Werk & Studie
alle pijlers
Oke, toch een nieuw onderwerp wat betreft schrijven...
vrijdag 8 februari 2008 om 22:14
...van artikelen en columns. Ik weet van Mastermind en Lindy dat zij op dit gebied succesvol zijn, en hoewel ik erg lang in het ongewisse ben gebleven betreffende wat nu toch te willen worden, kom ik toch terug op mijn jeugdwens: schrijfster worden.
Ten tijde van de digiwebstrijd (tweede plaats, grmbl) hebben enkele mensen mij over de streep moeten trekken om mee te doen. Alleen had ik het nooit aangedurfd, faalangst en vermeende onkunde. Nu ben ik best een leuk schrijvertje hoor, en kan ik behoorlijk goed argumenteren. Maar ik ben niet meer dan een middelmootje, en zie dat graag veranderen. In mijn zelfmedelijdende act van vandaag heb ik -tot mijn schaamte- insgeschreven voor een cursus schrijven bij de LOI. Staat iig best leuk op je CV, denk ik dan maar.
Ook heb ik veel magazines gecontacteerd, waaronder Psychologie Magazine en damesbladen. Columns, stukken met een bepaald thema, het maakt me niet uit, zolang ik maar een soort van schrijversportfolio kan samenstellen. Uiteindelijk, na afstuderen, wordt er natuurlijk ook wel een beetje verwacht een filosofisch getint boekje te schrijven. Ook heb ik plannen om een boek over mijn leven te schrijven, over hoereren en over de rest van mijn roerig leven. Probleem is, dat ik niet durf. Tips, schoppen onder mijn bevallige derriere of andersoortige posts zijn van harte welkom. Ik wil hier niet klagen over mijn onkunde, maar vooruit kijken. Al is dat toch een beetje lastig, omdat ik mij tov velen minderwaardig voel (en dat voor iemand die erg knap is en buitengewoon intelligent en avontuurlijk).
Wie helpt mij op weg?
Ten tijde van de digiwebstrijd (tweede plaats, grmbl) hebben enkele mensen mij over de streep moeten trekken om mee te doen. Alleen had ik het nooit aangedurfd, faalangst en vermeende onkunde. Nu ben ik best een leuk schrijvertje hoor, en kan ik behoorlijk goed argumenteren. Maar ik ben niet meer dan een middelmootje, en zie dat graag veranderen. In mijn zelfmedelijdende act van vandaag heb ik -tot mijn schaamte- insgeschreven voor een cursus schrijven bij de LOI. Staat iig best leuk op je CV, denk ik dan maar.
Ook heb ik veel magazines gecontacteerd, waaronder Psychologie Magazine en damesbladen. Columns, stukken met een bepaald thema, het maakt me niet uit, zolang ik maar een soort van schrijversportfolio kan samenstellen. Uiteindelijk, na afstuderen, wordt er natuurlijk ook wel een beetje verwacht een filosofisch getint boekje te schrijven. Ook heb ik plannen om een boek over mijn leven te schrijven, over hoereren en over de rest van mijn roerig leven. Probleem is, dat ik niet durf. Tips, schoppen onder mijn bevallige derriere of andersoortige posts zijn van harte welkom. Ik wil hier niet klagen over mijn onkunde, maar vooruit kijken. Al is dat toch een beetje lastig, omdat ik mij tov velen minderwaardig voel (en dat voor iemand die erg knap is en buitengewoon intelligent en avontuurlijk).
Wie helpt mij op weg?
anoniem_60552 wijzigde dit bericht op 08-02-2008 22:15
Reden: nou, mijn eerste typo is alweer binnen
Reden: nou, mijn eerste typo is alweer binnen
% gewijzigd
dinsdag 18 maart 2008 om 22:13
Omdat ik mijn poging toch nog in de groep wil gooien EN niet de enige wil zijn wordt de deadline verlengt naar dinsdag 25 maart.
