Ik zat op een rot-school.”
De pesterijen hebben Frens niet uit het veld weten te slaan. Met opgeheven hoofd fietst ze nog elke dag gesluierd door haar dorp. Wel zou ze het liefst verhuizen naar een islamitisch land, zoals Saoedi-Arabië en wil ze graag haar ’hadj’ (pelgrimstocht naar Mekka en tevens de vijfde zuil in de islam) maken. Daar hoeft ze zich niet voor haar bekering te verantwoorden en denkt ze zich meer thuis te voelen. „Ik kan niet veranderen en ik hoop als moslim te sterven.”
Trouw.nl
27 juli 2009
Opmerkelijk verhaal wat ik op een andere site tegenkwam.
woensdag 16 september 2009 om 09:20
zaterdag 26 september 2009 om 13:54
Die ontzettend oude boeken, de thora, de bijbel en de koran.
Naar mijn mening is er niks veranderd,het beestje heeft alleen een andere naam gekregen.
Ik ben erg voor vrijheid van religie,uiteraard.Maar als er wat meer sociale controle was, mensen elkaar in hun waarde zouden laten en iedereen elkaar wat meer zou respecteren.
Dan zouden mensen wellicht geen1000 jaar oude gebruikaanwijzing voor het leven hoeven te zoeken.
Naar mijn mening is er niks veranderd,het beestje heeft alleen een andere naam gekregen.
Ik ben erg voor vrijheid van religie,uiteraard.Maar als er wat meer sociale controle was, mensen elkaar in hun waarde zouden laten en iedereen elkaar wat meer zou respecteren.
Dan zouden mensen wellicht geen1000 jaar oude gebruikaanwijzing voor het leven hoeven te zoeken.