Woensdag 26e kom ik met een opdracht die twee weken later ingeleverd wordt (wil zelf wer meeschrijven) en daarna moet iemand het stokje voor twee of drie keer overnemen etc. (deadline kan twee weken blijven?? Da's ook meer uimte voor feedback als dit topic opleeft. Hebben we steeds een 'opdrachtgever van de maand' )
Woensdag 26e kom ik met een opdracht die twee weken later ingeleverd wordt (wil zelf wer meeschrijven) en daarna moet iemand het stokje voor twee of drie keer overnemen etc. (deadline kan twee weken blijven?? Da's ook meer uimte voor feedback als dit topic opleeft. Hebben we steeds een 'opdrachtgever van de maand' )
zaterdag 19 april 2008 om 20:00
Toch even uppen. Ik heb een verhaal geschreven voor een Belgische hulporganisatie voor nabestaanden van zelfdoding. Ik heb het opgestuurd, maar hoor graag jullie mening.
Here it goes:
Verder
Maria kijkt naar een foto van haar man. Ernaast staat een kaars, die elke avond eventjes brandt. Maria is sinds eind 2006 weduwe. Tijdens de Kerstdagen merkte ze al iets aan haar man. Het ging al tijden een beetje slecht met hem, gedurende de donkere dagen van december. Hij had wel vaker last van winterdips. Deze keer bleek het echter ernstiger te zijn. “Ik neem het mezelf, een jaar en vier maanden later, nog steeds kwalijk. Ik had iets moeten doen, het niet vanzelfsprekend vinden dat hij zo down was”. In november 2006 vierden Hans en Maria hun 25-jarig huwelijk. “Ik denk dat hij toen een klap kreeg. We hebben vier kinderen. Twee kwamen er opdagen, en ook de rest van de familie liet het een beetje afweten”. De dag dat het gebeurde staat nog in Maria’s geheugen gegrift. “Het was 30 december en we hadden al plannen gemaakt om met Nieuwjaar naar familie te gaan. Hij leek even uit zijn winterdip geraakt te zijn. Helaas was dat niet zo”. Maria vond haar man in de badkamer. “Het was een afschuwelijke ervaring, degene waar je zoveel om geeft, daar te zien liggen. Levenloos. Ik heb een ambulance gebeld, maar het was al te laat”. Hans stief aan zijn verwondingen die hij zelf had toegebracht. “In het begin ben je verdoofd, je beseft niet wat er gebeurd is. Je weet dat je dingen moet regelen, rouwkaarten, instanties bellen, de begrafenisondernemer. Ik leefde in een roes de eerste weken. Ik kon het niet bevatten. Het leek alsof Hans elk moment met een kop koffie de huiskamer in zou kunnen lopen. Maar natuurlijk gebeurde dat niet”. Zichtbaar emotioneel vertelt ze verder: “Na twee maanden besefte ik pas dat hij echt niet meer terug zou komen. Toen viel ik in een donker gat. Ik dacht er zelfs aan om mijn man achterna te gaan. Maar dat zou ik nooit kunnen”. Maria besefte op dat moment dat ze hulp nodig had. Ze praatte er wel over, maar had het gevoel dat niemand haar begreep. Ze klopte aan bij een instantie die haar kon helpen met het rouwproces. “Het heeft me goed gedaan professionele hulp te zoeken. Hoewel het nog steeds voelt alsof er een stukje uit mijn ziel is gesneden, heb ik het eindelijk een plaatsje kunnen geven. Dat was me alleen nooit gelukt”. Schuldig voelt ze zich nog wel. “Dat zal ik mijn leven lang houden, ben ik bang. Ik denk steeds: had ik maar....Maar ik kon onmogelijk weten dat het zo zou lopen. Hans praatte niet veel over zijn gevoelens. Had hij dat wel gedaan, dan zaten we nu samen in Barcelona op een terrasje. Of gewoon thuis, naast elkaar op de bank. Te genieten van elkaar.” Positief te noemen is het feit dat de familie hechter is geworden. “We hebben oude vetes bijgelegd en kleine problemen opzij geschoven. Door de dood van Hans beseffen we dat er meer is in het leven dan futiele meningsverschillen. Het is wrang dat Hans er voor moest sterven, maar dit is wat hij wilde. We kunnen dankzij professionele steun weer van het leven genieten. Het is goed zo”, besluit Maria. Ze streelt zachtjes de foto van haar overleden man en glimlacht berustend.
Here it goes:
Verder
Maria kijkt naar een foto van haar man. Ernaast staat een kaars, die elke avond eventjes brandt. Maria is sinds eind 2006 weduwe. Tijdens de Kerstdagen merkte ze al iets aan haar man. Het ging al tijden een beetje slecht met hem, gedurende de donkere dagen van december. Hij had wel vaker last van winterdips. Deze keer bleek het echter ernstiger te zijn. “Ik neem het mezelf, een jaar en vier maanden later, nog steeds kwalijk. Ik had iets moeten doen, het niet vanzelfsprekend vinden dat hij zo down was”. In november 2006 vierden Hans en Maria hun 25-jarig huwelijk. “Ik denk dat hij toen een klap kreeg. We hebben vier kinderen. Twee kwamen er opdagen, en ook de rest van de familie liet het een beetje afweten”. De dag dat het gebeurde staat nog in Maria’s geheugen gegrift. “Het was 30 december en we hadden al plannen gemaakt om met Nieuwjaar naar familie te gaan. Hij leek even uit zijn winterdip geraakt te zijn. Helaas was dat niet zo”. Maria vond haar man in de badkamer. “Het was een afschuwelijke ervaring, degene waar je zoveel om geeft, daar te zien liggen. Levenloos. Ik heb een ambulance gebeld, maar het was al te laat”. Hans stief aan zijn verwondingen die hij zelf had toegebracht. “In het begin ben je verdoofd, je beseft niet wat er gebeurd is. Je weet dat je dingen moet regelen, rouwkaarten, instanties bellen, de begrafenisondernemer. Ik leefde in een roes de eerste weken. Ik kon het niet bevatten. Het leek alsof Hans elk moment met een kop koffie de huiskamer in zou kunnen lopen. Maar natuurlijk gebeurde dat niet”. Zichtbaar emotioneel vertelt ze verder: “Na twee maanden besefte ik pas dat hij echt niet meer terug zou komen. Toen viel ik in een donker gat. Ik dacht er zelfs aan om mijn man achterna te gaan. Maar dat zou ik nooit kunnen”. Maria besefte op dat moment dat ze hulp nodig had. Ze praatte er wel over, maar had het gevoel dat niemand haar begreep. Ze klopte aan bij een instantie die haar kon helpen met het rouwproces. “Het heeft me goed gedaan professionele hulp te zoeken. Hoewel het nog steeds voelt alsof er een stukje uit mijn ziel is gesneden, heb ik het eindelijk een plaatsje kunnen geven. Dat was me alleen nooit gelukt”. Schuldig voelt ze zich nog wel. “Dat zal ik mijn leven lang houden, ben ik bang. Ik denk steeds: had ik maar....Maar ik kon onmogelijk weten dat het zo zou lopen. Hans praatte niet veel over zijn gevoelens. Had hij dat wel gedaan, dan zaten we nu samen in Barcelona op een terrasje. Of gewoon thuis, naast elkaar op de bank. Te genieten van elkaar.” Positief te noemen is het feit dat de familie hechter is geworden. “We hebben oude vetes bijgelegd en kleine problemen opzij geschoven. Door de dood van Hans beseffen we dat er meer is in het leven dan futiele meningsverschillen. Het is wrang dat Hans er voor moest sterven, maar dit is wat hij wilde. We kunnen dankzij professionele steun weer van het leven genieten. Het is goed zo”, besluit Maria. Ze streelt zachtjes de foto van haar overleden man en glimlacht berustend.
zondag 20 april 2008 om 12:18
Hey, waar zijn jullie? Ik heb zo graag feedback!
Ik heb met een schrijfwedstrijd meegedaan, over helse vakanties, en dit is het resultaat:
Ik was altijd overtuigd atheist. Sinds kort is daar verandering in gekomen. Waarom? Dat durf ik bijna –ik ben ook nog eens bijgelovig- niet neer te pennen. Maar elke bestaande of niet-bestaande God is al door mij en mijn lieftallig gezinnetje getart, dus ‘here we go’ (zoals de filmsterren in slechte films dat zo ellendig vaak plachten te zeggen).
Het was een zonnige dag in mei en vol goede moed trokken wij –mijn vrouw Yvonne, kind 1 en kind 2 naar Zuid-Frankrijk. Avontuurlijk als wij zijn, hadden we besloten twee koepeltenten mee te nemen om daar in te vertoeven op een uit een Vacansoleilfolder uitgekozen vier-sterren camping. Waar die vier sterren voor staan, weet ik nog steeds niet, want de tent was zo smerig als wat. Uiteraard de –luie- toeristische medewerkers gevraagd om de boel een beetje op te ruimen. Om acht uur ’s avonds konden we eindelijk genieten van een schone tent en een pizza, afgehaald bij het campingrestaurant. Dat bleek een ernstige fout te zijn. Kind 1 redde het niet tot aan het afgelegen toilet, mijn vrouw spuugde de tent onder en aangezien het dit keer onze fout was, hebben we tot elf uur ’s avonds lopen schrobben en een abonnement genomen op de campingtoiletten. Gelukkig ben ik een positief ingesteld mens, dus was ik in de stelligste overtuiging dat we het ergste wel hadden gehad. Murphy’s law beschikte hier –uiteraard- geheel anders over. Na kind 1 en kind 2 het zwembad in te hebben gedumpt, besloten mijn vrouw en ik even wat ‘quality time’ door te brengen. Ik ontdeed me nog maar net van mijn ‘je t’aime France’-shirt, toen ik wel erg onsmakelijke geluiden hoorden vanuit de tent naast ons. Een Zweedse tweederangs pornofilm is er niets bij, en mijn vrouw en ik waren spontaan genezen van enkele lichamelijke activiteiten. Intussen was het begonnen te regenen en was de gehele camping veranderd in een modderpoel. Toen we kind 1 en kind 2 uit het zwembad wilde plukken, gleed mijn vrouw uit en brak –zonder enige twijfel- haar enkel. Nu weegt mijn vrouw 95 kilo en ik 70, dus het tillen was een behoorlijke klus. De dokter was snel ter plaatse, dat moet gezegd worden. Alleen moesten we drie dagen wachten op medische hulp. Drie dagen lang in een tent op een heuveltje, pal in de zon. Is het negatief te zeggen dat het best beter kon?
Woest, ontgoocheld en geirriteerd reed ik naar Putten terug, in een keer. Kind 1 kotste meerdere malen vanuit de autoraam, maar dat kon me niet schelen. Naar Frankrijk zie je me niet zo snel meer gaan. Toen we bij de verplichte plasstop bij de McDonalds een kerkje ernaast ontdekten, ben ik gaan bidden. “Sorry Heer, dat ik niet in u geloofde. Maar dat is veranderd, want U moet een bijzonder humoristisch en sadistisch wezen zijn. Amen
Ik heb met een schrijfwedstrijd meegedaan, over helse vakanties, en dit is het resultaat:
Ik was altijd overtuigd atheist. Sinds kort is daar verandering in gekomen. Waarom? Dat durf ik bijna –ik ben ook nog eens bijgelovig- niet neer te pennen. Maar elke bestaande of niet-bestaande God is al door mij en mijn lieftallig gezinnetje getart, dus ‘here we go’ (zoals de filmsterren in slechte films dat zo ellendig vaak plachten te zeggen).
Het was een zonnige dag in mei en vol goede moed trokken wij –mijn vrouw Yvonne, kind 1 en kind 2 naar Zuid-Frankrijk. Avontuurlijk als wij zijn, hadden we besloten twee koepeltenten mee te nemen om daar in te vertoeven op een uit een Vacansoleilfolder uitgekozen vier-sterren camping. Waar die vier sterren voor staan, weet ik nog steeds niet, want de tent was zo smerig als wat. Uiteraard de –luie- toeristische medewerkers gevraagd om de boel een beetje op te ruimen. Om acht uur ’s avonds konden we eindelijk genieten van een schone tent en een pizza, afgehaald bij het campingrestaurant. Dat bleek een ernstige fout te zijn. Kind 1 redde het niet tot aan het afgelegen toilet, mijn vrouw spuugde de tent onder en aangezien het dit keer onze fout was, hebben we tot elf uur ’s avonds lopen schrobben en een abonnement genomen op de campingtoiletten. Gelukkig ben ik een positief ingesteld mens, dus was ik in de stelligste overtuiging dat we het ergste wel hadden gehad. Murphy’s law beschikte hier –uiteraard- geheel anders over. Na kind 1 en kind 2 het zwembad in te hebben gedumpt, besloten mijn vrouw en ik even wat ‘quality time’ door te brengen. Ik ontdeed me nog maar net van mijn ‘je t’aime France’-shirt, toen ik wel erg onsmakelijke geluiden hoorden vanuit de tent naast ons. Een Zweedse tweederangs pornofilm is er niets bij, en mijn vrouw en ik waren spontaan genezen van enkele lichamelijke activiteiten. Intussen was het begonnen te regenen en was de gehele camping veranderd in een modderpoel. Toen we kind 1 en kind 2 uit het zwembad wilde plukken, gleed mijn vrouw uit en brak –zonder enige twijfel- haar enkel. Nu weegt mijn vrouw 95 kilo en ik 70, dus het tillen was een behoorlijke klus. De dokter was snel ter plaatse, dat moet gezegd worden. Alleen moesten we drie dagen wachten op medische hulp. Drie dagen lang in een tent op een heuveltje, pal in de zon. Is het negatief te zeggen dat het best beter kon?
Woest, ontgoocheld en geirriteerd reed ik naar Putten terug, in een keer. Kind 1 kotste meerdere malen vanuit de autoraam, maar dat kon me niet schelen. Naar Frankrijk zie je me niet zo snel meer gaan. Toen we bij de verplichte plasstop bij de McDonalds een kerkje ernaast ontdekten, ben ik gaan bidden. “Sorry Heer, dat ik niet in u geloofde. Maar dat is veranderd, want U moet een bijzonder humoristisch en sadistisch wezen zijn. Amen
maandag 21 april 2008 om 14:17
Sorry dat ik zo binnenval, maar wat een slecht geschreven stukken Digitalis. Vooral de 2e, niet te volgen ook, met al die rare blokjes, maar dat ter zijde.
Wat voorbeelden van onduidelijke dingen:
"hadden we besloten twee koepeltenten mee te nemen om daar in te vertoeven op een uit een Vacansoleilfolder uitgekozen vier-sterren camping. Waar die vier sterren voor staan, weet ik nog steeds niet, want de tent was zo smerig als wat."
2 tenten mee en daar ook nog een tent gehuurd??
"gleed mijn vrouw uit en brak �zonder enige twijfel- haar enkel."
Hoe doe je dat, zonder enige twijfel je enkel breken?
"De dokter was snel ter plaatse, dat moet gezegd worden. Alleen moesten we drie dagen wachten op medische hulp." ?? Is een dokter geen medische hulp?
Raar verhaal waarbij ik niet snap wat voor boodschap je over wilt brengen. Wat de vakantie en de bekering met elkaar te maken hebben, is mij ook absoluut niet helder.
Wat voorbeelden van onduidelijke dingen:
"hadden we besloten twee koepeltenten mee te nemen om daar in te vertoeven op een uit een Vacansoleilfolder uitgekozen vier-sterren camping. Waar die vier sterren voor staan, weet ik nog steeds niet, want de tent was zo smerig als wat."
2 tenten mee en daar ook nog een tent gehuurd??
"gleed mijn vrouw uit en brak �zonder enige twijfel- haar enkel."
Hoe doe je dat, zonder enige twijfel je enkel breken?
"De dokter was snel ter plaatse, dat moet gezegd worden. Alleen moesten we drie dagen wachten op medische hulp." ?? Is een dokter geen medische hulp?
Raar verhaal waarbij ik niet snap wat voor boodschap je over wilt brengen. Wat de vakantie en de bekering met elkaar te maken hebben, is mij ook absoluut niet helder.
maandag 21 april 2008 om 15:56
maandag 21 april 2008 om 21:33
Je wilt teveel vertellen en vertelt te weinig of wilt teveel vertellen in te weing tekst.
Bij het eerste verhaal ben ik afgehaakt (na 3/4 ofzo). Ineens blijkt de ik-persoon haar verhaal aan een groep/iemand te vertellen?? Als hulporganisatie/lezer zou ik daar een beginzinnetje over willen zien en als 'lotgenoot' bij zo'n organisatie zou ik minder details willen over het verlies van haar man en meer over de verwerking. Zoveel over zijn dipjes doet denken alsof iemand het had moeten voorkomen en dat lijkt me een loodzwaar eeuwig schuldgevoel...
Bij het campingverhaal ontgaat het me wat het met atheist/geloof te maken heeft (of is Putten een biblebelt-stadje en wil je 'helse vakantie' letterlijk nemen??). Ipv een soort opsomming van 'vervelende gebeurtenissen' kun je ook 1 of 2 ervan verder uitwerken. Waarom hebben kind 1 en kind 2 geen naam?
(als ik nog eens tijd krijg wil ik het topic best leven inblazen maar dat duurt nog wel ff....)
Bij het eerste verhaal ben ik afgehaakt (na 3/4 ofzo). Ineens blijkt de ik-persoon haar verhaal aan een groep/iemand te vertellen?? Als hulporganisatie/lezer zou ik daar een beginzinnetje over willen zien en als 'lotgenoot' bij zo'n organisatie zou ik minder details willen over het verlies van haar man en meer over de verwerking. Zoveel over zijn dipjes doet denken alsof iemand het had moeten voorkomen en dat lijkt me een loodzwaar eeuwig schuldgevoel...
Bij het campingverhaal ontgaat het me wat het met atheist/geloof te maken heeft (of is Putten een biblebelt-stadje en wil je 'helse vakantie' letterlijk nemen??). Ipv een soort opsomming van 'vervelende gebeurtenissen' kun je ook 1 of 2 ervan verder uitwerken. Waarom hebben kind 1 en kind 2 geen naam?
(als ik nog eens tijd krijg wil ik het topic best leven inblazen maar dat duurt nog wel ff....)
zaterdag 13 september 2008 om 20:46
Ik start gewoon met de laatste opdracht.. Wie doet er mee?
Beschrijf hoe interessant je woon-werkverkeer is. Een momentopname uit je totale reis mag.
-300-800 woorden
-fictie mag!
-kies zelf of het verhaal speelt van huis naar werk/studie of andersom
-gedachtes/waarnemingen van ik-figuur staan centraal; korte dialoog kan maar hoeft niet
De auto’s zoefden voorbij. Haar gedachtes zoefden voorbij. Ze wist het niet meer. Wat moest ze nu doen? Met pijn in haar hart had ze vanochtend Martijn in bed achtergelaten. Een kusje op zijn neus, een kreun van hem en dat was het dan. Ze ging weg. Op weg. Op weg naar haar werk en verder. Niet meer terug naar Martijn. Nooit meer.
Maar nu twijfelde ze. Ze kon nog terug. Nu nog wel. Martijn zou nog steeds in bed liggen en ze kon haar paspoort, foto’s en haar verkleurde knuffel gewoon weer op de oude plek terug leggen. Hij zou niets merken.
Nee, ze zou niet terug gaan. Ze zou nu gewoon gaan. Weg van hem. Doen. Nooit meer dat geschreeuw. Dat afschuwelijke gekrijs van hem achter zich latend. Nooit meer zijn onderbroeken wassen. Nooit meer zijn handen aan haar lichaam. Nooit meer die heerlijke goedmaakseks. Nooit meer zijn handen strelend. Nooit meer zijn tong die haar deed schreeuwen van genot. Nooit meer Martijn?
De telefoon ging. Ze nam op. Martijn.
“Hoi schatje.”
“Hoi.”
“Waar ben je?”
“Op de A4, hoezo?”
“Ik mis je. Waarom meld je je niet gewoon ziek en klim je
terug in bed?”
“Daag, Martijn. Dat kan ik toch niet maken?!”
“Ik mis je. Dat kun je ook niet maken.”
“Jou zie ik vanavond weer.”
“En dan maak je het goed?”
“Natuurlijk.”
“Met lasagne?”
Belde hij nou gewoon om zeker te weten dat ik zou koken?
Nee, toch? Of toch wel. Echt Martijn.
“Met oude kaas?”
“En tomaat?”
“Doe ik Mart beloofd, maar ik moet nu echt ophangen. Ik zie je vanavond.”
“Met lasagne! Doei!”
De auto’s zoefden voorbij. Haar gedachtes zoefden voorbij. Het begon te regenen. Ze startte de auto. Op weg naar ..? Ze wist het. Ze ging nooit meer terug.
Beschrijf hoe interessant je woon-werkverkeer is. Een momentopname uit je totale reis mag.
-300-800 woorden
-fictie mag!
-kies zelf of het verhaal speelt van huis naar werk/studie of andersom
-gedachtes/waarnemingen van ik-figuur staan centraal; korte dialoog kan maar hoeft niet
De auto’s zoefden voorbij. Haar gedachtes zoefden voorbij. Ze wist het niet meer. Wat moest ze nu doen? Met pijn in haar hart had ze vanochtend Martijn in bed achtergelaten. Een kusje op zijn neus, een kreun van hem en dat was het dan. Ze ging weg. Op weg. Op weg naar haar werk en verder. Niet meer terug naar Martijn. Nooit meer.
Maar nu twijfelde ze. Ze kon nog terug. Nu nog wel. Martijn zou nog steeds in bed liggen en ze kon haar paspoort, foto’s en haar verkleurde knuffel gewoon weer op de oude plek terug leggen. Hij zou niets merken.
Nee, ze zou niet terug gaan. Ze zou nu gewoon gaan. Weg van hem. Doen. Nooit meer dat geschreeuw. Dat afschuwelijke gekrijs van hem achter zich latend. Nooit meer zijn onderbroeken wassen. Nooit meer zijn handen aan haar lichaam. Nooit meer die heerlijke goedmaakseks. Nooit meer zijn handen strelend. Nooit meer zijn tong die haar deed schreeuwen van genot. Nooit meer Martijn?
De telefoon ging. Ze nam op. Martijn.
“Hoi schatje.”
“Hoi.”
“Waar ben je?”
“Op de A4, hoezo?”
“Ik mis je. Waarom meld je je niet gewoon ziek en klim je
terug in bed?”
“Daag, Martijn. Dat kan ik toch niet maken?!”
“Ik mis je. Dat kun je ook niet maken.”
“Jou zie ik vanavond weer.”
“En dan maak je het goed?”
“Natuurlijk.”
“Met lasagne?”
Belde hij nou gewoon om zeker te weten dat ik zou koken?
Nee, toch? Of toch wel. Echt Martijn.
“Met oude kaas?”
“En tomaat?”
“Doe ik Mart beloofd, maar ik moet nu echt ophangen. Ik zie je vanavond.”
“Met lasagne! Doei!”
De auto’s zoefden voorbij. Haar gedachtes zoefden voorbij. Het begon te regenen. Ze startte de auto. Op weg naar ..? Ze wist het. Ze ging nooit meer terug.
zaterdag 13 september 2008 om 22:03
Ik kijk uit het raam. We staan stil. Vertraging. Langzaam wordt het donker, de vertraging loopt op tot een half uur, wordt er omgeroepen, vanwege een seinstoring. Ik zucht, en kijk nog maar eens naar buiten. Door het donker kan ik steeds minder zien, en opeens realiseer ik me dat ik in de weerspiegeling van het raam iemand naar me zie kijken. Ik kijk rechtstreeks naar degene die net naar me zat te kijken, maar die heeft het hoofd weer afgedraaid.
Gelukkig zit ik alleen, dus ik zak wat onderuit, doe mijn ogen dicht en luister naar de muziek die ik op m'n telefoon heb staan. 't Is niet veel, maar voor dit soort momenten.... Langzaam voel ik me een beetje wegzakken, heerlijk, gaat de tijd ook wat sneller!
Opeens word ik me er van bewust dat ik niet meer alleen ben. Ik doe m'n ogen open, en zie dat er iemand tegenover me is komen zitten. Het is de man die net naar me zat te kijken. Hij is hier komen zitten. Hij lijkt uit het raam te kijken, maar weer zit hij echt naar mij te kijken via de weerspiegeling. Ik zie z'n irissen bijna groter en kleiner worden als hij wisselt tussen het naar mij kijken en het naar buiten kijken. Het gekke is dat hij nu weet dat ik weet dat hij naar me kijkt, en toch blijft hij me op deze manier in de gaten houden. Ik voel me ongemakkelijk, en twijfel of ik ergens anders zal gaan zitten. Maar we staan hier stil, in the middle of nowhere, dus wat voor nut heeft het?
Ik doe mijn ogen weer dicht, maar het lijkt in niets meer op het vredige wat ik zonet nog voelde toen ik langzaam aan het wegzakken was. Ik voel mijn oogleden trillen omdat ik eigenlijk wil zien of hij nog steeds naar me kijkt, en tegelijkertijd wil ik mijn ogen dichthouden omdat ik niet wil zien dat hij naar me kijkt. Ik lijk over mijn hele lichaam mijn spieren aan te spannen, en ik voel me langzaam een beetje stijf worden van de spanning.
Ik voel dat er iemand naast me komt zitten. Hij is naast me komen zitten! Ik knijp nu echt mijn ogen dicht, weet dat niemand dit voor slapen aan zal zien, maar weiger mijn ogen nog open te doen. Ik wil niet zien dat hij naar me kijkt, ik wil niet dat hij naast me zit. Toch voel ik de warmte van zijn been langzaam in mijn been trekken, voel hoe ontzettend koud ik het eigenlijk heb, voel hem ademen en af en toe een klein beetje bewegen. Een arm die anders gelegd wordt, een voet die wat verschoven wordt.
Waarom is hij naast me komen zitten? Wat wil hij van mij? Ik slik een paar keer, maar het doet pijn. Mijn mond is droog, mijn tong plakt aan mijn gehemelte, er is niks door te slikken, het voelt alsof er een steen in mijn keel zit.
Opeens gaat er een schok door het treinstel. Langzaam zet de trein zich in beweging.
Naast me voel ik opeens een leegte.
Ik durf eindelijk mijn ogen weer open te doen.
En hij is weg.
Vind het leuk dat er weer leven in het topic lijkt te komen! Ik heb overigens totaal niet op aantal woorden gelet, heb dit net in een half uurtje geschreven (dus excuses voor taalfouten etc.) en voorlopig even geen tijd.
Digitalis, vergeleken met andere teksten die ik hier van je heb gelezen vind ik de bovenstaande twee teksten echt zwaar teleurstellend. Je kan veel beter. Ik hoop dat FV ook weer hier komt, want die had altijd goede feedback.
Gelukkig zit ik alleen, dus ik zak wat onderuit, doe mijn ogen dicht en luister naar de muziek die ik op m'n telefoon heb staan. 't Is niet veel, maar voor dit soort momenten.... Langzaam voel ik me een beetje wegzakken, heerlijk, gaat de tijd ook wat sneller!
Opeens word ik me er van bewust dat ik niet meer alleen ben. Ik doe m'n ogen open, en zie dat er iemand tegenover me is komen zitten. Het is de man die net naar me zat te kijken. Hij is hier komen zitten. Hij lijkt uit het raam te kijken, maar weer zit hij echt naar mij te kijken via de weerspiegeling. Ik zie z'n irissen bijna groter en kleiner worden als hij wisselt tussen het naar mij kijken en het naar buiten kijken. Het gekke is dat hij nu weet dat ik weet dat hij naar me kijkt, en toch blijft hij me op deze manier in de gaten houden. Ik voel me ongemakkelijk, en twijfel of ik ergens anders zal gaan zitten. Maar we staan hier stil, in the middle of nowhere, dus wat voor nut heeft het?
Ik doe mijn ogen weer dicht, maar het lijkt in niets meer op het vredige wat ik zonet nog voelde toen ik langzaam aan het wegzakken was. Ik voel mijn oogleden trillen omdat ik eigenlijk wil zien of hij nog steeds naar me kijkt, en tegelijkertijd wil ik mijn ogen dichthouden omdat ik niet wil zien dat hij naar me kijkt. Ik lijk over mijn hele lichaam mijn spieren aan te spannen, en ik voel me langzaam een beetje stijf worden van de spanning.
Ik voel dat er iemand naast me komt zitten. Hij is naast me komen zitten! Ik knijp nu echt mijn ogen dicht, weet dat niemand dit voor slapen aan zal zien, maar weiger mijn ogen nog open te doen. Ik wil niet zien dat hij naar me kijkt, ik wil niet dat hij naast me zit. Toch voel ik de warmte van zijn been langzaam in mijn been trekken, voel hoe ontzettend koud ik het eigenlijk heb, voel hem ademen en af en toe een klein beetje bewegen. Een arm die anders gelegd wordt, een voet die wat verschoven wordt.
Waarom is hij naast me komen zitten? Wat wil hij van mij? Ik slik een paar keer, maar het doet pijn. Mijn mond is droog, mijn tong plakt aan mijn gehemelte, er is niks door te slikken, het voelt alsof er een steen in mijn keel zit.
Opeens gaat er een schok door het treinstel. Langzaam zet de trein zich in beweging.
Naast me voel ik opeens een leegte.
Ik durf eindelijk mijn ogen weer open te doen.
En hij is weg.
Vind het leuk dat er weer leven in het topic lijkt te komen! Ik heb overigens totaal niet op aantal woorden gelet, heb dit net in een half uurtje geschreven (dus excuses voor taalfouten etc.) en voorlopig even geen tijd.
Digitalis, vergeleken met andere teksten die ik hier van je heb gelezen vind ik de bovenstaande twee teksten echt zwaar teleurstellend. Je kan veel beter. Ik hoop dat FV ook weer hier komt, want die had altijd goede feedback.
Om een kort verhaal lang te maken...
zaterdag 13 september 2008 om 23:42